Distributiebeleid Flashcards

1
Q

Op welk onderdeel van de supply chain of bedrijfskolom richten marketeers zich?

A

Marketeers richten zich traditioneel op consumenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is demand-chain planning?

A

Vanuit de doelmarkt de supply chain gaan plannen. Nadruk ligt op de oplossing die de klant zoekt, niet het product dat ze willen verkopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt in elke stap van de bedrijfskolom toegevoegd?

A

Waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een waardeketen

A

Partnership tussen de leden van de bedrijfskolom om de prestatie van het gehele systeem te optimaliseren zowel opwaarts als neerwaarts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een distributiekanaal?

A

Het stroomafwaartse gedeelte van de bedrijfskolom. Derden die product aan consumenten verkopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom besteden producenten deel van verkooptaak uit aan tussenhandelaren?

A
  1. Efficiëntie: kanaalleden kunnen door hun ervaring, contacten, specialisatie en grootte doorgaans beter de doelgroepen bereiken dan het bedrijf zelf
  2. Bedrijf kan zich zo focussen op kernactiviteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke functies kunnen kanaalleden vervullen?

A
  1. Info uit marktonderzoek en overige info verzamelen en verspreiden.
  2. Promotie: overtuigende berichten over het marktaanbod verspreiden naar de doelgroep
  3. Contact met huidige en potentiële klanten ontwikkelen en behouden
  4. Aanpassing: bedrijf produceert smal assortiment in grote hoeveelheden maar klant wil breed assortiment in kleine hoeveelheden. Tussenhandelaren kopen grote hoeveelheden van veel producenten en verdelen deze in bredere assortimenten met kleinere hoeveelheden. Zo helpt de tussenhandelaar het aanbod aan te passen aan de klantbehoeften, of nog vraag en aanbod op elkaar af te stemmen
  5. Onderhandelen: overeenstemming bereiken over de prijs en andere voorwaarden (bv. restwaarde van oude auto en korting voor nieuwe auto)
  6. Fysieke distributie: transport en opslag van producten
  7. Financiering: fondsen inzetten om de kosten van het werk in het distributiekanaal te dekken
  8. Risico’s nemen: tussenhandelaars nemen onder andere eigendom over en lopen zo risico indien ze deze producten niet verkocht krijgen. Ook kan er iets met de producten gebeuren tijdens opslag en transport, ook dit risico is voor de tussenhandelaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat hebben kanaalfuncties gemeen?

A

Alle kanaalfuncties hebben drie dingen gemeen: ze maken gebruik van schaarse middelen, ze kunnen meestal door specialisatie beter worden uitgevoerd (efficiënter) en ze kunnen door andere kanaalleden worden overgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat als je kanaal te lang wordt?

A

Minder controle en complexer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke soorten kanalen zijn er?

A

Kanaal 1 = directmarketingkanaal = 0 tussenschakels (Dell, Nespresso, Spotify)
Kanaal 2 = indirect kort kanaal = 1 tussenschakel
Kanaal 3 = indirect lang kanaal = 2 tussenschakels (meest voorkomend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is duale distribtie?

A

Producent die opteert voor kort en lang kanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een kanaal 4?

A

Gebruikt bij B2B => 2 tussenschakels => eigen vertegenwoordiger en industriële distributeur (Producent en eindklant zijn geen tussenschakels!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke soorten conflicten kunnen ontsaan in kanalen?

A

Verticale en horizontale conflicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van kanaalconflicten?

A
  1. onverenigbaarheid van doelstellingen
  2. onduidelijke rollen en rechten
  3. verschillende verwachtingen
  4. sterke afhankelijkheid van 1 producent
  5. slechte prestaties

=> Belang van goede samenwerking en kanaalcoördinatie, desondanks toch veel kanaalconflicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een verticaal kanaalconflict?

A

Een verticaal kanaalconflict is een conflict tussen verschillende niveaus in een en hetzelfde kanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een horizontaal kanaalconflict?

A

Een horizontaal kanaalconflict is een conflict tussen leden op een en hetzelfde kanaalniveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe ziet een conventioneel distributiekanaal eruit?

A
  1. Producent
  2. Groothandel
  3. Detailist
  4. Consument
    => elk lid strevend naar eigen winst, geen enkel bedrijf controle over de anderen in tegenstelling tot VMS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe ziet een VMS eruit?

