patient Flashcards

1
Q

wat is ziek zijn volgens philipsen (4)

A
  • ziekte hebben
  • onwelbevinden
  • genezing zoeken
  • patiëntenrol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de definitie van een zieke

A

zieke is iemand bij wie een stoornis (lichaamelijk/psychisch/sociaal) in het functioneren aanwezig is. En zich vertaalt in lichaamelijke verschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn enkele zaken die patient zijn inhoudt

A
  • Medische hulp zoeken
  • Medisch regime volgen (volgt op wat medische professional voorschijft)
  • Heeft een negatieve beleving
  • Wilt deskundige hulp
  • Heeft rechten
  • Sociale relaties veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke rechten heeft een patiënt

A

recht op verzorging en hulp
ontslagen worden van sociale verplichtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke sociale relaties veranderen bij patiënten

A

met gezin, verpleegkundigen en medepatiënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn redenen dat een patiënt de dokter zou vermijden

A
  • Voelen zich niet gehoort
  • Bang voor diagnose
  • Kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Redenen die patiënten overhalen om dokter te bezoeken:

A
  • Verergeren symptomen
  • Lang duren symptomen
  • Anderen beginnen opmerkingen te maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

op welke zaken let een dokter

A
  • (non)verbale communicatie
  • Concretiseren van vraag
  • Soort klacht (psychisch/sociaal of lichaamelijk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zaken die assertiviteit patiënt beïnvloeden

A
  • Ontzag (respect voor dokter)
  • Houding
  • Kennis
  • Verwachting
  • Schaamte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom zijn patienten therapieontrouw bij medicatie:

A
  • Duur
  • Complexiteit
  • Neveneffecten
  • Toediening
  • Opvatting (iemand die liever “natuurlijke” remedies heeft)
  • Verantwoordelijkheid
  • Informatiekwaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn elementen die en diagnose beïnvloeden (of hoe deze aankomt)

A
  • Doorverwijzing (positive en negatieve kanten)
  • Verstaanbare woorden
  • Fysisch of psychisch (nog meer taboo)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly