PR11 - Histologie Colon Flashcards

1
Q

Je kijkt naar het duodenum van een varken. Beschrijf de morfologie van de epitheelcellen, en wat is de functie van deze epitheelcellen in de dunne darm?

A

Het is eenlagig cilindrisch epitheel, en hun functie is absorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is er hier omcirkeld?

A

Een plicae circularis (plooi van Kerckring)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wijst deze pijl aan?

A

Een striated border (microvilli)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wijst deze pijl aan?

A

De lamina propria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt hier aangewezen?

A

Mucus in een goblet cell

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt hier aangewezen?

A

Een crypt van Lieberkühn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is hier omcirkeld?

A

Een onderkant van een crypt van Lieberkühn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt hier aangewezen?

A

Cirkel: Brunnerse klier
Pijl: nucleus van een glandulaire cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat wordt er hier aangewezen?

A

Een plexus submucosus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt er hier aangewezen?

A

Een plexus myentericus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zie je hier?

A

Bloedvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van Brunnerse klieren?

A

Ze produceren een mucus-rijk alkaline secretie (mucus bevattend bicarbonaat) om het oppervlakte-epitheel te bevochtigen en bescherming te bieden tegen het zure materiaal dat uit de maag komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat voor type klieren zijn Brunnerse klieren?

A

Het zijn tubuloacinaire klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Is dit duodenum transversaal of longitudinaal gesneden?

A

Longitudinaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zijn er Brunnerse klieren aanwezig in deze duodenum van een rat?

A

Nee, en de t. submucosa is heel dun/afwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de paarse stipjes in de lamina epithelialis in deze duodenum van een rat (met PAS kleuring)?

A

Uitscheidingen van goblet cellen (nog in de cel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat geven rood en zwart aan?

A

Rood: villus
Zwart: crypte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zie je hier?

A

Mitotische figuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Je kijkt naar een duodenum van een rat die is behandeld met methotrexaat (MTX), wat mitose verhindert. Beschrijf de morfologie van het epitheel. Wat is het gevolg hiervan?

A

De villi zijn korter en wijder (atrofie), de crypten hebben een wijder lumen (en maar heel weinig cellen eromheen), er zijn bijna geen epitheelcellen aanwezig, en er zijn geen mitotische figuren.
Het gevolg is totale verlies van de functie (geen absorptie of secretie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat voor structuren zie je hier in het epitheel van het duodenum?

A

Lymfefollikels die T- en B-lymfocyten bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de morfologische karakteristieken van autolyse?

A

De structuur van het weefsel gaat verloren, en de membranen gaan kapot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke weefsellaag is aangetast bij autolyse?

A

Door autolyse kan weefsel niet worden gekleurd; kleuring stopt halverwege de darmvlokken, dus slechts een deel van de t. mucosa is aangetast (niet-aangetast weefsel is gekleurd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waarom wordt weefsel zo snel aangetast door autolyse?

A

Proteasen zijn nog aanwezig en worden geactiveerd door vetzuren in het lumen van het duodenum. Normaal gesproken worden vetzuren opgenomen door enterocyten, maar dit stopt op het moment van overlijden. Nu kunnen proteasen dus het epitheel verteren. Bovendien wordt er geen beschermend slijm geproduceerd en is er geen peristaltiek, waardoor de epitheelcellen worden blootgesteld aan de enzymen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Je kijkt naar het jejunum van een varken. Wat zie je hier en wat is de functie?

A

Je kijkt naar een lymphatic capillary, die een rol spelen in de opnamen van vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat wordt hier aangewezen?

A

Een crypte van Lieberkühn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat wordt hier aangewezen?

A

Glad spierweefselcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat wordt hier aangewezen?

A

Lymfe follikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wijs een plexus myentericus aan

A
29
Q

Welke eigenschap hoort bij het diarree mechanisme ‘malsecretie’, en hoe ziet de histologische morfologie er dan uit?

A

Toegenomen secretie, wat leidt tot crypte hyperplasie maar geen mucosale veranderingen

30
Q

Welke eigenschap hoort bij het diarree mechanisme ‘malabsorptie’, en hoe ziet de histologische morfologie er dan uit?

A

Verminderde absorptie, wat leidt tot crypte en villi atrofie

31
Q

Welke eigenschap hoort bij het diarree mechanisme ‘maldigestie’, en hoe ziet de histologische morfologie er dan uit?

A

Verminderde digestie, wat leidt tot crypte en villi atrofie maar geen mucosale veranderingen

32
Q

Hoe kunnen de darmen omschreven worden?

A

Hyperemisch en opgezwollen

33
Q
A
34
Q

Welke termen passen bij de mucosa van het overleden jejunum?

A

Het is multifocaal hyperemisch, heeft een ulceratie en is matig geplooid (een vouw)

34
Q

Hoe kun je de tunica mucosa van dit jejunum van een kat beschrijven?

A
  • Verlies van crypte epitheel
  • Geen goblet cellen
  • Verwijd lumen van de crypte
  • Lumen van crypte gevuld met necrotisch materiaal
  • Afname mitotische figuren
35
Q

Wat kun je zeggen over de villi van dit jejunum van een kat?

