5. Microbiologie (eigenschappen Paro-bacterie) Flashcards

1
Q

Cr =

A

Campylobacter rectus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pg =

A

Porphyromonas gingivalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aa =

A

Aggregatibacter actinomycetemcomitans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fn =

A

Fusobacterium nucleatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tf =

A

Tannerella forsythia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pi =

A

Prevotella intermedia/nigrescens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pm =

A

Parvimonas micra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Td =

A

Treponema denticola

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Soort: Aa

A

Gram - staaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Soort: Pg

A

Gram - staaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Soort: Tf

A

Gram - fusiform

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Soort: Td

A

Gram- spiraalvormig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Soort: Fn

A

Gram- fusiform

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Soort: Pi

A

Gram- staaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Soort: Cr

A

Gram- kommavormig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Soort: Pm

A

Gram+ kok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

(an)aeroob: Aa

A

Facultatief anaeroob

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

(an)aeroob: Pg

A

Strikt anaeroob

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

(an)aeroob: Tf

A

Strikt anaeroob

20
Q

(an)aeroob: Pi

A

Strikt anaeroob

21
Q

(an)aeroob: Fn

A

Strikt anaeroob

22
Q

(an)aeroob: Td

A

Strikt anaeroob

23
Q

(an)aeroob: Cr

A

Strikt anaeroob

24
Q

(an)aeroob: Pm

A

Strikt anaeroob

25
Q

Produceren: Aa

A

Leukotoxinen

26
Q

Produceren: Pg (3)

A
  • Collagenase
  • Endotoxine (LPS)
  • Proteolytische enzymen
27
Q

Produceren: Tf

A

Proteolytische enzymen

28
Q

Produceren: Pi (3)

A
  • Collagenase
  • Endotoxine (LPS)
  • Proteolytische enzymen
29
Q

Produceren: Cr

A

Leukotoxine

30
Q

Produceren: Pm (2)

A
  • Proteinases (afbraak eiwitten & aminozuren)
  • Peptidoglycaan (verstevigt celwand)
31
Q

Wat doet: Tf (4)

A

◼ Productie proteolytische enzymen
◼ Mogelijkheid tot binnendringing in gingivale
epitheelcellen*
◼ Inductie apoptose van leukocyten
◼ Vaak aanwezig in combinatie met Fn

Tf wordt geassocieerd met ernstige parodontitis en
parodontale abcesvorming

32
Q

Wat doet: Pg (6)

A

◼ Productie collagenase/endotoxine (LPS)
◼ Productie proteolytische enzymen: vernietiging antilichamen
◼ Verhindering van PMN-migratie door epitheliale barrière
◼ Aantasting en/of degradatie van cytokines
◼ Binnendringing in gingivale epitheelcellen*
◼ Opwekken van lokale en systemische immuunresponses

Pg wordt geassocieerd met progressieve, ernstige
parodontitis

33
Q

Wat doet: Aa (3)

A

◼ Productie van leukotoxine
◼ Binnendringing in gingivale+buccale epitheelcellen en vasculaire endotheelcellen*
◼ Inductie celdood (apoptose) van leukocyten

Aa (type b) wordt geassocieerd met
ernstige/terugkerende parodontitis

34
Q

Wat doet: Pi (4)

A
  • PMN-migratie verhinderen door epitheliale barrière
  • Cytokines aantasten en/of degenereren
  • Productie collagenase/endotoxines
  • Productie proteolytische enzymen m.a.v. vernietiging
    antilichamen

geassocieerd met NG (ANUG) en chronische
parodontitis

35
Q

Wat doet: Cr

A

Activeert fibroblasten tot productie van IL-6 & IL-8

36
Q

Wat doet: Fn (2)

A
  • PMN-apoptose induceren
  • Vrijkomen van elastase, metabole producten & cytokines van leukocyten induceren
37
Q

Wat doet: Td (4)

A
  • Gingivale epitheelcellen binnendringen
  • Ontstekingsmediatoren degraderen
  • T-lymfocyt profileratie onderdrukken
  • Chemotaxis en fagocytose door neutrofiele granulocyten verhinderen
38
Q

Waar komt het voor: Aa

A

Mondholte

39
Q

Waar komt het voor: Pg

A

Mondholte

40
Q

Waar komt het voor: Tf

A

Mondholte

41
Q

Waar komt het voor: Pi

A

Mondholte, feces, vagina

42
Q

Waar komt het voor: Pm

A

Mondholte, feces, vagina

43
Q

Welk type Aa wordt geassocieerd met ernstige/terugkerende parodontitis

A

Type b

44
Q

In combinatie met welke bacterie is Tf vaak aanwezig?

A

Fn

45
Q

Waarmee wordt Tf geassocieerd?

A

Met ernstige parodontitis en
parodontale abcesvorming