assertiviteit Flashcards

1
Q

waarom is gedrag subjectief

A

eigen interpretatie van gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom blijven sommige mensen moeilijk gedrag vertonen

A

omdat anderen dit bekrachtigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom is assertiviteit nodig

A

voor het reageren op moeilijke personen

voor jezelf opkomen zonder agressie

iets weigeren zonder sympathie te verliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de gevolgen als je agressief reageert

A

tegenagressie

niet rustig nadenken over wat te doen, reactie zorgt voor spijt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de basishoudingen van assertiviteit

A

actief-onbeheerst: agressief
passief-onbeheerst: sub-assertief
actief-beheerst: assertief
passief-beheerst: manipulatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is agressief

A

aanvallend reageren
eigen zin doordrijven
geen rekening houden met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is sub assertief gedragen

A

passief
niet opkomen voor jezelf
anderen voor je laten beslissen
geen controle (willen) hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is assertief

A

herkennen van eigen behoeften en deze van anderen
open, eerlijk, directe omgang
verantwoordelijkheid opnemen, controle hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is manipulatief

A

anderen onder druk zetten
schuldgevoelens oproepen
geen verantwoordelijkheid opnemen voor acties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de praktische tips voor assertiviteit

A
  1. Rationele gedachten
  2. Ik-boodschappen
  3. Zeg wat je niet bevalt
  4. Maak duidelijk wat je wil
  5. Neem verantwoordelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarvoor zorgen vroege levensgebeurtenissen in het cognitieve model van Back

A

creeërt onderliggende assumpties en kerngedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarvoor zorgen situaties en onderliggende assumpties en kerngedachten in het model van Beck

A

automatische gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de soorten gevolgen van automatische gedachten

A

fysiologisch
gevoel/emotie
gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom uit niet iedereen dezelfde vormen van gedrag, gevoel, emoties

A

omdat men anderen copingstrategieën heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn denkfouten

A

irrationele gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de eerste 5 soorten denkfouten

A
  • arbitraire of willekeurige gevolgtrekking
  • zwart-witdenken
  • rampdenken
  • emotioneel redeneren
  • magisch denken
17
Q

wat is arbitraire gevolgtrekking

A

oorzaak - gevolg hangen niet aan elkaar vast

18
Q

wat is zwart-wit denken

A

twee opties en enkel twee opties

19
Q

wat is rampdenken

A

asburd slecht gevolg bedenken

20
Q

wat is emotioneel redeneren

A

laat je leiden door emotie, koppelt zaken aan emotie vast

21
Q

wat is magisch denken

A

denken dat iets zomaar opgelost geraakt

22
Q

wat zijn de laatste 4 denkfouten

A
  • onderwaardering, onderschatting of overschatting
  • overgeneralisatie
  • personalisatie
  • selectieve abstractie
23
Q

wat is personalisatie

A

op jezelf betrekken ook al heb je hier nietts mee te maken (jouw schuld)

24
Q

wat is selectieve abstractie

A

naar kleine stukjes kijken en hier rest van verhaal aan vast hangen

25
waarom is het best een ik-booschap te gebruiken
maakt duidelijk dat het over jou gaat
26
hoe zeg je wat je niet bevalt
gebruik concreet voorbeeld of specifieke situatie
27
waarom beoordeel je best niet iemand identiteitsniveau
niet veranderbaar
28
hoe maak je duidelijk wat je wilt
met positieve formulering