Infertiliteit bij de man Flashcards

1
Q

Bekijk foto p15 (geboorten in BE)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bekijk foto p15 (aantal kinderen per vrouw)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vruchtbaarheidscijfer

A

hoeveelheid kinderen dat geboren wordt per vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vruchtbaarheid van vrouw wordt bepaald door

A

Eisprong dus geslachtsgemeenschap timen op eisprong
Kans op zwangerschap is groter bij dag 2 voor eisprong
Leeftijd van vrouw: jongere vrouw hogere kans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Foto bekijken op p15 (vruchtbaarheid vrouw)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Foto bekijken op p16 (coitusfrequentie)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer is de kans op zwangerschap het hoogste (frequentie)

A

2, 3, 4 keer per week seksueel contact is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Spermatogenese

A

Wordt aangestuurd vanuit hypothalamus en hypofyse
* HT maakt hormoon aan dat HF stimuleert
* LH stimuleert leydigcellen
* FSH is belangrijk in ondersteuning van spermatogenese
–> ondersteunen sertoli cellen
o Sertolicellen gaat inhibine B aanmaken
* Uit kiemcellen worden zaadcellen gemaakt
* Lokaal aanmaak van T in teelbal is nodig voor aanmaak van zaadcel te ondersteunen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functie sertolicellen

A

Sertolicellen ondersteunen zaadcellen en maken inhibine B aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Effect van injecties van T op ZC aanmaak

A

Injecties van T gaat zaadcel aanmaak verlagen omdat er niet voldoende aanmaak van T in teelbal is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bekijke foto’s op p16 (spermatogenese)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom zijn er miljoenen zaadcellen nodig

A

In vagina kunnen er ook al een heel aantal ZC doodgaan door het zure milieu
Door slijm van baarmoeder geraken
Meeste ZC kunnen deze barriere niet doorkomen en worden gevangen in het slijm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bekijk foto op p16 (miljoenen ZC)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bekijk foto op p17 (variatie in ZCaanmaak)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bepalen van optimale spermakwaliteit

A
  • Kijken naar hoeveel ZC er zijn en hoe beweeglijk ze zijn
  • Kijken naar stalen van koppels die binnen het jaar zwanger geworden zijn vs koppels die niet binnen het jaar zwanger geworden zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Optimale spermakwaliteit

A

Kans op zwangerschap 90-95% als je 15 miljoen ZC per ml
o Onder 15 miljoen per ml is verminderde spermakwaliteit
o Tussen 15 en 40 miljoen is goed
o Boven 40 miljoen is optimaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Optimale bewegelijkheid

A

o 70% is optimaal
o Tussen 70%-40% is goed
o Voorbij 40% is verminderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bekijk foto’s p17 (spermakwaliteit)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

WHO-criteria verminderde spermakwaliteit

A
  • volume: 1.4ml
  • aantal: 39
  • totale beweeglijkheid: 42%
  • progressieve beweeglijkheid: 30%
  • niet progressieve beweeglijkheid: 1%
  • immotiel: 20%
  • Vitaliteit: 54%
  • normale vorm: 4%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Subfertiliteit

A

uitblijven van een zwangerschap bij een koppel, gedurende tenminste 12 maanden bij regelmatige, onbeschermde, op conceptie gerichte coïtus
* 186 miljoen mensen wereldwijd, gezondheidsprobleem dat zeer veel voorkomt
* 12-15% van alle koppels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Subfertiliteit vs infertiliteit

A

Subfertiliteit: verminder vruchtbaarheid
Infertiliteit: onvruchtbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Cumulatieve conceptie ratio

A

per cycli of per maand de kans dat je zwanger wordt
* 85% van koppels zijn zwanger na 12 maanden
* 90% van koppels zijn zwanger na 24 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Oorzaken subfertiliteit

A

Mannelijke oorzaken: 30-40%
Vrouwelijke oorzaken: 30-40%
Beide partners: 10-20%
Geen verklaring: 5-25%
–> belangrijk om koppel te behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

bekijk foto p18 (globale prevalentie van onvruchtbaarheid)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Mannelijke onvruchtbaarheid