A

Verticaal marketingsyseem:

  1. Harmonieuze samenwerking tussen producent, groothandelaar en detaillist
  2. 1 bedrijf is eigenaar van rest, heeft contract met anderen of heeft zoveel macht dat de anderen samenwerken
  3. Dominante partij kan producent, groothandel of detaillist zijn
19
Q

Welke soorten VMS zijn er?

A
  1. Geïntegreerd VMS
  2. Contractueel VMS
  3. Geleid VMS
20
Q

Wat is geïntegreerd VMS?

A

Verschillende niveaus van productie en distributie zijn in handen van één bedrijf.
Bv TUI is reisoperator maar heeft ook reisagentschappen in handen

21
Q

Wat is contractueel VMS?

A

Samenwerking dmv contract => franchise

22
Q

Wat is franchise?

A

Contractuele samenwerking tussen een producent, een groothandel of een dienstverlenende organisatie (franchise-gever) en onafhankelijke ondernemers (franchise-nemers) die het recht verwerven om onder de naam van de franchisegever goederen te verkopen.

23
Q

Wat is geleid VMS?

A

VMS wordt geleid door dominant kanaallid

24
Q

Wat is een horizontaal marketingssysteem?

A

Kanaalorganisatie waarin twee of meer bedrijven op hetzelfde niveau samenwerken om een nieuwe marketingkans te realiseren.

25
Q

Wat zijn hybride marketingsystemen?

A

Wanneer een bedrijf 2 of meer marketingkanalen opzet om 1 of meer klantsegmenten te bedienen (= multichanneling)

26
Q

Wat zijn voordelen van hybride marketingsystemen?

A
  1. Met elk bijkomend kanaal breidt het bedrijf zijn afzet en marktdekking uit
  2. Kansen vergroten om producten toe te snijden op specifieke behoeften van diverse klantsegmenten
27
Q

Wat zijn nadelen van hybride marketingssystemen?

A

Kans op conflicten vergroot omdat meer kanalen concurreren om klanten en afzet

28
Q

Wat is belangrijk bij het analyseren van de klantbehoeften?

A

Snelle levering, breder assortiment, meer extra diensten vereisen grotere servicegraad van kanaal. Hoger serviceniveau resulteert in hogere kosten voor het kanaal en duurdere prijzen voor de klant

Daarom goed servicebehoeften afwegen tegen haalbaarheid en kosten om dit serviceniveau te leveren én de prijsvoorkeur van de consument. Vaak aanvaarden consumenten lagere service voor lagere prijzen.

29
Q

Waarmee rekening houden bij het formuleren van de kanaaldoelstellingen?

A
  1. Doelgroep: Welk segment via welk kanaal en met welk serviceniveau? En hoe totale kosten van het kanaal zo laag mogelijk houden?
  2. Aard van producten: verse producten vereisen een directere vorm om bederf tegen te gaan
  3. Beleid: STP strategie en beslissingen betreffende overige marketingmixelementen
  4. Tussenhandel: wat kan van deze schakel(s) verwacht worden?
  5. Concurrenten: dichtbij de detailhandelszaken van de concurrent of juist niet?
  6. Omgeving: economische omgeving, technologische omgeving etc.
30
Q

Wat zijn mogelijke kanaaldoelstellingen?

A
  1. Gewenste assortimentgrootte
  2. Gewenste levertijd
  3. Gewenste ondersteunende diensten
  4. Gewenste flexibiliteit
  5. Beoogde afzet, beoogde effectiviteit en winstgevendheid
  6. Partnership met tussenpersonen
  7. Kanaal in lijn met andere marketing mix elementen
31
Q

Wat moet overwogen worden bij het identificeren van alternatieven?

A
  1. Soorten kanalen
  2. Aantal tussenhandelaren
  3. Verantwoordelijkheden van partners
32
Q

In welke vormen kan je distributie onderverdelen?

A
  1. Intensieve distributie
  2. Exclusieve distributie
  3. Selectieve distributie
33
Q

Wat is intensieve distributie?

A

Producten beschikbaar maken waar en wanneer klant ze wil, zoveel mogelijk verkooppunten

34
Q

Wat is exclusieve distributie?

