HC04/5 - Reactiepatroon MD-kanaal Flashcards

1
Q

Welke reactiepatronen zijn er?

A
  1. Vasculaire veranderingen
  2. Ontsteking
  3. Stofwisseling
  4. Neoplasie
  5. Anatomische veranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke reactiepatronen zijn belangrijk voor de digestie?

A
  • Ontsteking
  • Neoplasie
  • Anatomische veranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de functies van het darmkanaal en hoe is dit gelinkt aan pathologie?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn klinische symptomen van problemen bij de passage?

A
  • Anorexie
  • Polyphagie (te veel eten)
  • Regurgitatie (eruit voordat het de maag bereikt)
  • Braken (eruit vanaf de maag)
  • Diarree
  • Obstipatie
  • Obstructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn klinische symptomen van problemen bij de digestie?

A
  • Maldigestie
  • Malabsorptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kunnen pathogenen in het digestiekanaal terecht komen?

A
  • Ingestie
  • Aspiratie (ophoesten en doorslikken)
  • Systemisch (via bloedbaan)
  • Parasitaire migratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor afweer heeft het lichaam in het digestiekanaal tegen pathogenen?

A
  • Speeksel
  • Braken
  • Maagzuur
  • Secretie immuunglobulines
  • Secreta: enzymen (maag, pancreas, darm), gal
  • Snelle vernieuwing epitheel
  • Afweercellen submucosa (aspecifieke en specieke afweer)
  • Residente darmflora
  • Toenemen peristaltiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn vesiculae?

A

Blaasjes gevuld met helder vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn erosies?

A

Plekjes waarbij er een stukje epitheel kapot is, maar waarbij het basaalmembraan nog intact is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn ulcera?

A

Een zweer waarbij ook het basaalmembraan is beschadigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de DDx van erosies/ulcera in de mondholte?

A
  • Virale agentia (vasculitis of directe epitheelschade)
  • Uremisch syndroom
  • Intoxicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat voor complicaties kun je krijgen bij erosies/ulcera in de mondholte?

A
  • Anorexie
  • Toegang voor micro-organismen (bacterie, virus) -> hematogene verspreiding -> sepsis -> shock
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt de naamgeving van ontstekingen in het maagdarmkanaal?

A

Dat is de locatie van de ontsteking plus ‘itis’ erachter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is sialoadenitis?

A

Ontsteking van de speekselklieren en hun afvoerbuizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is typhlitis?

A

Ontsteking van het cecum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt de naamgeving van ontstekingen op basis van het type?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een catarrhale ontsteking?

A

Daar is alleen mucus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een mucopurulente ontsteking?

A

Daar is mucus en pus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zie je hier en hoe stel je de definitieve diagnose?

A

Een maligne melanoom, en door histologie/cytologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de klinische symptomen?

A
  • Anorexie
  • Foetor ex ore
  • Speekselen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn complicaties van maligne melanoom in de bek?

A
  • Metastasen
  • Verlies tanden
  • Kaakfractuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de DDx van ruimte-innemende processen in de mondholte?

A
  • Hyperplasie
  • Andere neoplasieën
  • Chronische ontsteking/abces/granuloom
  • Speekselkliercyste (ranula)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zie je hier?

A

De maag is verwijd (dilatatie) en gedraaid (volvulus of torsie).
De milt is verplaatst (dislocatie) en donkerrood/dik (stuwing). Dit laatste komt doordat bloed er wel makkelijk in kan door de arteriën maar niet makkelijk uit door de venen.

Komt vaak voor bij grote hondenrassen met hoge, smalle thorax. Lebmaagdislocatie komt ook veel voor bij het rund.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat gebeurt er hier?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een strictuur?

A

Een vernauwing ergens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is tympanie?

A

Tympanie is de medische term voor trommelzucht ofwel een gasbuik. Bij trommelzucht is er sprake van overmatig gas in het maagdarmstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is een volvulus?

A

We spreken van een volvulus als een gedeelte van de darm om zichzelf heen gedraaid is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is invaginatie?

A

Bij een invaginatie schuift een deel van de darm in het daaropvolgende deel van de darm. Meestal gebeurt dit bij de overgang van de dunne darm naar de dikke darm.
Hierdoor ontstaat er een darmafsluiting (ileus), waardoor het transport van het voedsel door de darm ernstig wordt belemmerd.
Ook de bloedtoevoer van de darm wordt afgekneld, waardoor het ingestulpte deel van de darm kan afsterven als de invaginatie niet op tijd herstelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is een divertikel?

