nucleare geneeskunde, beelvorming bij koorts Flashcards

1
Q

wat is een radiofarmacon?

A

een stof met een radioactief deel (aspecifiek) en een moleculair deel (specifiek) –> de stof bindt zo aan een specifieke receptor waarin wij geïnteresseerd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Met welk type beeldvorming worden beelden gemaakt bij een radiofarmacon?

A

met een (gamma)camera

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke eigenschappen heeft een perfect radiofarmacon? (7)

A
  • makkelijk te maken en transporteren
  • specifiek
  • geen bijwerkingen
  • weinig stralenbelasting
  • goedkoop
  • onderzoek in relatief korte tijd uit te voeren (< 30 min)
  • in paren geschikt voor beeldvorming en behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welke hoeveelheid wordt een radiofarmacon toegediend?

A

nanomolair –> super weinig dus, en te combineren met DM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tussen welke 2 dingen moet er een afweging worden gemaakt bij de nucleaire geneeskunde?

A

Tussen stralenbelasting en beeldkwaliteit. Langer t1/2 geeft meer stralenbelasting en voor een hogere beeldkwaliteit is meer radiofarmacon nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Met welk onderzoek zou je misselijkheidsklachten kunnen onderzoeken?

A

maagontledigingsonderzoek, waarbij er gebruik wordt gemaakt van een radioactieve pannenkoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het gestandaardiseerde protocol om een radioactieve pannenkoek te maken?

A
  • standaard calorische samenstelling van een pannenkoek
  • standaard hoeveelheid radiofarmacon in het deeg
  • de pannenkoek moet binnen een kwartier worden opgegeten
  • bekijken van de beelden en de grafiek
  • vergelijking met gezonde populatie aan de hand van normaalwaarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de Schildwachtklierprocedure?

A

Om de borsttumor te stadiëren, hierbij wordt een radiofarmacon samen met een kleurstof toegediend in de tumor, meestal periaureolair (naast tepel). –> transport via lymfebanen naar de lymfeklieren. De schildwahtklier is de eerste klier waarop een tumor draineert. Metastasen kunnen worden gezien met de gammacamera

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doe je als de lymfeklieren niet goed te zien zijn bij een schildwachtklierprocedure?

A

SPECT/CT scan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke factoren zijn va belang bij de keuze van beeldvorming bij kanker? (9) + 1

A
  • Leeftijd van de pt
  • Stralingsbelasting
  • tumorsoort
  • uitslag van eerdere onderzoeken
  • Beschikbare apparaten
  • Gegevens uit de literatuur
  • Klachten van de pt
  • Kosten van het onderzoek
  • Richtlijnen (lopen achter)

En natuurlijk de klinische vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij de keuze wil je 3 dingen zo beperkt mogelijk maken?

A

stralenbelasting, kosten en discomfort –> accuratesse moet zo hoog mogelijk blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen een SPECT-CT en CT?

A

Bij een SPECT-CT draait een gammacamera om de pt heen –> die worden gereconstrueerd tot 3D beelden.

Het geeft betere beelden, maar heeft ook een hogere stralenbelasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kun je de stralenbelasting beperken bij een SPECT/CT? (4)

A
  • De CT dosis beperken
  • Zo min mogelijk radiofarmacon toe dienen
  • Bevorderen van een snellere biologische klaring (pt gaat veel drinken)
  • Radiofarmacon kiezen met meest gunstige eigenschappen (bv <t1/2)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een skeletscintigrafie?

A

Een 2D onderzoek van het skelet, waarbij gebruik wordt gemaakt van eene radiofarmacon [99mTc]Tc-HDP.
Het radiofarmacon bindt aan plaatsen waar een verhoogde botaanmaak is (= sclerotische skeletmetastasen)

Je ligt in een soort tosti-ijzer, omdat de afstand tot de gammacamera belangrijk is voor de beeldkwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn dingen die de pt kan doen om de stralenbelasting te verminderen?

A
  • veel drinken (klaring via nieren en blaas)
  • minstens 2 meter afstand houden tot andere personen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk farmacon wordt gebruikt bij een FDG-PET/CT?

A

radioactief glucose, FDG gaat de glycolyse niet in en blijft zo intracellulair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de stappen van beeldvorming bij een FDG-PET/CT?

A
  • toedienen radioactief glucose
  • het glucose wordt eerst gedetecteerd met een PET camera
  • Daarna wordt er een normale CT gemaakt
  • Beelden combineren (=multimodality imaging)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke 3 indicaties kan een FDG-PET/CT herkennen?

