PPS en classificatie paro Flashcards

1
Q

Wat houdt stadiëring in?

A

Als er paro is vastgesteld, moet het stadium worden genoteerd. Het gaat er dus om hoe ernstig de aandoening is en hoeveel klinisch aanhechtingsverlies er is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt graderen in?

A

Dit gaat over de snelheid van progressie van de aandoening. Dus mate van botafbraak gedeeld door leeftijd patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke 4 stadia kan parodontits worden verdeeld?

A

I Beginnend: minder dan 15% of 2 mm

II Gematigd: Coronale 1/3 (tot een derde) (15-33%)

III Gevorderd: Middelste 1/3 (meer dan een derde) (33-66%)

IV Vergevorderd: Apicaal 1/3 (meer dan tweederde) (66%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk stadium?

Er is minder dan 15% of 2mm botafbraak ten opzichte van de wortellengte

A

Stadium I: Beginnend (gering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk stadium?

Er is tot (coronale) een derde deel (>15 - 33%) botafbraak ten opzichte van de wortellengte

A

Stadium II: Gematigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk stadium?

Er is meer dan (middelste) een derde deel tot tweederde deel (33 -66%) botafbraak ten opzichte van de wortellengte

A

Stadium III: Gevorderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk stadium?

Er is meer dan tweederde (apricale 1/3) deel (>66%) botafbraak ten opzichte van de wortellengte

A

Stadium IV: Vergevorderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt de snelheid van progressie van parodontitis gegradeerd? (ABC)

A

A: Langzaam progressief = minder dan 0,5
B: Matig progessief = 0,5-1
C: Snel progressief = >1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat wordt er bedoeld met uitgebreidheid?

A

Of het lokaal of gegeneraliseerd is (botafbraak van gekozen stadium)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt de uitgebreidheid van parodontitis weergegeven? (3)

A
  • Lokaal: Minder dan <30% van de aanwezige gebitselementen
  • Gegeneraliseerd: Meer dan >30% van de aanwezige gebitselementen
  • Molaar/incisief: Afbraak bij voornamelijk molaren en incisieven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er als een patiënt voornamelijk afbraak heeft bij de eerste molaren en centrale incisieven

A

In dit geval wordt de classificatie van uitgebreidheid ‘molaar/incisief’ gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn Modifying factors (EFP)?

A

Risicofactoren zoals: roken, slecht gereguleerde diabetes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarbij komen furcatieproblemen vaker voor

A

Bij rokers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn risicofactoren? En benoem hierbij de criteria

A
  • Roken: > dan 10 sigaretten per dag
  • Diabetes: Slecht gereguleerd (HbA1C >7%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de classificatieformule bij parodontitis (normaal)

A

Leeftijd - geslacht - parodontitis - uitgebreidheid -stadium - graad - risicofactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de classificatieformule bij parodontitis molaar/incisief?

A

Leeftijd - geslacht - MOLAAR?INCISIEF - parodontitis - uitgebreidheid -stadium - graad - risicofactoren

17
Q

Noem een voorbeeld van een classificatieformule:

A

41-jarige vrouwelijke patient met parodontitis, lokaal vergevorderd (IV) snel progressief (C) rookt 12 sigaretten per dag

18
Q

PPS 1:
Wat doe je tijdens het paro-preventietraject

A
  1. Inventarisatie zelfzorg
  2. Niveau mondhygiëne voldoende: weinig plaque, bloeding en tandsteen
    - Zonder verdere interventie afspraak voor nieuw PMO
  3. Niveau mondhygiëne onvoldoende: veel plaque, bloeding en tandsteen
    - Begeleiding mondhygiëne en adviezen omtrent gezondheidsgedrag
  4. Eventueel professionele gebitsreiniging bij aanwezigheid van tandsteen
19
Q

PPS 2:
Wanneer start je het paro-traject (2)

A
  1. Bij onvoldoende resultaat na paro-preventietraject (mits de patiënt gemotiveerd is!)
  2. Bij complicerende factoren
20
Q

Wat zijn complicerende factoren bij PPS 2? (4)

A
  • Vergevorderd aanhechtingsverlies of recessies
  • Furcatieproblemen
  • Risicofactoren m.b.t. algemene gezondheid van de patiënt
  • Factoren m.b.t. ongezond gedrag (roken, stress, overgewicht)
21
Q

Wat doe je bij de parodontale intake?

A
  1. Anamnese: Medisch en tandheelkundig
  2. Inventarisatie eigen motivatie
  3. Intra- en extraoraal onderzoek
  4. Parodontiumstatus
  5. Gespreksvoering
  6. Röntgenonderzoek
    - Verticale BW
    - solo’s
  7. Eventueel microbiologisch onderzoek
  8. Behandelplan bespreken
22
Q

Wat wordt er weergegeven in de parodontiumstatus? (7)

A
  • Pocketdiepten
  • BOP
  • Plaque
  • Tandsteen
  • Recessies
  • Furcaties
  • Mobiliteit
23
Q

Wat gebeurt er in de initiële fase (PPS 2)?

A
  • Inventarisatie niveau zelfzorg patiënt (tandenborstel, interdentale hulpmiddelen)
  • Voorlichting
  • Controle d.m.v. plaquekleuring en begeleiding van de mondhygiëne en adviezen omtrent gezondheidsgedrag
  • Subgingivale reiniging
24
Q

Wat is het doel van de initiële fase?

A

pocketreductie, reductie van bloeding na sonderen en aanhechtingswinst

Initiële fase vindt het liefste plaats binnen een korte tijdspanning, om her-kolonisatie van de onbehandelde gebieden naar de behandelde gebieden te verkleinen

25
Q

Wanneer vindt de tussentijdse controle plaats?

A

Bijv. 6 weken na afronding initiële fase

26
Q

Wat gebeurt er tijdens de tussentijdse controle?

A
  • Bepalen niveau zelfzorg
  • Effect en kwaliteit van supra- en subgingivale reiniging beoordelen
  • Indien nodig additionele gebitsreiniging met aanvullende begeleiding van mondhygiëne
  • Begeleiding in toepassing van mondzorg
27
Q

PPS 2 krijgt meestal geen parotraject. Wanneer wel?

A

Wanneer er botverlies en klinischnaanhechtinsverlies is

28
Q

Wanneer wordt er gesproken van PPS 3?

A

Tenminste 2 sites met pocketdiepte van >6 mm en bevestiging röntgenologisch beeld

29
Q

Wat is belangrijk bij het paro-traject bij PPS 3? Wat moet er worden uitgesloten?

A
  • Botverlies is röntgenologisch vastgesteld
  • Start paro-traject bij voldoende motivatie

Eerst uitsluiten:
- enkele diepe pocket (paro-endoproblematiek)
-Geïmpacteerd buurelement
- Fractuur Iatrogene restauratieve behandeling