A

Kijken naar de verschillende niveaus waarop het probleem zich voordoet
* Hypothalamus
* Hypofyse
* Teelbal
* Erectie/ejaculatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Bekijk foto p19 (mannelijke onvruchtbaarheid)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Bekijk tabel p19 (oorzaken mannelijke onvruchtbaarheid)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Bekijk foto p19 (oorzaken mannelijke onvruchtbaarheid)

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Globozoöspermie

A

kop van ZC bevat geen acrosoom (topje van de ZC is er niet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Oorzaken mannelijke onvruchtbaarheid

A

Pretesticulair probleem: secundair hypogonadisme
Testiculair probleem: primair hypogonadisme, gestoorde spermatogenese, Y chromosoom microdeleties en Varicocele
Post-testiculair probleem: obstructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Secundair hypogonadisme

A

Pretesticulair probleem
Hormoonaanmaak verstoord (gonadotropine verlaagd) waardoor er minder T en inhibine B gemaakt en dus ook minder ZC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Oorzaken secundair hypogonadisme

A
  • Hypofysetumor
  • Aangeboren hypofyseprobleem
  • Anabolica
  • Radiotherapie hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Behandeling secundair hypogonadisme

A
  • Oorzaak behandelen (indien mogelijk)
  • Hormoonvervangende therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Oorzaak behandelen secundair hypogonadisme

A

o Hypofysetumor behandelen
 Bij hypofyse probleem is het bij veel mannen behandelbaar
* ZC-aanmaak duurt lang, dus injecties worden vaak meerdere maanden gegeven
–W kan zes tot twaalf maanden duren of soms langer om die ZC aanmaak te stimuleren
o Anabolica stoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hormoonvervangende therapie secundair hypogonadisme

A

o LH –> HCG injecties
o FSH injecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

HCG

A

zwangerschapshormoon
Lijkt heel erg qua structuur op LH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Bekijk foto op p19 (secundair hypogonadisme)

A

Gedaan

38
Q

Primair hypogonadisme

A

Testiculair probleem
Problemen met T
* Laag T –> verminderde ZC aanmaak
o Als er geen zc aanmaak is gaan sertolicellen ook geen inhibine B aan maken
* Verhoogde LH en FSH
* Dus combi van laag T, laag ZC aanmaak en hoge gonadotropines
* Meestal kan er niks aan gedaan worden om ZC aan maak te verbeteren

39
Q

Primair hypogonadisme oorzaken

A
  • Klinefelter syndroom
  • Orchidectomie ikv testistumor
40
Q

Primair hypogonadisme behandeling

A
  • Oorzaak behandelen: Meestal niet mogelijk
  • Hormoonvervangende therapie: Niet mogelijk
    –> testosteroninjecties onderdrukken spermatogenese
41
Q

Bekijk foto op p20 (primair hypogonadisme)

A

Gedaan

42
Q

Gestoorde spermatogenese

A

Testiculair probleem
Kan zijn dat T aanmaak normaal is maar dat sperma-aanmaak verstoord is
* Inhibine B laag
* FSH verhoogd

43
Q

Gestoorde spermatogenese oorzaken

A
  • Afwezige kiemcellen
  • Chemotherapie
  • Afwezigheid kiemcellen
  • Y-microdeleties
  • Varicocele
44
Q

Gestoorde spermatogenese behandeling

A
  • Oorzaak behandelen: meestal niet mogelijk
  • Bij verminderde zaadcelaanmaak:
    o Geassisteerde vruchtbaarheidsbehandeling
    –> als er wel ZC aanmaak aanwezig is
  • Bij azoöspermie:
    o Testiculaire sperma-extractie (TESE) – operatie om te kijken of er ZC gevonden kunnen worden
45
Q

Bekijk foto op p20 (verstoorde spermanamaak)

A

Gedaan

46
Q

Y chromosoom microdeleties

A

Genetisch/aangeboren aandoening
Functioneert normaal, maar stukje op Y-chromosoom dat verantwoordelijk is voor ZC aanmaak mist
* Stukje is AZF regios
* FSH hoog en inhibine B laag omdat er geen ZC zijn
* T is normaal