A
  1. oncologisch: bepalen van de biopsieplaats, stadiëring en therapie monitoring
  2. infectieus: gewrichtsprothese, grafts, infectieuze endocarditis, maligne otitis externa
  3. Inflammatoir: sarcoïdose, grote vaten vasculitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke gegevens zijn er nodig om een PET/CT aan te vragen? (14)

A
  • klinische gegevens
  • vraagstelling
  • DD of werkdiagnose
  • lengte
  • gewicht (voor dosis radiofarmacon)
  • al eerder contrast gekregen (allergie)
  • eGFR (contrast nefropathie)
  • serum glucose (onderzoek is minder betrouwbaar bij >10 mmol/L <– pt DM)
  • Radiotherapie/chemotherapie in VG
  • mobiliteit pt
  • heeft pt eerder last gehad van bruin vet?
  • claustrofobie
  • drains of metalen in het lichaam –> artefacten op CT scan
  • incontinent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarom leidt een hoog serumglucose tot minder betrouwbare FDG-PET/CT?

A

lichaamseigen glucose competeert dan met de toegediende glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waarom is het onhandig als een pt radiotherapie/chemotherapie in de VG heeft gehad bij een FDG-PET/CT?

A

na radiotherapie of <2 weken na chemotherapie, kan er een inflammatoire reactie ontstaan die tot 8 weken na de behandeling kan blijven bestaan –> meer fout-positieve uitslagen
= FLARE FENOMEEN

22
Q

Waarom is bruin vet ongunstig bij een FDG-PET/CT?

A

Bruin vet kleurt sterk aan op de FDG-PET/CT vanwege thermogenese

23
Q

Waarom is het belangrijk om te vragen of iemand incontinent is bij een FDG-PET/CT?

A

FDG wordt via de urine uitgescheiden, incontinentie materiaal dient dan voor de scan verschoond te worden

24
Q

Welke dingen staan er in de voorbereiding op een FDG-PET/CT scan bij verdenking op een endocarditis, cardiale sarcoïdose of cardiale tumor?

A

De pt moet 24 uur van te voren een koolhydraatarm dieet volgen –> zo kan worden gezien of het hart een hoge mate van FDG opneemt

Het hart gaat namelijk over op een metabolisme van vrije vetzuren, waarna de pathologisch verhoogde glucosemetabolisme te zien is

25
Q

Wanneer zou je een koolhydraatrijk dieet toepassen bij een FDG-PET/CT?

A
  • diagnostiek van een vitale hartspier. De hartspier gebruikt dan glucose voor een energiebehoefte en er is dan een sterke fysiologische FDG uptake op de scan te zien. Een patiënt moet dan 6-12 uur van tevoren nuchter zijn
26
Q

Wat mag er niet worden toegediend voor een FDG-PET/CT?

A

insuline, hierdoor zou de radioactieve glucose naar de spieren en lever gaan, waardoor er minder sensitiviteit is

27
Q

Waarom mag een pt geen zware fysieke arbeid verrichten 24 uur voor de scan?

A

Overtollige fysiologische spieractiviteit moet worden vermeden –> radioactief glucose naar de spieren

28
Q

Waarom moet een pt zich warm aankleden bij een FDG-PET/CT?

A

eliminatie van bruin vet-activiteit

29
Q

Waar is fysiologische FDG uptake in het lichaam? (8)

A

hersenen, ring van Waldeyer (bij neus-keel opening), mediastinale bloedpool, lever, nieren, blaas, testikels en beenmerg

30
Q

Waar is pathologische FDG uptake in het lichaam?

A

Bij een infectie (Bij covid matglas afwijkingen op CT)

31
Q

Wat doe je met een patiënt die in isolatie is maar wel beeldvormig onderzoek nodig heeft?

A
  • aangeven bij de aanvraag –> liefst laatst in het programma plannen
  • ruimte en apparatuur na afloop schoongemaakt
  • personeel houdt zich aan isolatieregels en draagt beschermende kleding
32
Q

Welke 8 weefsels zijn niet zichtbaar op een FDG-PET/CT?

A
  • ribben
  • tussenwervelschijven
  • longparenchym
  • injectieplaats
  • lymfeklieren
  • galblaas
  • kleine vaten
  • huid
33
Q

Wat is de sensitiviteit en specificiteit bij een FDG-PET/CT scan?

A

het is sensitief, aangezien weefsels met een hoge energiebehoefte afgebeeld worden. Wel minder specifiek; er wordt naar glucose gebruik gekeken, niet naar een bepaalde indicatie
Specificiteit gaat gelukkig wel omhoog na combinatie met de CT beelden en door de anatomische correlatie

34
Q

Wat is vaak een oorzaak van onbegrepen koorts?