A
  • Verlies van villi epitheel
  • Villi zijn korter
  • Villi zijn wijder door het samenvoegen van meerdere villi
36
Q

Je kijkt naar feces in het jejunum van een kat. Wat zit er in de feces?

A

Blauw: pyknotische nuclei van necrotische cellen
Groen: bloed

37
Q
A

Door necrose van de crypte-epitheelcellen is er geen regeneratie van cellen en geen aanmaak van vervangende cellen (hyporegeneratie).
De extrusie van seniele epitheelcellen gaat door met atrofie en vervorming van de villi als gevolg (villi atrofie).
De necrose/atrofie van de crypten is niet opgenomen in de naam.

38
Q

Wat is de diagnose bij deze hyporegenratieve villi atrofie?

A

Acuut, ernstige, difuse, necrotiserende, hemorragische enteritis

39
Q

Wat zijn de consequenties van een acute, ernstige, difuse, necrotiserende, hemorragische enteritis?

A
40
Q

Wat is het agens bij deze enteritis?

A

Parvovirus/feline parvovirus, ook bekend als feline panleukopenia virus

41
Q

Wat zijn de functies van het cecum, colon en rectum?

A
  1. Digestie door microbes
  2. Absorptie van water, vitaminen en elektrolyten
  3. Secretie van mucus
42
Q

Je kijkt naar het caecum van een konijn. Wat wordt hier aangegeven?

A

Een lymfefollikel

43
Q

Wat zie je hier?

A

Bloedvaten

44
Q

Waarom is de mucosa van het colon glad?

A

Omdat er geen villi aanwezig zijn

45
Q

Waar ligt de overgang van het rectum en het anaalkanaal?

A
46
Q

Beschrijf de morfologie van het epitheel van het rectum en van het anale kanaal

A

Het rectum heeft een eenlagig cilindrisch epitheel en het anale kanaal heeft een gekeratiniseerd plaveiselepitheel.

47
Q

Hoe verschillen de functies van het epitheel van het rectum en het anale kanaal?

A

Epitheel van het rectum functioneert vooral als productie van mucus (Goblet cellen), waar het epitheel van het anale kanaal een beschermende functie heeft

48
Q

Wat is hier aangegeven in het rectum/anus van de hond?

A

Een apocriene tubulaire klier

49
Q

Wat wijzen de pijltjes aan?

A

Blauw: niet-sebaceus deel circumanaal klier
Groen: sebaceus deel circumanaal klier

50
Q

Wat geven het zwarte en het oranje pijltje aan?

A

Oranje: interne sfincter
Zwart: externe sfincter

51
Q

Wat zie je hier?

A

Secretoire unit van de anaalklieren

52
Q

Waarom kan chirurgisch verwijderen van de anaalzakjes leiden tot permanente incontinentie?

A

Anale zakjes liggen dicht bij de externe sfincter, die beschadigd kan raken tijdens de operatie

53
Q

Wat zie je hier?

A

Een lob van de glandula parotica

54
Q

Wat wordt hier aangegeven?

A

Interlobulair bindweefsel (septum)

55
Q

Je kijkt naar een ingezoomd deel van een lob van de glandula parotis. Wat wordt er aangewezen?

A

Een platte nucleus van een myoepitheelcel

56
Q

Je kijkt naar een ingezoomd deel van een lob van de glandula parotis. Wat zie je hier?

A

Een acinus (secretoire unit)

57
Q

Wat wordt er hier aangewezen?

A

Interlobulaire kanalen

58
Q

Wat zie je hier?

A

Intercalated duct (schakelstuk)

59
Q

Wat zie je hier?

A

Zenuw

60
Q

Wat zie je hier?

A

Intralobulair kanaal

61
Q

Wat is de functie van het vouwen van het basaalcelmembraan van de epitheelcellen in de gestreepte kanalen?

A

Het vouwen van het membraan creëert een groot oppervlak met ionenpompen, waardoor transport tussen de cellen en het omringende weefsel wordt vergemakkelijkt

62
Q

Je kijkt naar de glandula mandibularis. Wat wordt hier aangegeven?

A

Een interlobair kanaal

63
Q

Je kijkt naar de glandula mandibularis. Wat wordt er hier aangewezen?

A

Rood rondje: striated, intralobular ducts
Groene rondje: gemengde acinus
Zwarte pijl: lumen van gemengde acinus
Blauwe pijl: muceuze cel
Groene pijl: sereuze cel
Oranje: lunula of Gianuzzi (halve maan vorm van sereuze cellen)

64
Q

Centroacinaire cellen en epitheelcellen van de intercalated ducts geven bicarbonaat af wanneer ze worden gestimuleerd door secretine.
Waar wordt secretine geproduceerd en wat is de functie van het bicarbonaat?

A

Het wordt geproduceerd door cellen in de crypten van Lieberkühn in het duodenum.
Bicarbonaat laat de pH stijgen in het duodenum

65
Q

Wat wordt hier aangewezen in de pancreas?

A

Een eilandje van Langerhans

66
Q

Welke termen passen bij deze pancreas?

A

Deze pancreas heeft lobben van onregelmatige grootte en heeft multifocaal hyperemische foci

67
Q
A