4. Necrotiserende parodontale aandoeningen Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen endogene en exogene bacteriën?

A

Endogene = uitgroei ‘gewone’ mondbacteriën.
Exogene = uitgroei ‘vreemde’ mondbacteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar kunnen endogene bacteriën voor zorgen qua mondinfecties? (2)

A
  • Commensale infectie
  • Opportunistische infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een commensale infectie?

A

Ziektetoestand veroorzaakt door micro-organismen die bij gezonde mensen zonder schade aanwezig zijn, maar die bij een tekortschieten van de afweer kunnen binnendringen en ziekten kunnen veroorzaken > Chronische parodontitis

Een overwoekering van de gewone (endogene) bacteriën die er al zijn (chronische parodontitis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een opportunistische infectie?

A

Infectie die kan optreden bij mensen met een verminderde afweer > ANUG/ANUP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar kunnen exogene bacteriën voor zorgen qua mondinfecties? (3)

A
  • Echte/exogene infectie
  • Superinfectie
  • Gezonde drager
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer heb je een gezond parodontium?

A

Er is een balans tussen de bacteriën in plaque en afweer van de gastheer (weinig gevoelige persoon).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer heb je parodontitis?

A

Door factoren (meer bacteriën, afweerverzwakking van gastheer) wint de plaque het van de afweer (aanval is sterker) > parodontitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kan weerstandsvermindering doen met de ‘normale’ mondflora? (3)

A

> Kan uitgroei ‘normale’ mondflora geven (opportunistische infectie)
Fusobacteriën en spirocheten (Vincent flora): invaderen in epitheel en bindweefsel & produceren endotoxinen
Ernstige acute ontsteking van de gingiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar staat anug, nug, ng voor?

A

Necrotiserende gingivitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar staat anup, nup, np voor?

A

Necrotiserende parodontitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar staat ns voor?

A

Necrotiserende stomatitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is necrotiserende stomatitis?

A

De alveolaire mucosa is betrokken bij het proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn risicofactoren voor nug/ng? (7)

A
  • Psychische stress, depressie, angst (meer corticosteroïd > minder doorbloeding, minder chemotaxis & fagocytose)
  • Roken, overmatig alcoholgebruik
  • Slechte mondhygiëne door verminderde aandacht
  • Slechte voeding
  • Slaaptekort
  • Recente ziektegeschiedenis
  • Bovenal: HIV-infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn klinische kenmerken van NG?

A
  • Pseudomembraan: wittig, soms gelig beslag
  • Bloedt bij aanraken (hevig)
  • Erg pijnlijk
  • Foetor ex ore/mondgeur
  • Lymfeklierzwelling (soms)
  • Koort en malaise (soms)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is necrotiserende gingivitis?

A

Een opportunistische infectie na weerstandsvermindering
= Acute, niet-specifieke ontstekingsreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt verstaan onder een acute
niet-specifieke ontstekingsreactie
bij NG? (Wat is de niet-/aspecifieke afweer)

A

Niet-specifieke (aspecifieke) afweer
Leukocyten (PMN) en macrofagen (MPS)
(ontstekingscellen uit bloed en weefsels betrokken
bij weefselbeschadiging en infecties):
- Doden en verteren lichaamsvreemde
stoffen (bacteriën, etc.)
- Zenden ‘alarmstoffen’ uit (cytokines)
om o.a. chemotaxis tot stand te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke gradaties kent een necrotiserende gingiva? (7)

A

I. Alleen top van papil necrotisch (NG)
II. Necrose gehele papil (NP)
III. Uitbreiding necrose naar laterale vrije gingiva (NP)
IV. Necrose in aangehechte gingiva (NP)
V. Necrose van buccale, labiale en linguale mucose (NS)
VI. Blootlegging alveolair kaakbot (NS)
VII. Perforaties tot in de huid van de wang (Noma)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een sequester?

A

Een stukje bot is blijven hangen tussen de tanden, terwijl het bot eronder mist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom lopen mensen met HIV/AIDS een hoger risico op parodontale problemen?

