anatomie en radiologie -2 Flashcards

1
Q

waar dragen de mm. intercostales externi aan bij?

A

rustige ademhaling of geforceerde inspiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar dragen de mm. intercostales interni aan bij?

A

geforceerde expiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar zijn de mm. intercostales intimi bij betrokken?

A

expiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vaatzenuwbundel loopt tussen elke m. intercostales interna en intimi?

A

v. a. n. intercostalis <– loopt onder iedere rib

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar ontspringen de a. intercostalis anterior en posterior? (anastomose)

A

anterior; a. thoracica interna

posterior; aorta bij wervelkolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar draineren de v. intercostalis anterior op?

A

v. thoracica interna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar draineren de v. intercostalis posterior op?

A

v. azygos, v. hemiazygos en v. hemiazygos accessorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de volgorde van de a.v.n intercostales van craniaal –> caudaal?

A

VAN - eerst vene, dan arterie, dan nerve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 2 terminale takken van de a. thoracica interna?

A
  • a. musculophrenica
  • a. epigastrica superior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk vat kun je raken bij een sternotomie?

A

de linker v. brachocephalica - die steekt namelijk over naar rechts om in de v. cava superior te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke pleura ligt het dichts tegen de long aan?

A

pleura visceralis, parietalis ligt tegen thoraxwand aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk deel van de pleura maak beweging in de hilus mogelijk?

A

ligamentum pulmonale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de capula pleurae?

A

gedeelte van de pleura parietalis dat richting de nek stijgt, over de apex van de long

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Door wat wordt de plica umbilicalis mediana opgeworpen?

A

ligamentum umbilicale medianum (overblijfsel foetale urachus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Door wat wordt de plica umbilicalis medialis opgeworden?

A

ligamentum umbilicale mediale (overblijfsel a. umbilicalis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Door wat wordt de plica umbilicalis lateralis opgeworpen?

A

v. a. epigastrica inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het mesenterium?

A

een orgaan wat bestaat uit 2 lagen visceraal peritoneum, die de achterwand van de buik aan verschillende organen vasthecht. Bevat; bloedvaten, lymfevaten en zenuwen die darmen vasculariseren en innerveren

18
Q

Wat is het omentum majus?

A

groot vetschort wat de maag verbindt met het colon transversum

  • 2x2 lagen peritoneum (als volwassenen zijn deze vergroeid)
  • beschermt tegen mechanische krachten en isolatie
19
Q

Wat is het omentum minus?

A

Verbindt de maag en een deel duodenum met de lever

20
Q

Welke 2 delen zijn er van het omentum minus?

A
  1. ligamentum hepatogastricum (tussen lever en maag)
  2. ligamentum hepatoduodenale
21
Q

Wat bevindt zich achter het omentum minus?

A

de bursa omentalis (= blindeindigende uitbreiding van de peritoneaal holte)

22
Q

Wat is de toegang tot de bursa omentalis?

A

foramen epiploicum

23
Q

Hoe ligt de pancreas t.o.v de bursa omentalis?

A

dorsaal gelegen

24
Q

Wat doet het ligamentum falciforme?

A

verbindt de lever met de voorste buikwand

25
Q

Hoe noem je de verdikte vrije onderrand van het ligamentum falciforme?

A

Ligamnetum teres hepatis, vormt een restant van de v. umbilicalis

26
Q

Wat was de functie van de v. umbilicalis?

A

bloed van navelstreng naar de ductus venosus –> circulatie

27
Q

Wat is de ductus venosus?

A

deze verbindt de v. umbilicalis met de v. cava inferior

28
Q

Hoe heet het oevrblijfsel van de ductus venosus?

A

ligamentum venosum

29
Q

Waar zit de incisura angularis?

A

in de hoek bij het antrum aan de curvatura minor

30
Q

Waar zit de incisura cardiaca (hoek van his)?
Wat kan een scherpe bocht doen?

A

bij fundus en cardia maag –> hoek <90 graden kan reflux tegen gaan; drukt de oesofagus dicht bij voedsel in de maag

31
Q

Wat is de functie van de milt?

A

onderdeel lymfesysteem, beschermt m.n. tegen gekapselde bacteriën

32
Q

Door welk vat wordt de milt gevasculariseert?

A

a. lienalis (uit truncus coeliacus)

33
Q

Waar ontspringt de n vagus?

A

uit de medulla oblongata

34
Q

Welke aftakking heeft de n. vagus?

A
  • n. laryngeus recurrens
35
Q

Wat is het beloop van de n. laryngeus recurrens?

A

-krult R om de v. subclavia dextra en L om de arcus aortae

36
Q

Wat is de carotisschede?

A

een bindweefselschede die de v. jugularis interna, n vagus en de a. carotis communis omgeeft

v. jugularis interna ligt het meest aan de buitenkant, a. carotis communis het meest aan de binnenkant, n vagus dorsaal

37
Q

Hoe noem je het als er op meerdere momenten contrast wordt toegediend bij een CT?

A

splitbolus CT-scan

38
Q

Wat kun je het best beoordelen op een CTA?

A

de arteriën

39
Q

Wat kun je het best beoordelen op een CT in portoveneuze fase?

A

organen en wekedelen

40
Q

Welke 4 densiteiten zijn er te onderscheiden op een rontgenfoto?

A

vet, kalk, wekedelen en lucht