47
Q

Bekijk tabel p20 (Y chromosoom microdeleties)

A

gedaan

48
Q

Bekijk foto p20 (Y chromosoom microdeleties)

A

Gedaan

49
Q

Varicocele

A

Spatader in teelbal, vergroting van ader die zorgt voor bloedafvoer in teelbal
* Graad 1: enkel palpabel bij Valsalva
* Graad 2: bij palpatie
* Graad 3: bij inspectie

50
Q

Bekijk foto p21 (Varicocele)

A

Gedaan

51
Q

Obstructie

A

Post-testiculair probleem
Afvoerwegen zijn niet toegankelijk, wel ZC aanmaak

52
Q

Oorzaken obstructie

A
  • Vasectomie
  • Bilaterale afwezigheid vas deferens (CFTR)
  • Obstructie afvoerwegen
  • Erectiele dysfunctie
  • Ejaculatieproblemen
53
Q

Behandeling obstructie

A
  • Oorzaak behandelen: soms mogelijk
  • Testiculaire sperma-extractie (TESE)
54
Q

Investigaties man bij onvervulde kinderwens

A

Analyse van 2 spermastalen
* Anamnese en klinisch onderzoek
* Echo scrotum
* Hormonaal bilan
o Leydig cel functie: LH, testosteron, SHBG, vrij testosteron, prolactine meten
o Sertoli cel functie: FSH, bij azoöspermie: inhibine B meten
* Genetisch onderzoek:
o Karyotype en Y-chromosoom microdeleties: bij concentratie <5 miljoen/mL
o CFTR-dragerschap: bij vermoeden obstructieve azoöspermie

55
Q

Spermiogram

A

sperma aantal
sperma morfologie
sperma motiliteit

56
Q

Oligospermie

A

te weinig ZC (≤ 15 milj/ml)

57
Q

Teratospermie

A

abnormale ZC

58
Q

Asthenospermie

A

te weinig beweeglijk

59
Q

Azoöspermie

A

volledige afwezigheid van zaadcellen
(1% van alle mannen, 10-15% infertiele mannen)
Obstructieve azoöspermie (40%)
Niet-obstructieve azoöspermie (60%)

60
Q

Volume en pH sperma

A
  • Volume ≥ 1,5 ml
    o Zaadvocht: afkomstig van de zaadblaasjes, prostaat
    o Verlaagd volume: teken van obstructie
  • pH: 7,2 – 8,0
61
Q

Telling sperma

A
  • Concentratie ≥ 15,0 milj/ml
  • Totaal aantal zaadcellen ≥ 40,0 milj
62
Q

Motiliteit

A
  • Progressieve motiliteit
  • Niet-progressieve motiliteit
  • Immotiel
    Opm. Indien geen enkele beweeglijke zaadcel gezien, Vitaliteit testen: (DD dode zaadcellen), met vitaliteitskleuring
63
Q

Motiliteit 4 klassen

A

Klasse A: snelle voorwaartse beweeglijkheid (> 25µm/sec)
Klasse B: langzame voorwaartse beweeglijkheid (>5µm/sec)
Klasse C: ter plaatse beweeglijk
Klasse D: onbeweeglijk

64
Q

Asthenozoöspermie oorzaak

A
  • Te veel tijd alvorens staalverwerking
  • Genital tract infections (leucocytospermie ≥ 1 milj leucocyten/ml)
  • Varicocoele
  • Verlengd abstinentie-interval
  • Immotile cilia syndrome (Kartagener synroom)
65
Q

Bekijk foto p22 (morfologie)

A

Gedaan

66
Q

Bekijk foto p23 (morfologie)

A

Gedaan

67
Q

Morfologie

A
  • Morfologie ≥ 4% normale vormen
    o Reflecteert de kwaliteit van de spermatogenese: WHO criteria
    o Normale vorm : hoofd = ovaal en glad; nekstuk = recht; staart = ononderbroken, geen krullen of knikken
  • Teratozoöspermie < 4% normale vormen
68
Q

