Koopgedrag bedrijven Flashcards

1
Q

Wat zijn de grootste verschillen tussen B2C en B2B betreffende de marktvraag en structuur?

A
  1. Klein aantal, grote afnemers
  2. Geografische concentratie => bedrijven neiging te clusteren
  3. Afgeleide vraag => complementaire goederen, input goederen
  4. Inelastische vraag tov B2C, beperkter aantal alternatieven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de grootste verschillen tussen B2C en B2B betreffende de aard van de inkoopunit?

A
  1. Professionele inkopers (supply management)
  2. Diverse personen in DMU (decision making unit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de grootste verschillen tussen B2C en B2B betreffende het besluitvormingsproces?

A
  1. Complexe beslissingen
  2. Geformaliseerd koopproces
  3. Hechte relaties door wederzijdse afhankelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie zit er in de DMU?

A
  1. Initiatiefnemer => suggereert of bedenkt idee
  2. Gebruiker
  3. Beïnvloeder => helpen specs op te stellen, advies
  4. Beslisser => gemachtigd leverancier te kiezen/goedkeuren
  5. Inkoper => verantwoordelijk aankoop, onderhandelen
  6. Gatekeeper => berheerser informatiestroom tussen verschillende rollen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke soorten inkoop zijn er?

A
  1. Straight rebuy => routine aankoop
  2. Modified rebuy (gewijzigd)
  3. New task rebuy => nieuwe aankoop
  4. System buy => kant-en-klare oplossing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke invloeden zijn er op de bedrijfsinkopers?

A
  1. Macro-omgeving: primaire vraag, kosten, concurrentie, beschikbaarheid
  2. Organisatie: doelstellingen, beleid, procedures
  3. Intermenselijk: autoriteit, status
  4. Individueel: leeftijd, opleiding, functie, ..

Bij B2C was dit: cultureel, sociaal, persoonlijk, psychologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de stadia van het inkoopproces?

A
  1. Probleem herkennen
  2. Algemene behoefte omschrijven
  3. Product specifiëren
  4. Leveranciers zoeken
  5. Offertes aanvragen
  6. Leveranciers selecteren
  7. Procedure voor routineorders bepalen
  8. Prestaties evalueren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de kwadranten van de Kraljic Matrix?

A
  1. Hefboomproducten => hoge prijs, laag risico => meerdere leveranciers vergelijken om prijs te drukken
  2. Strategische producten => belangrijk, moeilijk te veranderen van leverancier
  3. Routine producten => veel alternatieven, lage prijs => raamcontracten = weinig aandacht
  4. Knelpunt producten => complexe producten, substituten zoeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is dual selling?

A

Bedrijf gaat mee tot klant van zijn klanten om product te vertegenwoordigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is reciprocal buying?

A

Van elkaar kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly