7. Infectiecontrole Flashcards

1
Q

Bij een toenemende pocketdiepte verandert de microbiologische samenstelling van subgingivale flora. Op welke manier?

A
  • Gram+ > Gram-
  • Kokken > Staven
  • Onbeweeglijk > Beweeglijk
  • Facultatief anaëroob > strikt anaëroob
  • Fermentatief (suikers omzetten) > Proteolytisch (eiwitten omzetten, ook van gastheer > vervelend)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke factoren beïnvloeden de microbiologische samenstelling van de subgingivale plaque? (10)

A
  • Hormonen
  • Weerstand
  • Medicijnen
  • Systemische ziekten
  • Pocketdiepte
  • Locatie
  • Plaqueniveau
  • Roken
  • Stress
  • Dieet
  • Antibiotica
  • Acquisitie (verwerving van iets nieuws)
  • Transmissie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen horizontale transmissie en verticale transmissie?

A
  • Horizontale transmissie: fysiek contact (zoenen, eten van andermans eten)
  • Verticale transmissie: moeder op kind (placenta, moedermelk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke infecties kunnen endogene bacteriën veroorzaken (2) en welke bacteriën doen dit? (5)

A
  • Commensale en opportunistische infecties
  • Prevotella intermedia, fusobacterium nucleatum, parvimonas micra, treponema denticola, campylobacter rectus, tannerella forsythia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waardoor gaan opportunistische bacteriën woekeren?

A

Door een verlaagd immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor kunnen commensalen gaan woekeren?

A

Door bijvoorbeeld een ongezonde leefstijl (bijv. roken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke infecties kunnen exogene bacteriën veroorzaken (2) en welke bacteriën doen dit?

A
  1. Echte/exogene infectie: A. actinomycetemcomitans, P. gingivalis
  2. Superinfectie: enterobacterie, escherichia coli, klebsiella, pseudomonas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 basisstappen kent de parodontologie?

A
  1. Diagnose (anamnese, klinische metingen, röntgen) >
  2. Infectie controle (antibiotica, initiële behandeling) >
  3. restauratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat valt er allemaal onder de diagnose? (7)

A
  • Anamnese
  • Klinische metingen
  • Röntgen
  • Microbiologie
  • Afweer/Genetica
  • Risicofactoren
  • Lifestylefactoren:
    Roken
    Stress
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 2 fasen kent de parodontale therapie?

A

Actieve behandeling (intiële behandeling, chirurgie) & herbehandeling (maintenance)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt de initiële behandeling in?

A
  • Verbetering van mondhygiëne
  • Instructie zelfzorg
  • Scaling en rootplaning
  • Extractie van ‘hopeloze’ elementen

> Reductie van de parodontale ‘bacterial load’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat valt er onder infectie-controle? (5)

A
  • Initiële behandeling
  • Antiseptica
  • Antibiotica:
    Locaal
    Systemisch
  • Extractie
  • Chirurgie (resectief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat valt er onder restauratie? (3)

A
  • Mucogingivale chirurgie
  • Regeneratie (GTR/GBR)
  • Implantaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is herbeoordeling?

A

Evaluatie van therapie en resultaat

  • Nazorg
  • Initiële behandeling nog niet voltooid (behandelaar nog niet klaar, patiënt komt afspraken niet na) & voortgezet
  • Verder onderzoek nodig
  • Chirurgie nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het einddoel van de initiële behandeling?

A

EINDDOEL: ondiepe, niet bloedende pockets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is chloorhexidine?

A

= Chemische tandenborstel. Het is een antisepticum/desinfecterend middel voor chemische plaquebeheersing (bv. na chirurgie of trauma)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe werkt chloorhexidine?

A

Chloorhexidine bindt aan pellicle en celmembraan van bacterie (8-12 uur werkzaam).
Dosering: 0.12% bij gebruik van 3 week. Bij langer gebruik dosering van 0.05%.
- Werkzaam bij gram+ en gram- bacteriën (vooral gram +)

18
Q

Hoe lang mag 0,12% chloorhexidine worden gebruikt?

A

max. 3 weken

19
Q

Hoe lang van 0,05% chloorhexidine worden gebruikt?

A

max. 3 maanden

20
Q

Wat is het effect van een anti-microbieel middel op vitaliteit van plaque?

A

Alleen buitenste laag bacteriën van de plaque wordt gedood, niet aan de oppervlakterand van de tand.
- Biofilm beschermt bacteriën door barrière voor anti-microbiële middelen

21
Q

Wat zijn bijwerkingen van chloorhexidine? (6)

A
  1. Verkleuringen elementen
  2. Verkleuring tongrug
  3. Smaakveranderingen
  4. Parotiszwelling (oorspeekselklier)
  5. Erosie mucosa
  6. Allergische reactie
22
Q

Wanneer wordt chloorhexidine gebruikt? (6)

A
  • Bij epitheeldefecten
  • Intermaxillaire fixatie (boven- en onderkaak zitten aan elkaar vast)
  • Fysiek of mentaal gehandicapten
  • Bij NG/NP patiënten (tijdens en na behandeling)
  • Beperken van bacteriëmieën
  • Beperking bacteriële belasting aeorsol bij gebruik ultrasone apparatuur
23
Q

De afwezigheid van welke 3 bacteriën geeft maximale pocketreductie en aanhechtingswinst?

A
  1. Aggregatibacter actynomicetemcomitans
  2. Porphyromonas gingivalis
  3. Tannerella forsythia
24
Q

Welke bacteriën zijn niet altijd mechanisch te verwijderen?

A

Vooral Aggregatibacter actynomicetemcomitans, maar ook Porphyromonas gingivalis & Tannerella forsythia

25
Wat geeft een grotere kans op het terugkomen van een ziekte?
Rekolonisatie van Aggregatibacter actynomicetemcomitans
26
Op welke momenten wordt antibiotica gebruikt? (3)
- Op geleide van herbeoordeling - Tijdens laatste zitting initiële therapie - Tijdens parodontale chirurgie
27
Kan bacteriologische diagnostiek kan waardevolle aanvulling zijn op klinische diagnose?
Ja
28
Op welke manieren kan je bacteriologisch onderzoek doen?
1. Keuze techniek: anaerobe kweek of DNA analyse 2. Bemonstering 3. Keuze antibioticum/ advies microbioloog
29
Wat kan kenmerken van een anaerobe kweek? (5)
- Alles wat groeit - Kwantitatief/kwalitatief - Resistentiebepaling - Transporttijd beperkt (moet in leven blijven) - Lange analyse-tijd
30
Wat zijn kenmerken van een DNA-PCR-Techniek (kweek)? (5)
- Lage detectie-drempel - Specifiek/reproduceerbaar - Moeilijk kweekbare microorganisme toch aantoonbaar - Transporttijd niet van belang - Korte analyse-tijd
31
Hoe voer je een bemonstering uit? (4)
- Alleen subgingivale plaque -dus: supragingingivaal reinigen èn geen speekselcontaminatie - Diepste bloedende/pussende pockets in elk kwadrant - 1 paperpoint per pocket gedurende 10 sec. in de pocket plaatsen - Paperpoint (max. 4) in transportflesje plaatsen en opsturen
32
Waar let je op bij antibiotica? (3)
1. Alleen op strikte indicatie 2. Altijd aanvullend 3. Let op bijwerkingen: Bacteriële resistentie, verstoring commensale flora → colitis! & allergische reacties. Interactie met andere medicijnen
33
Heeft een mondhygienst receptuurbevoegdheid?
Nee, alleen de tandarts schrijft voor (wees dus duidelijk in notities)
34
Waarop let je bij gebruik van antibiotica/antiseptica? (3)
1. Alleen op strikte indicatie 2. Altijd aanvullend 3. Let op bijwerkingen en contra-indicaties!!
35
Hoe zit het met penetratie antiseptica/antibiotica in furcatiegebieden? (3)
1. Anatomie beperkt de mogelijkheid voor verwijdering biofilm 2. Na SRP minder reductie in spirocheten en P. gingivalis 3. Bovendien beschermt de biofilm de bacteriën door een barriere voor anti-microbiële middelen te creëren
36
Wat ontstaat er bij een opportunistische infectie?
ANUG/ANUP, ontstaat bij verminderde weerstand door endogene bacteriën
37
Waardoor kan de balans van aanval en afweer verstoord raken?
Plaque Vergroting aanval van bacteriën Hoeveelheid bacteriën Soort paropathogenen Afweer Weerstandsvermindering Lifestyle factoren en/of gebeurtenissen stress etc.
38
Wat is gingivitis voor een infectie?
Een commensalen infectie
39
Wat is Necrotiserende gingivitis voor een infectie?
opportunistische infectie na weerstandsvermindering
40
Wat is Juveniele parodontitis voor een infectie?
Exogene infectie