A

Zij hebben een verminderde weerstand, doordat T-helpercellen en T-killercellen afnemen (CD4 en CD8 cellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Kan het weer helemaal herstellen?

A

Nee, restproblemen blijven bestaan. Chirurgisch kan eventueel wel worden

21
Q

NG wordt steeds meer klinisch zichtbaar. Leg de stadia uit:

A

Initiële stadium: destructie van papiltop en klinische kenmerken van ontsteking, waarna uitbreiding van de necrose over meerdere papillen plaatsvindt & een pseudomembraan vormt > alle papillen aangetast en marginale uitbreiding (op de rand van het tandvlees) > heftige bloeding na waterspray > behandelen >
- Intervalstadium: symptoomvrij
- Soms kan een heropvlamming plaatsvinden = subacuut stadium

22
Q

NG kan herstellen, en er kunnen weer nieuwe opvlammingen optreden. Hoe heet dit stadium en wat ontstaat daarbij weer?

A

Subacuut stadium, waarbij pijn, roodheid en pseudomembraanvorming optreedt.

Factoren moeten worden weggenomen

23
Q

Moet je meteen antibiotica voorschrijven?

A

Nee, eerst reiniging + rekening houden met factoren. Proberen factor weg te nemen. Pas als dit niet gaat antibiotica

24
Q

Wat is een andere naam van een NOMA?

A

Cancrum oris

25
Q

Is de kans op cancrum oris groter door het hebben van HIV?

A

Ja

26
Q

Waaruit bestaat een pseudomembraan? (4)

A
  • Dode epitheelcellen
  • Ontstekingscellen (PMN en MPS)
  • Verschillende soorten dode bacteriën (spirocheten en fusobacteriën)
  • Fibrine
    (Necrotisch weefsel, leukocyten, erythrocyten en vooral veel bacteriën)
27
Q

Wat gebeurt er met het bindweefsel bij NG? (2)

A
  • Toegenomen vasodilatatie van de capillairen
  • Infiltraat van acute ontstekingscellen (MPS)
28
Q

Stelling: Chemotaxis en fagocyterende activiteit van PMN’s bij acute NUG zijn versneld.

A

Onjuist, juist vertraagd > het proces kan daardoor heel snel verlopen

29
Q

Wat is de behandeling van NG? (5)

A
  • Snel ingrijpen om uitbreiding en dus meer schade te voorkomen
  • (Ultrasone) gebitsreiniging
  • Chloorhexidine spoeling: 2x per dag
  • Bewustzijn bij patiënt over factoren die van invloed zijn
  • Alleen bij slechte respons of lage weerstand: antibiotica (metronidazol)
30
Q

NG komt door exogene bacteriën (bacteriën die niet in het lichaam horen)

A

Onjuist, door endogene bacteriën

31
Q

Wat te doen als nazorg bij NG? (2)

A
  • Contourherstel (chirurgisch): om papil weer aan te laten sluiten > beter voor de reiniging
  • Eliminatie predisponerende factoren (factoren die het probleem veroorzaken)
32
Q

Welke classificaties zijn er op basis van de ernst van de parodontale aandoening?

A
  1. Gering: bij aangedane elementen botafbraak minder dan 1/3 van de wortellengte of minder dan 3 mm aanhechtingsverlies
  2. Matig: bij meer dan 2 elementen botafbraak meer dan 1/3 en 1/2 van de wortellengte of aanhechtingsverlies van 4-5mm
  3. Ernstig: bij meer dan 2 elementen botafbraak 1/2 van de wortellengte of meer dan 6 mm aanhechtingsverlies.
33
Q

Welke classificaties zijn er op basis van klinische kenmerken?

A
  • Necrotiserende parodontitis
  • Snel-progressieve parodontitis
  • Refractaire parodontitis
34
Q

Wat zijn de klinische kenmerken bij necrotiserende parodontitis?

A

Interdentale gingivale necrose met pseudomembraanvorming, bloeding en pijn.

35
Q

Wat zijn de klinische kenmerken van refractaire parodontitis?

