Osteoporose Flashcards
1
Q
osteoporose algemeen
A
- definitie
- algemene ziekte van skelet
- te lage botmassa
- verdunde/onderbroken/verdwenen beenbalken = verstoring van microarchitectuur
- hogere kans op fracturen - meest frequente fracturen
- wervelkolom
- femurhals
- pols - prevalentie
- vrouwen > mannen met verhouding van 1/3
- 1/4 van vrouwen = fractuur in 6e decade
- 1/2 van vrouwen = fractuur in 8e decade
- stijging door toename levensverwachting
–> vooral ontwikkelingslanden maar ook in België
2
Q
kliniek van OP fracturen
A
- heupfractuur
- pijn & functio-leasa
- operatie bijna altijd nodig
- 20% overlijden binnen het jaar
- 50% gang problemen
- 25% transfer naar rustoord noodzakelijk - wervelfracturen
- door zware voorwerpen heffen & abnormale bewegingen
- 1/2 van fracturen zijn symptomatisch & pijn zal niet altijd erg of langdurig zijn
- 1/3 klinische diagnose
- 1/10 ziekenhuisopname
3
Q
wervelfracturen op termijn
A
- voorbestaande fractuur
- predictor voor nieuwe fractuur = RR relatief risico van 2.6
- toename op kans van pijn = 3x bij 1 fractuur & 22x bij 3 fracturen
- toename op kans handicap = 4x - gevolgen van wervelbreuken
- lengte verlies
- chronische/acute rugpijn
- toegenomen kyfose & hangbuik = minder plaats voor organen
–> hart- & ademhalingsproblemen die kunnen leiden tot complicaties
- depressie & verlies van zelfbeeld
- verminderde dagelijkse functie
–> stimuleert osteoporose nog meer
4
Q
diagnose van wervelfractuur
A
- klinisch onderzoek = pas symptomen bij breuken
- pijn bij percussie = acute wervelfractuur
- hyperkyfose = Dowager’s hump
- hang buik = potbelly
- lichaamslengte krimping van 4cm = minstens 1 fractuur
- sparrenfenomeer = huidplooien aan rug
- contact tussen onderste ribben & crista iliaca - radiografie
- niet voor diagnose = pas na 30% van normale botmassa
- voor vormgeving van breuk = predictor voor herstel
- ernst & locatie
- differentiaal diagnose
–> ook bloedonderzoek voor DD - vorm van wervelfracturen
- wedge = ventrale doorzakking
- biconcave = centrale doorzakking
- crush = dorsale doorzakking
5
Q
botdensitometrie
A
- parameters
- area in CM2
- BMC bone mineral content in gram
- gevolg = aBMD area bone mineral density in gram/CM2 - waardes
- normaal > 0.95
- osteopenie = 0.95-0.75 = nood aan extra opvolging
- osteoporose < 0.75 - verband
- RR van 2 = exponentieel verband
- 2x risico voor heupfractuur
- 7x risico op wervelfractuur
- 25X risico indien al eerdere wervelfractuur
6
Q
evolutie van botmassa volgens leeftijd
A
- opbouw
- stijgen tot 30j
- stoornissen in pubertijd kunnen nooit ingehaald worden
- plateau fase waarbij mannen meer dan vrouwen hebben - post-menopauzaal dalen
- 50j begin daling vrouwen
- door hogere resorptie - seniel = natuurlijk dalen
- 65j daling mannen & vrouwen
- zet voor vrouwen nog eens een versnelling in de daling
- door lagere opbouw - vergelijking van botmassa
- gemiddelde -1SD = normale
- gemiddelde -1SD tot -2,5SD = osteopenie = nood aan extra observatie
- gemiddelde -2,5SD = osteoporose
–> osteoporose gedefiniëerd als 1/3 van patiënten hebben fracturen
7
Q
klinische risicofactoren voor fractuur
A
- risicofactoren
- vroegere fractuur
- familiale heupfractuur
- RA
- ooit steroïden gebruik = cortisone
- alcohol
- actueel roken - effect