Aanvullende tests op spermiogram

A

Total motile count (TMC)
Vitaliteit (hoeveel ZC leven er?)
o Belangrijk bij hoog percentage onbeweeglijke zaadcellen
* Ronde cellen en leukocytospermie
o Teken van infectie
* Antistoffen

69
Q

Total motile count

A

(Concentratie x volume ejaculaat x % progressief motiel) / 100
Combi van belangrijke parameters

70
Q

Necrozoöspermie

A

geen vitale zaadcellen

71
Q

Bekijk foto p23 (Sperm preparation techniques)

A

Gedaan

72
Q

Capacitatietest

A

Doel: voorbereiding op fertilisatie: vloeibaar maken van het plasma membraan en veranderingen in motiliteit induceren
Zaadcellen met beste beweeglijkheid selecteren
Techniek: incuberen na isolatie via densiteitsgradiënt op 37°C in incubator gedurende 30 min in speciaal medium ( bicarbonaat + albumine)

73
Q

Bekijk tabel p24 (voorgeschiedenis)

A

Gedaan

74
Q

Bekijk tabel p24 (anamnese)

A

Gedaan

75
Q

Bekijk tabel p24 (klinisch onderzoek)

A

Gedaan

76
Q

Bekijk foto p25 (echo scrotum)

A

Gedaan

77
Q

Bekijk foto p25 (hormonaal bilan)

A

Gedaan

78
Q

Bekijk foto p25 (Genetisch onderzoek)

A

Gedaan

79
Q

Obstructieve azoöspermie

A

Er is wel zaadcelaanmaak in de teelbal, maar geen zaadcellen in ejaculaat

80
Q

Niet-obstructieve azoöspermie

A

Er is geen zaadcelaanmaak in de teelbal, ook geen zaadcellen in ejaculaat

81
Q

Sperma-analyse obstructieve azoöspermie

A

o Laag volume
o Lage pH
o Laag fructose

82
Q

Hormonaal bilan obstructieve azoöspermie

A

o LH/FSH: normaal
o Testosteron: normaal
o Inhibine B: normaal

83
Q

Scrotale echografie obstructieve azoöspermie

A

tekens van obstructie tonen, bv thv epididymis

84
Q

Sperma-analyse niet- obstructieve azoöspermie

A

o Normaal volume
o Normale pH
o Normaal fructose

85
Q

Hypofysair probleem niet- obstructieve azoöspermie

A

Hormonaal bilan:
o LH en FSH: verlaagd
o Testosteron: verlaagd
o Inhibine B: verlaagd

86
Q

Testiculair probleem niet- obstructieve azoöspermie

A
  • Gestoorde testosteronaanmaak:
    o LH en FSH: verhoogd
    o Testosteron: verlaagd
    o Inhibine B: verlaagd
  • Gestoorde zaadcelaanmaak:
    o LH: normaal
    o FSH: verhoogd
    o Testosteron: normaal
    o Inhibine B: verlaagd
87
Q

Bekijk foto p26 (TESE)

A

gedaan

88
Q

TESE

A

Testicular sperm extraction
Stukjes tubili seminiferi en dan in labo uit die tubuli de ZC eruit halen
* Obstructieve azoöspermie: 100% kans op vinden van zaadcellen bij TESE
* Niet-obstructieve azoöspermie: 40-50% kans op vinden van zaadcellen bij TESE

89
Q

Surgical sperm retrieval

A

Tubuli seminiferi die het meest gezwollen zijn want dit is teken van meer ZC
Stukjes weefsel worden op random plaatsen uitgehaald

90
Q

Behandeling mannelijke infertiliteit

A

Intra-uterine inseminatie
IVF
ICSI

91
Q

In vitro fertilisatie (IVF)

A

–> eicel stimuleren bij V met hormonen zodat er meerdere eicellen zijn
–> eicel samenbrengen met veel ZC zodat ZC eicel gaat bevruchten

92
Q

Intracytoplasmatische injectie (ICSI)

A

Z in eicel injecteren