Prijsbeleid Flashcards

1
Q

Wat kan nadelig zijn voor promoties?

A

Op termijn worden mensen prijsgevoeliger. Moeilijk om prijs weer te doen stijgen na een promotie. Zet eerder in op de waarde van het product dan enkel de prijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het multiplicator effect?

A

Kleine prijsstijging grote wijziging in de winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn voordelen van dynamische en online prijszettingen voor verkopers?

A
  1. Aanbod afstemmen op specifieke klanten
  2. Informatie (cijfers over verkoop ifv prijswijzigingen)
  3. Prijzen direct aanpassen ifv vraag en kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn voordelen van dynamische en online prijszettingen voor kopers?

A
  1. Instant product- en prijsvergelijkingen
  2. Lagere prijzen onderhandelen
  3. Eigen prijs zetten
  4. Online inkoopcommunity
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke soort factoren zijn er van belang bij prijszetting?

A
  1. Interne factoren
  2. Externe factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn interne factoren die de prijszetting beïnvloeden?

A
  1. Marketingdoelstellingen
  2. Marketingstrategie
  3. Kosten
  4. Verantwoordelijkheid binnen de organisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke verschillende marketing doelstellingen zijn er?

A
  1. overleven
  2. huidige winst maximaliseren => prijs verhogen
  3. marktaandeel maximaliseren
     penetratie prijsstrategie
    + lagere kosten doorheen de tijd door leercurve => efficiënter (dus op LT komt lagere prijs wel ten goede)
  4. markt afromen: prijs hoog zetten voor innovators en daarna langzaam afbouwen
     Skimming (afroom) prijsstrategie
  5. maximale productkwaliteit
  6. concurrentie buiten houden of markt stabiliseren (lagere prijzen schrikt concurrenten af)
  7. gedeeltelijk kostendekkend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe beïnvloedt marketingstrategie de prijszetting?

A

Prijs afhankelijk van de andere P’s
Of vertrekken van ideale prijs en P’s in functie hiervan bepalen
Differentiëren van product maakt hogere prijszetting mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de leercurve?

A

Cumulatieve productie leidt tot kostenreductie via ervarings- of leercurve. Het kost minder door dat je ervaring verworven hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie kan prijs zetten binnen een organisatie?

A
  1. Topmanagement in kleine bedrijven
  2. Productlijnmanagers in grote bedrijven
  3. Verkopers in B2B (binnen bepaalde marges)
  4. Aparte prijsafdeling in bedrijfstakken waar prijs sleutelrol vervult (ruimtevaart, staal, olie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn externe factoren die de prijszetting beïnvloeden?

A
  1. Soort markt en de vraag
  2. Concurrentie
  3. Omgevingsfactoren: economie, detailisten, overheid, sociale overwegingen
  4. Prijs- en waardeperceptie van de consument
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is zuivere concurrentie?

A
  1. Veel afnemers en aanbieders
  2. Uniforme bulkproducten (tarwe, aandelen, …)
  3. Uniforme marktprijs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is monopolitische concurrentie?

A
  1. Veel afnemers en aanbieders
  2. Gedifferentieerd aanbod
  3. Geen uniforme marktprijs
  4. Prijs 1 van vele elementen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een homogene oligopolie?

A
  1. Weinig aanbieders, veel afnemers
  2. Uniforme producten (staal, olie, aluminium)
  3. Concurrentie reageert direct op prijsdaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een monopolie?

A
  1. 1 aanbieder, veel afnemers
  2. Overheid (bv. bpost),
    gereguleerd (bv. geprivatiseerd energiebedrijf),
    niet-gereguleerd (bv. Microsoft)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke kostengeoriënteerde prijszettingen zijn er?

A
  1. Kostprijsplusmethode (markup)
  2. Break-evenprijszetting (TO=TK)
  3. Target returning price
17
Q

Wat zijn voordelen van kostengeoriënteerd prijszetting?

A
  1. Eenvoudig te berekenen
  2. Snel te berekenen
  3. Kosten meestal beter gekend dan vraag
  4. Wordt door velen als “eerlijk” beschouwd
  5. Geeft inzicht in minimum prijs
  6. Minimale prijsconcurrentie
18
Q

Wat zijn nadelen van kostengeoriënteerd prijszetting?

A
  1. GIGO (Garbage In Garbage Out) => schattingen van berekeningen
  2. Kringredenering => je moet hoeveelheid schatten om prijs te berekeken, maar hoeveelheid zal ifv prijs zijn
  3. Enkel interne factoren
  4. Geen rekening met relatie tussen prijs en vraag
  5. Geen rekening met concurrentie
  6. Geen rekening met gepercipieerde waarde
19
Q

Welke soorten prijszetting zijn er?

A
  1. Kostengeoriënteerd
  2. Vraaggeoriënteerd
  3. Concurrentiegericht
20
Q

Wat is vraaggeoriënteerde prijszetting?

A

Vertrekken vanaf waarde voor de klanten, obv waarde prijs bepalen en vervolgens kosten. Omgekeerde van kostengeoriënteerd

21
Q

Wat is concurrentiegerichte prijszetting?

A
  1. Going rate = gangbare prijs volgen, follow the leader
  2. Geheime inschrijving => prijs net onder concurrentie proberen zetten
22
Q

Wat zijn mogelijke maatregelen als een concurrent prijsdaling doet?

A
  1. Ook prijs verlagen
  2. Kwaliteitsperceptie verhogen
  3. Kwaliteit verhogen + prijs verhogen
  4. Vechtmerk introduceren
    => enkel wanneer uw marktaandeel en winst in gedrang komt, anders prijs behouden
23
Q

Van welke drie grote uitgangspunten kan je vertrekken bij het bepalen van een prijs?

A

Kosten, klanten, concurrentie

24
Q

Wanneer is penetratieprijsstrategie aangewezen?

A
  1. Meer mensen effectief kopen indien prijs lager is (elastische vraag)
  2. Hogere afzet leidt inderdaad tot lagere kostprijs
  3. Verworven marktpositie is verdedigbaar
25
Q

Wanneer is afroomprijsstrategie aangewezen?

A
  1. Imago en kwaliteit past bij hoge prijs
  2. Er zijn voldoende klanten die hoge prijs willen betalen
  3. Kosten van de lagere productie zijn niet zo hoog dat afroming weinig oplevert
  4. Er zijn geen vergelijkbare, concurrerende producten aan lagere prijs