- allemaal rond RR van 1,5-2
- onafhankelijk van BMD = additief
8
Q
riscofactoren voor OP1
A
- genetische = familiale anamnese vooral van moeder
- levenwijze
- nictone & alcohol abusus
- hoge caffeïne inname
- zittend leven
- slank figuur & slechte voedingstoestand - geneesmiddelen
- cortisone
- schildklier therapie
- anti-hormonale therapie
9
Q
risicofactoren voor OP2
A
- ziekten
- inflammatoire reuma
- darmaandoeningen & malabsorptie
- chronische nierinsufficiëntie - hormonale situatie
- vroegere menopauze = voor 45j
- hypogonadisme
- hyper(para)thyroïdie
- syndroom van cushing
10
Q
algemeen vallen
A
- prevalentie
- 30% van thuislevende op 1 jaar van 65+
- 50% van thuislevende op 1 jaar van 80+ - gevolgen
- meestal banale letsels = vaak niet zeggen door vrees van opname
- verminderde zelfvertrouwen & zelfstandigheid
- gedaalde dagelijkse activiteiten
- opname in familie of home
11
Q
intrinsieke risicofactoren voor vallen
A
- inname van geneesmiddelen
- antihypertensiva
- psychotrope farmaca
- slaapmiddelen
–> review van arts om te zien of deze noodzakelijk zijn - lichaam
- verminderde coördinatie = neurologische aandoeninge
- spierkracht & bewegelijkheid
- evenwicht
- OH orthostatische hypotensie - andere
- algemene zwakte
- reeds gevallen dit jaar
- cataract = lage ingreep operatie
12
Q
preventie vallen
A
- materiaal
- goed & vast schoensel
- gebruik van hulpmiddelen
- hipprotector = kussen rond femurheup - inrichting
- vlotte doorgangen
- geen lage voorwerpen of los liggende matten
- trappen met leuning of lift
- goede verlichting van ruimtes
- toilet verhoging & anti-slip in badkamer - beweging
- versterken spieren & botten
- hogere stofwisseling
- hoger effect van medicatie + omgeving
13
Q
werking van botvorming
A
- cellen in bot
- osteoclasten = breken bot af
- osteoblasten = bouwen bot op
- osteocyten = verkakt deel van bot met gewaardwording van stress op bot
–> signalen voor metabolisme van bot sturen - remoddeleringsfase = BMU bone modeling unit
- resting fase = lang
- resportie fase = 14d
- aanmaak fase = 2,5 maand - locatie remodelleringsfase
- trabeculair bot
- endostiaal bot
- corticaal bot
14
Q
effect van menopauze op botvorming
A
- gevolgen menopauze & ouderdom
- calcium-deficiëntie
- vitamine-D-deficiëntie - botdensiteit
- trabeculair bot = 25% afname menopauze + 25% afname ouderdom
- corticaal bot = 10% afname menopauze + 20% afname ouderdom
15
Q
preventie van OP
A
- inhibitoren van botresorptie = antiresorptiva
- calcium & vit D
- oestrogenen
- calcitonine
- biphosphonaten
- SERMs
- anti-RANKL - stimulatie van botformatie
- fluor = verhoogde botmassa maar geen verlaagde fracturen
- intermittend PTH
- romosozumab
16
Q
Ca & vit-D
A
- Ca
- voorgestelde dagelijkse Ca-opname = 1000-1500 mg/d
–> teveel = kans op nierstenen
- zuivelproducten = 300mg/portie - Vit D
- vit D = noodzakelijk voor Ca-opname in darm
- enkel in vette vis, lever & eierdooier + aanmaak door zonlicht
- boven 65j = meer dan 50% deficiënt
–> heel vaak supplementatie nodig - gevolgen
- daling van 33% in fracturen
- daling van 50% in aantal vallen = verbeterde neuromusculaire geleiding
17
Q
oestrogenen
A
= duidelijke afname in fracturen
- risco’s
- verhoogde kans op coronair lijden 30%
- verhoogde kans op beroerte 40%