A

Een divertikel is een uitgerekt stukje wand in de dikke darm. Een divertikel kan ontstoken raken (diverticulitis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zie je hier?

A

De maag van een paard met een overlading met maagruptuur (scheur)

30
Q

Wat zijn de klinische symptomen van een maagoverlading bij een paard?

A
  • Koliek
  • Zweten
  • Koorts
  • Kijken/slaan naar buik
  • Anorexia
  • Regurgitatie
31
Q

Wat is de DDx van maagoverlading?

A
  • Obstructie
  • Voeding
  • Motiliteitsstoornis
  • Idiopatisch (onbekend)
32
Q

Wat voor complicaties kunnen er optreden bij een maagoverlading?

A

Een ruptuur

33
Q

Wat is grass sickness?

A

Grasziekte is een ziekte bij paarden, pony’s en ezels waarbij er schade is aan delen van het zenuwstelsel die onwillekeurige functies aansturen, met als belangrijkste symptoom darmverlamming. De oorzaak is onbekend, maar de aard van de schade aan het zenuwstelsel suggereert dat er een soort gif bij betrokken is.

34
Q

Van welk reactiepatroon is er sprake bij grass sickness bij een paard?

A
35
Q

Wat zie je hier?

A
36
Q

Wat kun je zeggen over de pathologie bij dit beeld?

A
  • Acute pancreatitis
  • Lekkage pancreasenzymen
37
Q

Wat zie je hier?

A
38
Q

Waarom zijn standsveranderingen van het gebit/de kaak van belang?

A
  • Voedsel kauwen (vermageren, verminderde groei)
  • Pijn -> anorexie
  • Vacht/veren verzorging
  • Coprophagie
  • Verslikpneumonie
  • Endocarditis
39
Q

Wat is malocclusie?

A

Het niet goed op elkaar passen van de tanden

40
Q

Welke vormen van malocclusie zijn er?

A
  • Dentaal (door de tanden)
  • Skeletaal (door de kaak)
41
Q

Wat is prognathia en welke vormen heb je er van?

A

Bij prognathia steekt er een kaak uit:
- Superior (bovenkaak steekt uit)
- Inferior (onderkaak steekt uit)

42
Q

Wat is vlokatrofie?

A

Wanneer de darmvlokken kapot gaan

43
Q

Waar hangt het effect van de epitheelschade bij vlokatrofie vanaf?

A

Van de locatie van de schade:
- Villusepitheel (hyperregeneratief)
- Cryptepitheel (hyporegeneratief)

44
Q

Wat zijn de kenmerken van hyperregeneratieve vlokatrofie?

A

Het villusepitheel is aangetast, waardoor de mitose-activiteit van de crypte toe gaat nemen (hier gaat regeneratie plaatsvinden). Er zijn dan dus lange crypten en korte vlokken.
Dit kan gebeuren bij het rota- of coronavirus

45
Q

Wat zijn de kenmerken van hyporgeneratieve vlokatrofie?

A

Het cryptepitheel is aangetast, waardoor er geen mitose in de crypten en geen aanvulling van het vlokepitheel kan plaatsvinden. Je krijgt dus korte crypten en korte vlokken.
Dit kan gebeuren bij het parvovirus

46
Q

Hoe zien de darmvlokken er dus uit bij vlokatrofie?

A
47
Q

Kan hyporegeneratieve vlokatrofie nooit herstellen?

A

Het ligt aan de uitgebreidheid van de schade, meestal zijn er nog wel wat stamcellen over, maar niet altijd. Als het virus weg is kan er dus niet altijd weer herstel plaatsvinden

48
Q

Waarom geef je antibiotica bij een infectie met het parvovirus?

A

De antibiotica werkt niet op het virus. Omdat de bacteriën in de darmwand geen weerstand hebben, gaan die massaal de bloedstroom in. Om sepsis te voorkomen geef je antibiotica

49
Q

Wat is lymphangiectasie?

A

Lymphangiectasieën (acquired lymphangioma) zijn (oppervlakkig gelegen) pathologische verwijdingen van lymfvaten. Het zijn vesikels en bullae gevuld met lymfvocht.

