Chronisch vermoeidheid syndroom & Fibromyalgie Flashcards
1
Q
algemeen moeheid
A
- prevalentie
- derde plaats van meest gerapporteerde klacht bij huisarts
- 30% chronische vermoeidheid
- vrouwen 2x > mannen - soorten
- acute aandoeningen = virale aandoeningen of mentaal
- chronisch verlopende aandoeningen
- CVS = 6m + andere symptomen
2
Q
chronische aandoeningen met chronische vermoeidheid
A
- CVS = 100%
- EDS = 75%
- pancreatitis = 73%
- multiple sclerose = 72%
- nueormusculaire ziektes = 65%
- narcolespie = 60%
- CVA = 60%
- kanker = 50%
3
Q
acute vs chronische vermoeidheid
A
- acuut
- verstoorde homeostase
- fysiologisch evenwicht bewaren
- na inspanning
- functioneel = verbeteren met rust
- gaat meestal van zelf over
- fysieke activiteit promoten = belastbaarheid niet laten dalen & vicieuze cirkel voorkomen - chronisch
- 6m
- niet meer functioneel
- beperkt gerelateerd aan inspanning & rust
4
Q
oorzaken chronische vermoeidheid
A
- oorzaken
- 50% pyschiatrische comorbiditeit
- IBS - kanker
- somatisch onderliggend lijden = cancer-related fatigue
- ook na kanker CVS
- nieuw syndroom = vroeger geen therapie - CVS & FM
- grote overlap = combinatie geeft grotere symptomen
- lichamelijke onverklaarbare klachten
- functioneel somatische syndromen = pyschosomatische syndromen
- synoniem CVS = ME myalgische encefalomyelitis
–> spierpijn door ontsteking van hersenen
5
Q
prevalentie CVS
A
- prevalentie
- 2% van bevolking
- 7 miljoen euro/jaar - voorkomen
- meestal plots
- 1:3 mannen:vrouwen
- blanke ras
- 20-50j
- zeldzaam voor pubertijd - hoger risico
- vaak binnen families
- alle socio-economisch klasse
- vooral actieve & perfectionisten = hoge eisen stellen
6
Q
oorzaken CVS
A
- hypothetische oorzaken
- virale of bacteriële infecties
- intoxicaties = zware metalen
- fysieke traumata
- hormonale afwijkingen
- genetische voorbeschiktheid
- pyschologische stoornissen - moeilijkheid oorzaken
- geen biomarker
- flucturend verloop
- erg heterogene groep
7
Q
bio-psycho sociaal model voor CVS
A
- predisponerend
- genetisch & epigentisch = veranderde genwerking
- persoonlijkheid & levensstijl
- hersenveranderingen
- pyschopathologie
- slechte start in leven = traumata in kinder leeftijd - provocerend
- 2/3 heeft specifieke oorzaak
- vaak lichamelijk = vorige
- na stressvolle situaties of angst & depressie - persisterend = in stand houden
- slechte sociale support
- bijkomende comorbiditeiten
- vermijden van activiteit of overactiviteit
- hypocorticaliteit = afname grijze stof
8
Q
provocatie door stressconcept
A
- acute stress = alarmfase
- fight or flight
- adrenaline van sympatisch ZS
- verhogen van belastbaarheid door fysiologische reacties - chronische stress = coping fase
- cortisol van HPA-as
- brandstof om vol te houden - viscieuze cirkel
- bij langdurige stress
- kleinste activiteiten veroorzaken een stress reactie
- deze is niet meer beschikbaar = stress reactie is al bezig
- daling van belastbaarheid
9
Q
gedaald afweersysteem door stress
A
- afweersysteem
- slechtwerkende niet-specifieke immuuncellen = 1e lijn
–> natural killer cellen
- overactief specifiek afweersysteem = 2e lijn
- RNase L & PKR activiteit = verhoogde apoptose van cellen
–> leidt tot vermoeidheid van cytokines = ziekte gevoel - infecties
- klierkoorts
- mycoplamsa
- CMV
- herpes
- lyme
- sluimeren = langdurig kiemen aanwezig
–> chronisch verhoogd cytekineprofiel - frequent allergieën
- voedel
- inhalatie = astma
- contact
10
Q
persoonlijkheid bij CVS
A
- kenmerken
- sterk gedreven = overachievers
- niet vertrouwd met controle verlies = type A
- weinig fysiek actief - confontatie met beperking = persisterende kenmerken
- proberen verder doen als normaal = nieuwe klachten
- of
- neiging tot catastroferen = vermijden actief leven
11
Q
andere modellen voor CVS
A
- deconditioneringsmodel
- minder actief door vermoeidheid
- passiever worden = aangrijpingspunt therapie
- belastbaarheid daalt - cognitief gedragsmatig model
- minder actief door negatief denken over aandoening
- op cognities & gedrag inwerken = kinesiofobie & catastroferen
- komt voor bij meerdere aandoeningen - centraal sensitisatie model = central sensitivity syndromes
12
Q
CSS
A
- central sensitivity syndromes
- veel klachten waarmee CVS overlap heeft
- allemaal geen onderliggende verklaring
- syndromen die gevolg zijn van centrale overprikkeling - kenmerken
- chronische pijn
- overlappende kliniek:
- vermoeidheid & slaapproblemen
- sensitiviteit voor nocische (hyperalgesie) & niet-nocische (allodynie) stimuli
- cognitieve problemen
13
Q
Fukuda criteria CVS
A
- vermoeidheid langer dan 6maand door
- geen organische oorzaak
- niet het gevolg van inspanning
- niet verbeteren bij rust
- verminderen van activiteiten niveau - minimum 4 nevensymptomen
- slaapstoornissen
- concentratiestoornissen
- geheugenproblemen
- hoofd/keelpijn
- lichte koorts
- pijnlijke lymfeknopen
- post-exertionele pijn
- spier & gewrichtspijn
14
Q
exclusie criteria voor CVS
A
- exclusie = geen andere aandoeningen
- BMI > 45
- verslaving = abstinentie voor 2j
- eetstoornissen
- psyschiatrische problematiek
- andere medische verklaringen = medicatie, neurologisch - de 4-ja vragen voor diagnose
- ernstige vermoeidheid
- somatische verklaring voor de klachten uitgesloten
- klachten gepaard met beperking in participatie
- klachten voor 6m
15
Q
prognose CVS
A
- ongunstig
- 5% natuurlijk herstel
- 8% na 2j herstel
- 40% na 2j kleine verbetering door andere levensstijl - sociaal
- niks zien of niks vinden
- veel onbegrip van hulpverleners of vrienden
16
Q
fibromyalgie
A
- prevalentie
- 4-12% van bevolking
- 7:1 vrouwen:mannen
- regiogebonden diagnose FM of CVS = in wallonië meer FM idpv CVS diagnose stellen
–> door grote overlap - klachten
- ook vermoeidheid
- vooral pijn op voorgrond