- verhoogde kans op borstkanker (RR=1.3)
- verhoogde kans op DVT (RR=2)
- abnormale uteriene bloeding
- endometrium hyperplasie - intolerantie
- migraine
- gewichtstoename
18
Q
andere antiresportiva
A
- bisphosponates
- analoog van Ca-fosfaat in bot
- lange skeletale retentie
–> doet osteoclasten afbreken
- door oraal (minder effectief) of IV
- toegenomen densiteit & afgenomen fracturen - SERM selective estrogen receptor modulator
- agonistisch = gunstig op bot & cardiovasculaire stelsel
- antagonistisch = borst & uterus -> verminderen van bijwerkingen
- minder fracturen
- incidentie van kanker daalt met 60% - RANK-ligand
- normaal = stimulator van osteoclast vorming
- inhiberen = minder vorming
–> daling van alle fracturen
- subcutaan toedienen om de 6 maanden
19
Q
algemeen revaldiatie OP
A
- doelen
- make life easier
- make life safer = valpreventie - specifieke doelen
- herstellen van structuur = verbeteren botdichtheid
- maximaliseren functie = oefentherpaie
- educatie
- valrisico verkleinen - belemmerende factoren waar wij invloed op hebben
- slechte balans
- lage fysieke activiteit
- reumatoïde artritis - andere interventies
- krachttraining
- pijnmanagment
20
Q
onderzoek van OP patient kine
A
- overall idea kracht
- JAMAR
- FTSTS - fysieke activiteit
- TUG
- gaith speed
- SPPB short physcial performance battery - vragenlijst
- osteoporosis functional diability questionnaire
- quality of life questionnaire of the european foundation for osteoporisis
- SF36
21
Q
klinische evaluatie OP
A
- ROM
- cervicale rotatie & lateroflexie
- schouderelevatie
- funcitonele exo & endorotatie = hand op rug
- dorsiflexie = belangerijk voor valrisico met urgentie aanpak - kracht
- scapula retractors
- abdominaal
- romp & heupextensoren
- quadriceps
- dorsiflexoren
22
Q
effecten & types van oefentherapie
A
- botstructuur
- stimuleren van groeihormonen = positieve invloed op bone health
- verhoogde densiteit
- invloed op structurele eigenschappen
- geen invloed op fracturen = onduidelijk mechanisme - kracht = alle oefeningen mogen toegepast worden indien juiste dosering
- gewichtdragend
- spierversterkend
- taichi - valpreventie oefeningen
- evenwichttraining
- oefeningen specifiek voor valtraining - uithouding
- wandelen
- zwemmen & andere oefeningen in water
23
Q
keuze van oefeningen afh van leeftijd
A
- kinderen & adolescenten
- doel = piekbotmassa maximaliseren
- high-impact
- weight bearing
- ook premenopausaal - mid life
- doel = kleine toename van botmassa
- gestructureerde gewichttraining
- weight bearing - oudere
- doel = bewaren van botmassa
- hoger valrisico = conservatief
24
Q
flowchart voor type oefeningen
A
- is botdenisteit normaal (T>1)
- ja = low risk = oefeningen met high impact & intensieve oefentherapie
- nee = volgende vraag - heeft patiënt atraumatische fracturen en/of osteoporose
- nee = medium risk = oefeningen met low impact, valpreventie & postuur training
- ja = high risk = gesuperiveerde oefeningen met low impact, valpreventie, pijndemping & mobiliteit
25
Q
contra-inidcaties voor oefentherapie
A
- algemeen
- geen absolute
- enkel aandachtige groepen - relatieve contra-indicaties
- traumatische val
- spinale compressie fracturen
- dislocatie van totale heupprothese
- pijn van OA
- pijn van andere fracturen