A

Geen (of bijna geen) pocketdiepte-reductie bij 1 wortelige elementen na goed uitgevoerde therapie.

36
Q

Wat is een acute niet-specifieke ontstekingsreactie bij NG?

A

Reactie van de aspecifieke afweer, leukocyten en macrofagen (ontstekingscellen) uit het bloed en weefsels zijn betrokken bij weefselbeschadiging en infecties. Ze doden en verteren lichaamsvreemde stoffen en zenden alarmstoffen uit (cytokines) om o.a. Chemotaxis tot stand te brengen.

37
Q

Waarom zijn patiënten met HIV/AIDS gevoelig voor necrotiserende aandoeningen (ernstige vorm)?

A

Verminderde weerstand als gevolg van afname T-cellen
Kenmerken: rode band lineair gingiva erythema

38
Q

Wat is necrotiserende gingivitis? (NG)

A

Bacteriële uitgroei van bacteriën die normaal ook aanwezig zijn in de mond deze worden schadelijk.
Oorzaak: stress, depressie, angst, roken, alcohol

39
Q

Was is desquamatieve gingivitis?

A

Ontstaat voornamelijk bij vrouwen die in de postmeno fase zitten.
Buitenste lagen gingiva laten los, snel bloeding en pijn

40
Q

Waardoor kan de balans van aanval en afweer verstoord raken?

A

Plaque
Vergroting aanval van bacteriën
Hoeveelheid bacteriën
Soort paropathogenen

Afweer
Weerstandsvermindering
Lifestyle factoren en/of gebeurtenissen stress etc.

41
Q

Welke classificatie is er op basis van leeftijd?

A
  • Early onset parodontitis
  • Prepuberale parodontitis (PP) <12 jaar
  • Juveniele parodontitis (JP) 13-20 jaar
  • Postadolescente parodontitis (PAP) 21-35 jaar
  • Adulte (chronische) parodontitis >36 jaar
42
Q

Wat is de classificatie volgorde? (4)

A
  1. Uitgebreidheid (aantal elementen)
  2. Ernst van afbraak per element
  3. Klinische kenmerken
  4. Leeftijd

Bijv: locale geringe prepuberale parodontitis
Locale ernstige adulte parodontitis

43
Q

Hoe ontstaat een initiële ontstekingsreactie?

A

Reactie op toxische producten van bacteriën en gastheerfactoren (lipopolysachariden, collagenase, hyaluronidase, proteasen)
Ontstaan vasodilatatie= meer bloed en onstekingscellen
Hydrostatische druk neemt toe door opening tussen endotheelcellen van de capillairen
Permeabiliteit neemt toe –> vloeistoffen & eiwitten kunnen uittreden
Toename van migratie PMN’s

= initiële ontstekingsreactie als reactie van de leukocyten op de bacteriologische producten en de aansluitende stimulatie van de endotheelcellen.

44
Q

Bij lokale juveniele parodontitis is er vaak sprake van verticaal botverlies ter plaatse van
de 1e blijvende molaren. Aan welke zijde van de 1e blijvende molaren treedt dit botverlies het vaakst op? Aan de…

A

De mesiale zijde

45
Q

Wat is de belangrijkste diagnostische indicator voor het wel of niet parodontaal
behandelen van een element met een gecombineerde paro-endolaesie? De…

A

vitaliteit van het element

46
Q

Bij necrotiserende parodontitis (NP) nemen na korte tijd de klinische symptomen
spontaan af.
Welk proces ligt het meest waarschijnlijk ten grondslag aan deze symptoomreductie?

A

Overgang naar een chronische fase

47
Q

Waar openbaart necrotiserende ulceratieve gingivitis (NG) zich in het merendeel van de
gevallen als eerste? Bij de papillen van de…

A

Frontelementen

48
Q

De zone tussen de marginale necrotiserende gingiva en de klinisch nog niet ontstoken
gingiva valt soms op als een rode streep.
Hoe wordt deze rode streep genoemd?

A

Lineair gingiva erytheem

49
Q

Welk stadium bij NP is symptoomvrij?

A

Intervalstadium