A

Beperkt aantal dealers hebben alleenrecht om product te distribueren in hun regio => imago, luxeproducten

35
Q

Wat is selectieve distributie?

A

Tussen intensief en exclusief: goed bereik, meer controle en minder kosten dan met intensieve distributie

36
Q

Wat zijn criteria bij het afwegen van alternatieven?

A
  1. Winstgevendheid
  2. Beheersbaarheid (controle over schakels)
  3. Flexibiliteit (aanpasbaarheid op KT)
37
Q

Wat is hoofddoelstelling van een logistiek systeem?

A

Gericht serviceniveau kunnen aanbieden tegen zo laag mogelijke kosten

38
Q

Wat zijn kenmerken van maximale klantenservice?

A

maximale klantenservice betekent snelle levering, grote voorraden, flexibele assortimenten, verregaand terugnamebeleid, … => gepaard met hoge kosten => trade-off maken, wensen vanuit de markt opstellen en dan voor laag mogelijke kosten gaan

39
Q

Wat zijn drie hoofddoelstellingen van detaillisten?

A
  1. Klanten trekken
  2. Klanten vullen => zoveel mogelijk laten kopen
  3. Klanten binden => loyaliteit adhv spaaracties, klantenkaart etc.
40
Q

Wat is webrooming/showrooming?

A
  1. Online zoeken offline kopen (grootste aandeel)
  2. Offline zoeken online kopen => nefast voor detaillisten
    => omnichanneling belangrijk dus
41
Q

Wat zijn de grootste verschillen tussen klein en groothandel?

A
  1. Groothandel is B2B, kleinhandel is B2C
    => minder aandacht aan promotionele acties, sfeer en locatie bij groothandelaars
  2. Groothandel gekenmerkt door grotere transacties
  3. Groothandel bestrijkt groter afzetgebied
  4. Verschillende regels en belastingwetten
42
Q

Waarom verkopen producenten niet direct aan retailers of consumenten?

A

De belangrijkste reden is efficiëntie.

43
Q

Wat zijn mogelijke kanaalfuncties van groothandel?

A
  1. Verkoop en promotie: doordat groothandel veel contacten heeft en groot vertrouwen geniet kan producent meer klanten tegen lage kosten bereiken dan wanneer de producent dit allemaal zelf zou doen
  2. Inkoop- en assortimentopbouw: groothandelaars selecteren artikelen en bouwen assortiment op dat hun klanten nodig hebben. Hiermee besparen ze de klanten veel werk
  3. Bulk breaking: groothandels kopen grote partijen in maar splitsen die op zodat klanten kleinere partijen kunnen kopen
  4. Opslag: groothandelaars leggen een voorraad aan waardoor voorraadkosten en risico’s voor leveranciers en klanten dalen
  5. Transport: groothandel kan doorgaans sneller leveren dan fabrikant omdat ze zich dichter bij de klant bevinden
  6. Financiering: bieden hun klanten krediet en korting voor vroege bestellingen en snelle betalingen
  7. Risico: groothandelaars worden eigenaar van de producten en dragen zo het risico van diefstal, schade, bederf, veroudering, …
  8. Marktinformatie: groothandels geven info door aan leveranciers en klanten mbt concurrenten, nieuwe producten, prijsveranderingen, …
  9. Managementdiensten en advies: groothandels kunnen verkopers van detaillist trainen, de detaillist helpen de winkellayout en displays te verbeteren, opzetten van accounting en voorraadbeheersystemen, etc.
44
Q

Dell werkte initieel uitsluitend met directe verkoop aan de eind-consument (kanaal 1). Wat zijn de voor- en nadelen hiervan t.o.v. werken met detaillisten als tussenschakel (kanaal 2)?

A

Voordelen: volledige controle en lage complexiteit
Nadelen: kunnen minder consumenten bereiken itt detaillisten (efficiënter)
Dell kan minder focussen op kernproduct terwijl detaillisten volgende taken allemaal op zich kan nemen:
- Informatie inwinnen en doorgeven
- Promotie voor de producten ontwikkelen en verspreiden
- Contact met (potentiële) klanten
- Aanpassing van het aanbod
- Onderhandelen over prijs en andere voorwaarden
- Fysieke distributie (opslag en transport)
- Financiering
- Risico’s