50
Q

Wat is de oorzaak van lymphangiectasie?

A

Het ontstaat als gevolg van verhoogde druk in het lymfesysteem t.g.v. belemmering van de afvloed door diverse oorzaken, zoals lymfkliertoilet, overige chirurgische ingrepen, radiotherapie, chronische infecties, of een tumor.

51
Q

Wat zijn symptomen van lymphangiectasie?

A

Deze ziekte wordt gekenmerkt door verwijding van lymfevaten, chronische diarree en verlies van eiwitten zoals serumalbumine en globuline.

52
Q

Welke 4 criteria zijn belangrijk voor het beschrijven van de locatie van een enteritis?

A
  • Distaal/proximaal
  • Difuus/segmentaal
  • Circulair/transmuraal/intramuraal
  • Luminaal/serosaal
53
Q

Wat wil distaal/proximaal zeggen bij de locatie van een enteritis?

A

Distaal: aan het einde van het darmdeel
Proximaal: aan het begin van het darmdeel

54
Q

Wat is proximale enteritis?

A

Ontsteking van het duodenum

55
Q

Wat wil diffuus/segmentaal zeggen bij de locatie van een enteritis?

A

Diffuus: het hele darmdeel
Segmentaal: een deel van de darm

56
Q

Wat wil circulair/transmuraal/intramuraal zeggen bij de locatie van een enteritis?

A

Het slaat op de doorsnede;
Circulair: rondom, in de hele doorsnede
Transmuraal: door de gehele wand, van mucosa tot aan serosa
Intramuraal: in de wand

57
Q

Wat wil luminaal/serosaal zeggen bij de locatie van een enteritis?

A

Luminaal: aan de kant van het lumen
Serosaal: aan de serosazijde (buitenkant)

58
Q

Wat is intraluminaal?

A

In het lumen
Bijv. voor intraluminaal uitstekende structuren vanuit de darmwand, of in het lumen aanwezige parasieten.

59
Q

Wat zie je hier?

A

Een lipoom (relatief onschuldig), wat een steeltje heeft waar de darmen omheen kunnen draaien en waarmee ze zichzelf kunnen afknellen.
Je ziet dat de darmwand van het jejunum rood en verdikt is, en het lumen verwijd is door gasvorming.

60
Q

Wat is de pathogenese van een gesteeld lipoom?

A
61
Q

Welke reactiepatronen zijn betrokken bij een gesteeld lipoom?

A

In volgorde:
Tumor - liggingsverandering - ontsteking

62
Q

Hoe noem je neoplasiën die uitgaan van epitheel?

A

Adenoom/carcinoom

63
Q

Hoe noem je neoplasiën die uitgaan van spierwand?

A

Myoom/sarcoom

64
Q

Hoe noem je neoplasiën die uitgaan van bloedcellen?

A

Mastocytoom, maligne lymfoom (beiden maligne)

65
Q

Wat kunnen complicaties zijn bij liggingsveranderingen?

A
  • Obstructie
  • Peritonitis
  • Perforatie
  • Sepsis
  • Shock
  • Overlijden
66
Q

Wat zie je hier?

A

Atresie bij een veulen; segmentale intestinale aplasie (niet gevormd) met als gevolg passagestoornis bij neonaat dier

67
Q

Wat is atresie?

A

Het ontbreken of afwezig zijn van een lichaamsopening of doorgang

68
Q

Wat zie je hier?

A

Segmentale intestinale hypoplasie wat leidt tot passagestoornis bij het neonate dier.
De darmen waren niet goed genoeg ontwikkeld.

69
Q

Wat is peritonitis?

A

Buikvliesontsteking of peritonitis is een ontsteking aan je buikvlies (peritoneum). Meestal is het een gevolg van een ontsteking in een orgaan (zoals de blinde darm) die zich onder het vlies in de buikholte bevindt en niet op tijd is behandeld.

70
Q

Wat is ascites?

A

Ascites, ofwel buikvocht, is een ophoping van vocht in de buikholte

71
Q

Wat is een hydrothorax?

A

Een hydrothorax is een abnormale toestand waarbij er vocht in de pleurale ruimte gelekt is, met als gevolg dat de long kleiner geworden is.

72
Q
A