MRI Flashcards

1
Q

Wat zijn 6 indicaties voor een MRI?

A
  • aanwezigheid of typering vocht in knie
  • peesletsels
  • peesontstekingen
  • kraakbeenpathologie
  • bot- of weke delen tumoren
  • occulte fracturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Met welke 6 dingen houdt je rekening als je een type beeldvorming kiest?

A
  • accuratesse
  • beschikbaarheid
  • tijdsduur
  • alternatieve mogelijkheden
  • belasting voor de pt
  • kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de basis van een MRI?

A
  • protonen zijn gevoelig voor externe magnetische velden <– een MRI is een enorme magneet <– alle protonen zullen zich parallel rangschikken aan dit externe magnetische veld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe noem je de richting van het magnetische veld in de MRI?

A

Z-as of B0 = longitudinale richting van magnetisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de netto magnetisatie?

A

De netto som van alle vectoren. Dus de richting van het magnetische veld + de draaiing van protonen om hun eigen as

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de netto magnetisatie in het transversale vlak (x- en y-as)?

A

0, omdat protonen in verschillende fases ronddraaien en hun as dus netto niet 1 richting op draaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de netto magnetisatie in het longitudinale vla (Z-as)?

A

1 richting = B0, netto magnetisatie magneet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zorgt een radiofrequentie golf voor bij een MRI? en hoe noem je dit proces?

A

Dat protonen (door resonantie) allemaal in dezelfde fases ronddraaien

Excitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er bij excitatie?

A

De netto magnetisatie verandert van longitudinaal naar transversaal (y-as) –> beeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er bij relaxatie?

A

protonen zullen terug naar longitudinale as gaan en zullen niet meer in fase draaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is T1 relaxatie?

A

longitudinale relaxatie, terug naar Z as

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is T2 relaxatie?

A

transversale relaxatie,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is T1-relaxatie tijd?

A

De tijd die het duurt voor 63% van de oorspronkelijke longitudinale magnetisatie weer is bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat voor beeld geeft een korte relaxatie tijd?

A

een witter beeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar herken je een T1 opname aan?

A

vet = wit, liquor/vocht = donkergrijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar herken je een T2 opname aan?

A

vocht/liquor = wit en vet = grijs

17
Q

Wat is T2 relaxatie? en hoe wordt het ook wel genoemd?

A

Defasering <– protonen draaien niet meer in fase.
= tijd tot 37% van de totale transversale magnetisatie over is

18
Q

Wat voor beeld geeft een langere T2 relaxatie tijd?

A

een witter beeld

19
Q

Vet is moeilijk te onderscheiden van vocht in een T2 opname, wat doe je?

A

een T2 opname met vetsupressie maken <– vet minder wit afbeelden

= T2 fatsat (T2FS)

20
Q

Wat is het voordeel van een T1 opname?

A

anatomie kan goed worden afgebeeld - fracturen goed zichtbaar (vocht donkerder = fractuur)

21
Q

Bij welk soort beroep moet je oppassen bij een MRI?

A

Als mensen met metaal hebben gewerkt <– metaalsplinters in oog

22
Q

Waarom moet je oppassen met een pacemaker in de MRI?

A

er kunnen brandwonden ontstaan door vrijwing tegen het hart + coils kunnen heet worden

  • gradiënten die gebruikt worden voor verschillendefases –> pacemakers en neurostimulators werken niet meer
23
Q

Kan je met een prothese in de MRI?

A

Ja, maar verstoren het magnetisch veld lokaal