Novas palavras Holandes Flashcards
Hoewel
Bien que, même si, bien qu’il
Hoewel ik slecht heb geslapen, ben ik niet moe
Ondanks
Ik heb een goed examen gehad, ondanks dat ik niet heb gestudeerd.
Ondanks dat hij een relatie heeft, maakt hij veel tijd voor me vrij.
Malgré que, en dépit de, même si
Zodat
Ik studeer Nederlands zodat ik een betere job kan vinden
Pour que, afin que, ansi, le
Voordat
Voordat ik ga slapen, drink ik een tas warme melk
Wanneer
Wanneer ik ziek ben, blijf ik thuis
ingericht
Het is ingericht met spoorlandschappen en afbeeldingen van treinen
meublé, décoré, équipé
Il est décoré des paysages ferroviaires et des photos des trains.
stapel
Een stapel van schoolboeken op de vensterbank
tas, pille
schattig
Het is een schattig kleine plein, uitsluitend voor voetgangers
C’est une adorable petite place, réservée exclusivement aux piétons.
overstappen
Nem de bus 49 tot Brussel-Zuid, daar stap je op de bus over en nem de tram 81.
Uitstappen
Je stapt bij halte Guillaume uit.
Nous les mangeons souvent directement dans le bol
We eten ze dikwijls zo recht uit het bakje
Il est toujours important de rincer les fruits et légumes
Het blijft belangrijk om fruit en groente steeds af te spoelen
slagen
Succes hebben/iets bereiken (lukken).
Ik ben geslaagd voor mijn examen. (Ik heb het examen met succes afgerond)
opslaan
het werkwoord betekent dat je iets bewaart, vaak in een susteem, geheugen of opslagplaats.
“Vergeet niet om je werk op te slaan voordat je de computer afsluit”. (Bewaar je werk voordat je de computer uitzet)
“Het document is opgeslagen in de map “Downloads” “. (Het document is bewaard in de map “Download”)
Opslaan kan ook betekenen dat je fysieke dingen bewaart, zoals spullen in een magazijn, schuur of opslagruimte.
“We slaan de oude meublels op in de garage” (We bewaren de oude meublels in de garage)
Opslaan als een herinnering (figuurlijk gebruik)
In sommige gevallen kan “Opslaan” figuurlijk worden gebruikt, bijvoorbeeld als het gaat om iets onthouden of vastleggen in je gedachten.
“Ik zal deze mooie dag opslaan in mijn herinneringen” (Ik zal deze mooie dag in mijn geheugen bewaren)
Samenvatting:
- Digitale opslag: Bewaren van gegevens, bestanden, enz.
“Klik op de knop ‘opslaan’ om je werk te bewaren”.
- Fysieke opslag: spullen ergens opbergen of bewaren.
“Het voedsel wordt opgeslagen in de koelkast”.
- Figuratieve opslag: iets onthouden of in gedachten vastleggen.
“Ik zal je advies opslaan in mijn geheugen”
samen opgroeien
Doordat we samen waren opgegroeid, kenden wij elkaar door en door.
grandir ensemble
contact houden
Ook al ging hij studeren in het buitenland, we hebben altijd contact gehouden.
uit elkaar groeien
Sinds we niet meer samen op de middelbare school zitten, zijn we uit elkaar gegroeid.
s’éloigner
het is uit
Liesbeth is erg verdrietig, want het is uit met haar vriend.
Nadat hij het had uitgemaakt, was ze weer vrijgezel.
c’est terminé
tegenstel - het is aan
zin hebben in
ik heb zin om gezellig met jou uit eten te gaan.
knuffelen
Voordat mijn kinderen gaan slapen, knuffelen we altijd eerst even op de bank.
Waar heb jij spijt van?
Toen ik in Oxford ga studeren, heb ik geen contact houden met mijn middelbareschool vrinden.
genezen
Wij willen alle kinderen met kanker genezen.
genezen worden
verleden - Ik genas - wij genazen - ik heb genezen
Guérir/soigner
Nous voulons guérir le cancer de tous les enfants.
klaarzitten
être assis(e)
(de deur) uitvliegen
De verwachting is dat de tickets zoals de vorige jaren razendsnel(très vite) de deur uitvliegen.
littéralement: s’envoler par la porte [très vite]