Prins hoofdstuk 4, 5 , 6 Flashcards

1
Q

Twee factoren visie Mower
threepathways of fear Rachmann

A

Angst is het gevolg van klassieke conditionering
Angst ontstaat door ervaring met de gevreesde stimulus, modeling of horen over een gevaarlijke stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Emotionele problemen kinderen

A

Bekijk emotionele problemen bij kinderen vanuit ontwikkeling. Is het normaal bij bepaalde leeftijd of reactie op gebeurtenis, dan geen behandeling nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Behandeling van angst volgens drie principes

A

Klassieke conditionering: Nieuwe associatie met stimulus maken naast de oude associatie. Exposure of angstbeheersing
Operante conditionering: Dapper gedrag aantrekkelijk maken en angstig gedrag vermijden.
Cognitieve herstructurering: andere betekenis geven aan stimulus, andere waarde toekennen aan stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Effectief bij angst

A

individuele of groepstherapie is effectief, ouder training of gezinsbehandeling geen toegevoegde waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

SoVa training doel

A

aanleren sociale vaardigheden, sociale competentie vergroten, verbeteren van kennis, vaardigheden en attitude. (zelfvertrouwen) Weinig bewijs van effect. Wel is CGT effectiever met SOVa dan zonder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Technieken voor SoVa bij kind en jeugd

A

Antecedente techniek: verduidelijken situatie en juist reageren hierop.
Gedragsoefening: oefenen van gedrag en bekrachtigen door de belangrijke ander.
Operante techniek: positieve bekrachtiging van gewenst gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Doel van CGT, cognitieve gedrag therapie

A

Verandering laten plaatsvinden in het denken, voelen en handelen van een persoon. Cognitieve patronen wijzigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 benaderingen binnen CGT

A

Gericht op structuur: schema’s over opvattingen in jezelf veranderen
Informatieverwerkingsparadigma: processen van informatie verwerking
Gericht op onze gedachte wereld: gedachten die we hebben worden gerelativeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zelfregulatie

A

helpt om gedachte, gevoel en gedrag te begrijpen, herkennen en mogelijk te sturen. Relatie tussen alle is belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zelfconrolle

A

motivatie en vermogen om eigen handelen te sturen met een zelf gekozen doel. Positieve eigen evaluatie is het startpunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zelfinstructie

A

Taal in het kind, heeft invloed op emotionele en lichamelijke arousal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Problemsolving theorie

A

observatie van de probleem situatie
probleemdefinitie,
bedenken van alternatieven
uitvoeren
evalueren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cognitieve herstructurering, 3 stadia

A
  1. Onaangepaste gedachte, gevoel of gedrag met onderliggend schema identificeren
  2. cognitieve uitdaging
  3. andere cognities leren die niet negatief zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

CGT bij kinderen

A

CGT vereist goede taalvaardigheid van het kind, voldoende geheugen, aandacht maar ook inzicht en redeneer vermogen. Betrekken van ouders heeft een positief effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly