Ergernissen Flashcards

1
Q

zonder licht rijden

A

Ik erger mij aan fietsen die zonder licht rijden.

Ik zie een fietser die zonder licht rijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

door het rode licht lopen

A

Ik erger mij eraan als mensen door het rode licht lopen.

Ik zie een meisje die door het rode licht loopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

naast elkaar rijden op de weg.

A

Ik zie fietsers die naast elkaar rijden op de weg.

Ik erger mij blauw aan fietsers die naast elkaar rijden op de weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

door het rode licht rijden.

A

Ik erger mij er helemaal niet aan als autobestuurders door het rode licht rijden.

Ik zie een autobestuurder die door het rode licht rijdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een blikje op straat gooien.

A

Ik zie een meisje dat een blikje op straat gooit.

Ik erger mij er blauw aan als iemand zijn afval op straat gooit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

niet stoppen voor het zebrapad

A

Ik zie een bestuurder die niet stopt voor het zebrapad.

we ergeren ons eraan als bestuurders niet voor het zebrapad stoppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

op de stoep rijden.

A

Ik zie een jong die fietst op de stoep.

Ik erger mij aan mensen die op de stoep rijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

op het fietspad wandelen.

A

Ik zie een man die op het fietspad wandelt.

Ik erger mij er helemaal niet aan als mensen op het fietspad wandelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly