HC06 - Embryonale Ontwikkeling Kop en Pharynx Flashcards

1
Q

Wat zijn de algemene principes van digestie?

A
  • Mechanische vertering
  • Secretie verteringssappen
  • Enzymatische afbraak (fermentatie bij herbivoren)
  • Absorptie en excretie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt er bedoeld bij de embryologie van digestie met ‘vorm volgt functie’?

A
  • Herbivoren (moeilijk verteerbaar voedsel, dus tanden voor herkauwen en meerdere magen)
  • Carnivoren (vlees (eiwitbron) is makkelijk verteerbaar)
  • Omnivoor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt hier aangewezen?

A

Een ecto-endodermaal membraan, oftewel het oropharyngeale membraan, oftewel de oraalplaat. Tijdens de ontwikkeling is hier nog geen doorgang, die moet nog ontwikkelen
Het sterretje is het stomodeum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dit ecto-endodermale membraan gaat in regressie. Wat blijft er over?

A

De arcus palatoglossus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat markeert de arcus palatoglossus?

A

De overgang van ectoderm naar endoderm, en dus de overgang van mondholte naar keelholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke delen kun je de cavum oris verdelen?

A
  • Cavum oris proprium
  • Vestibulum oris
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het cavum oris proprium?

A

Alles wat zich aan de binnenzijde van het gebit bevindt (als de bek dicht is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het vestibulum oris?

A

Het deel dat zich aan de buitenkant van de tanden bevindt:
- Buccaal (tussen tanden en wang)
- Labiaal (tussen tanden en lippen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de rugae palatinae in het palatum durum?

A

De ribbeltjes in het gehemelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar stopt een hamster zijn nootjes?

A

In de buccale vestibulum ore

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ontwikkelt de tandknop?

A
  1. Ectodermale laminaire ingroei van de lamina dentalis
  2. Ontwikkeling van de tandknoppen in deze lamina dentalis
  3. Tandknoppen stulpen in: tandklokjes, die het glazuur gaan vormen (ectodermaal)
  4. Binnenin het tandklokje verdikt het kaakmesenchym zich tot tandpapil waaruit zich dentine en pulpa gaan vormen (neurale lijstcellen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt er gevormd vanuit de ameloblasten (van het binnenste epitheel)?

A

De ameloblasten gaan van binnen naar buiten toe een laagje glazuur afzetten, net zolang tot het hele emailorgaan is omzet met glazuur. Er is dan geen verbinding meer tussen het glazuur en de tandpulpa. De ameloblasten atrofieren uiteindelijk en glazuurvorming houdt dan op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt er gevormd vanuit de odontoblasten (van het buitenste epitheel)?

A

De odontoblasten van van buiten naar binnen een laagje dentine aanmaken. Deze dentine blijft altijd in verbinding met de pulpa, en is dus geïnnerveerd en doet pijn als het gat in de tand groot genoeg is.
Ze blijven gedurende het hele leven dentine vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tot waar wordt het glazuur gevormd?

A

Tot net onder het tandvlees, daarna stopt het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar vindt de ontwikkeling van de tandwortel plaats?

A

Daar waar binnenste en buitenste epitheellaag samenkomen (en dus geen stervormig reticulum zit, en geen glazuurvorming)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarin differentieert mesenchym rond de wortel?

A

Tot cementoblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat doen cementoblasten?

A

Die produceren cement (groen), dat ervoor gaat zorgen dat de tand in de tandkas wordt opgehangen, waardoor hij er niet zomaar uit kan. Dit is een stevige verbinding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zie je hier?

A

Een samengesteld odontoom, waarbij veel te veel tanden aangelegd waren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat geven de cijfers aan?

A
  1. Glazuur
  2. Dentine
  3. Cement
  4. Pulpa
  5. Paradontale ligamenten in alveolus (tandkas)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is glazuur?

A
  • Hard, email, wit
  • 96% anorganische kalkzouten
  • Aanwezig in de kroon
  • Bij het tandvlees verdikt om voedsel tegen te houden
  • Niet geïnnerveerd of gevasculariseerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is dentine?

A
  • Tandbeen, gelig van kleur
  • Aanwezig in wortel en kroon
  • 70% anorganisch materiaal
  • Bevat kleine kanaaltjes met zenuwuiteinden en bloedvaatjes vanuit de pulpa
  • Uiterst gevoelig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn eigenschappen van cement?

A
  • Bekleedt de wortel, lijkt op bot
  • 50% anorganisch materiaal, dus zachter dan glazuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn eigenschappen van pulpa (en wortelkanaal)?

A
  • Bevat odontoblasten, fibroblasten, collagene vezels, bloedvaatjes, lymfevaatjes, zenuwweefsel
  • Eindigend in een apex
  • Gedurende het hele leven afzetting van secundaire dentine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het verschil tussen de anatomische en klinische kroon?

A

Anatomische kroon: gedeelte dat met glazuur bedekt is
Klinische kroon: gedeelte dat boven de gingiva uitsteekt

25
Q

Wat is hier aan de hand?

A

Equine odontoclastic tooth resorption and hypercementosis (EOTRH)

26
Q

Wat is de functie van het gebit van carnivoren?

A
  • Prooi vastgrijpen en vasthouden
  • Vlees afscheuren
  • Kauwen (minimaal)
27
Q

Wat is een homodont gebit?

A

Gebit met gebitselementen die gelijk van vorm zijn

28
Q

Wat is een heterodont gebit?

A

Gebit met gebitselementen die verschillend zijn van vorm en functie

29
Q

Uit welke delen bestaat een heterodont gebit?

A
  • Snijtanden (Incisivi, I)
  • Hoektanden (Canini, C)
  • Valse kiezen (Premolares, P)
  • Ware kiezen (Molares, M)
30
Q

Wat is de tandformule van een paard?

A

3 1 3 3 (4)
3 1 3 3

31
Q

Wat is de tandformule van een herkauwer?

A

0 0 3 3
3 1 3 3

32
Q

Wat is de tandformule van een varken?

A

3 1 4 3
3 1 4 3

33
Q

Wat is de tandformule van een hond?

A

3 1 4 2
3 1 4 3

34
Q

Wat is de tandformule van een kat?

A

3 1 3 1
3 1 2 1

35
Q

Welke vorm heeft het gebit van een carnivoor?

A
  • Heterodont
  • Kiezen met snijdende spitsen (knipkiezen)
  • 1 knobbel op de kiezen
  • Prominente canini
36
Q

Wat is een secodont gebit?

A

Een gebit waarbij de kiezen snijdende spitsen hebben (knipkiezen)

37
Q

Wat is een bunodont gebit?

A

Een gebit waarbij de kiezen knobbelkiezen zijn

38
Q

Welke vorm heeft het gebit van een omnivoor?

A
  • Heterodont
  • Canini
  • Knobbelkiezen
39
Q

Welke vorm heeft het gebit van een herbivoor?

A
  • Heterodont
  • Richels op het kiesoppervlak (kiesoppervlak met verschillende materialen die een verschillende hardheid hebben. Er is rekening gehouden met slijtage)
40
Q

Wat geven de cijfertjes bij deze tand van een herbivoor aan?

A
  1. Glazuur
  2. Dentine (secundaire dentine aan de oppervlakte dat niet meer in verbinding staat met zenuwen waardoor het geen pijn meer doet)
  3. Cement
  4. Pulpa
    De pijl wijst het infundibulum aan
41
Q

Wat is een selenodont gebit?

A

Een gebit waarbij je 1/2-maanvormige glazuurrichels krijgt

42
Q

Wat is de vorm van een herkauwers gebit?

A
  • 1/2-maanvormige glazuurrichels
  • Geen snijtanden en hoektanden in de bovenkaak
  • Hoektanden in de onderkaak zijn vermomde snijtanden
43
Q

Wat is de vorm van het gebit bij paarden?

A
  • Grillige glazuurrichels
  • Snijtanden
  • Hoektanden (hengstentandje)
  • P1 rudimentair (wolfskiesje, bovenkaak)
44
Q

Wat is een lophodont gebit?

A

Een gebit met grillige glazuurrichels

45
Q

Hoe zijn de tanden van herbivoren beschermd tegen slijtage?

A

Tot een jaar of 8 groeien de tanden door, en daarna schuiven ze uit de kaak naar buiten naarmate het nodig is.

46
Q

Wat is het verschil tussen brachyodont en hypsodont?

A
47
Q

Wat is het verschil tussen elodont en anelodont?

A

Elodont: blijvende tandgroei
Anelodont: gelimiteerde groei

48
Q

Hoe werkt horizontale tandenwisseling?

A

De tanden worden caudaal in de mond aangemaakt, breken door, en verplaatsen langzaam naar voren

49
Q

Wat is monophydont?

A

Geen voorgaande of opvolgende dentitie

50
Q

Wat is diphyodont?

A

Twee tandwisselingen: melkgebit en blijvend gebit

51
Q

Wat is polyphyodont?

A

Meerdere tandwisselingen; gebitselementen worden gedurende het hele leven vervangen

52
Q

Overzicht tandheelkundige classificatie

A
53
Q

Hoe heet het kaakgewricht en waar zit het?

A

De articulatio temporomandibularis, zit tussen de processus condylaris van het caput mandibulae en de fossa mandibularis van het os temporalis

54
Q

Leg uit wat voor incongruentie er hier is?

A

Er is een niet mooi overeenkomende aansluiting tussen de twee botstukken

55
Q

Wat zijn de twee functies van de discus articularis (kraakbeen discus)?

A
  • Scharnier tussen onderkaak en discus
  • Schuifbeweging tussen schedel en discus (malen)
    Dit is dik in herbivoren en dun in carnivoren
56
Q

Wat is het verschil tussen het kaakgewricht bij een hond en een rund?

A

Hond: gewricht ongeveer in verlengde kiezenrij, waardoor je bij het sluiten van de bek een knipfunctie/scharnier krijgt
Rund: gewricht ligt meer dorsaal, waardoor de hele rij kiezen tegelijk op elkaar aansluit i.v.m. maalfunctie

57
Q

Wat is de m. digastricus?

A

De opener van de bek, die reken je niet onder de kauwspieren

58
Q
A