A

pneumonie of een leverabces

35
Q

Welke beeldvormende onderzoeken worden er in gezet bij onbegrepen koorts?

A

X-thorax, echo abdomen en eventueel nog een FDG-PET/CT

36
Q

Wat doe je qua aanvullend onderzoek bij een verdenking op TBC?

A

-X-thorax, bij verdere karakterisatie kan een CT scan worden gemaakt

37
Q

Wat is een spondylodiscitis?

+ klinisch beeld

A

een ontsteking van een tussenwervelschijf, het kan ontstaan via hematogene verspreiding of via trauma, chirurgie of dichtbij gelegen weke delen. Bronnen zijn: wondinfectie, urogenitale infectie, endocarditis of een dentogene infectie

koorts en progressieve rugpijn, die ‘s nachts het hevigste is. Lokale drukpijn en minder mobiliteit van de wervelkolom

38
Q

Wat zijn veel voorkomende lab bevindingen bij een spondylodiscitis?

A
  • CRP/BSE afwijkend, is niet altijd het geval
  • bij 70% is er een anemie
  • bij 50% is er een toegenomen ademfrequentie
  • 50-70% een positieve bloedkweek (hoger bij koorts, < bij postoperatieve/iatrogene spondylodiscitis)
    –> verwekker is in 50% van de gevallen een S. Aureus
39
Q

Met welk beeldvormend onderzoek kan een spondylodiscitis aan te tonen?

A

FDG-PET/CT, vaak ook screenend onderzoek met een X-thorax. Als een PET/CT niet mogelijk is –> MRI
Er moet ook altijd een biopt genomen worden

40
Q

Behandeling van een spondylodiscitis?

A
  • iv antibiotica; bij een S. Aureus worden 6 weken antibiotica toegediend (CRP moet dalen)

Bij neurologische uitval of onvoldoende effect –> operatie

41
Q

Hoe kan je een aorta descendens aneurysma herkend worden bij beeldvorming?

A
  • verbreed mediastinum op X-thorax
  • Afwijkende flow bij endo-echografie
  • verwijde aortawortel op CT
42
Q

Welke operatie doe je bij een aorta descendens aneurysma?

A

Bentall procedure; prothese plaatsen om aorta en de aortakleppen wordt vervangen

43
Q

Wanneer een pt koorts ontwikkeld na een hartoperatie en geen aanwijzingen zijn voor een andere focus van de koorts, dan moet je denken aan?
En wat doe je dan? <– wat is belangrijk?

A

een complicatie; endocarditis
- met spoed een FDG-PET/CT maken <– 24 uur een koolhydraatarm dieet aanhouden, pathologische glucose uptake. –> daarna CT scan voor exacte locatie uptake

44
Q

Hoe noem je een infectieuze endocarditis ook wel?

A

peculiar disease - slechte prognose

45
Q

Verschil inflammatie en infectie op een FDG-PET/CT?

A

bij een postoperatieve inflammatie na een bentall procedure is er een matige FDG uptake
Het verschil met een infectie zit hem vooral in het aspect –> bij een infectie is er een sterk verhoogde FDG-uptake + irregulaire afwijkingen op de CT

46
Q

Wat is een infiltraat voor een radioloog?

A

een radiologische beschrijving van een bevinding die verschillende oorzaken kan hebben, zoals een infectie, maligniteit of uittredend oedeem

47
Q

Wat is een kritieke bevinding voor een radioloog?

A

als het verslag van de foto binnen 6 uur moet worden doorgegeven aan de aanvrager - een kleine pneumonie is dus al kritiek

Dus:
- als er op korte termijn een behandelconsequentie is
- als er op lange termijn schade voor de patiënt is

48
Q

Maak je een controle foto bij mensen <40 jr met een pneumonie?

A

Nee, de kans op maligniteiten is heel klein

49
Q

Wat is het typische klinische beeld van een covid-19 pneumonie?

A
  • aantal dagen hoesten, koorts, dyspnoe klachten, verhoogd leukocytengetal en een verhoogd CRP –> bilaterale pneumonie op de X-thorax
50
Q

Welke beeldvorming zet je in bij:
- BLWI
- pneumonie
- longabces/pleura empyeem
- aspergilloom bij <immuun
- bronchuscarcinoom met obstructiepneumonie
- longembolie
- interstitiële longziekten
- haemoptoe

A
  • niks
  • X-thorax
  • X-thorax–> CT thorax met contrast
  • X thorax –> CT blanco
  • X thorax –> CT bovenbuik met contrast
  • X-thorax –> CTA longembolie –> soms longperfusiescintigram
  • X thorax –> blanco HRCT
  • X thorax –> CTA bronchiales