Karaktereigeschappen Flashcards
avontuurlijk/voorzichtig
Hoewel hij van avontuurlijke vakanties houdt, is hij altijd heel voorzichtig in het verkeer.
audacieux(se)/prudent(e)
Bien qu’il aime les vacances aventureuses, il est toujours très prudent sur la route.
Netjes/slordig
Julia is heel slordig, hoewel ze vroeger altijd heel netjes was.
ordonné(e)/désordonné(e)
Julia est très desordonnée alors qu’elle étair très ordonnée avant.
zelfverzekerd
Als ik zo zelfverzekerd als Bea was, dan had ik de baan misschien gekregen!
Als je een sollicitatiegesprek hebt, is het belangrijk dat je zelfverzekerd overkomt.
Ik wou dat ik zelfverzekerder was, dan had ik die baan vast gekregen.
sûr de soi
Si j’étais aussi sûr de moi que Bea, j’aurais peut-être eu le travail.
spontaan
Simon is altijd heel spontaan en open over zijn gevoelens.
spontané(e)
Simon est toujours très spontané et ouvert en ce qui concerne à ses sentiments.
zorgzaam
Wat ik zo leuk vind aan Johan? Hij is heel zorgzaam en is er altijd voor zijn vrienden.
attentionné(e)
Ce que j’aime chez Johan? Il est très attentionné et il est toujours là pour ses amis.
Betrouwbaar
Mijn beste vriend is heel betrouwbaar, want ik kan altijd op hem rekenen.
fiable
Mon meilleur ami est très fiable car je peux toujour compter sur lui.
Pour rendre négatif - onbetrouwbaar
eerlijk
Mijn zoon zal nooit liegen, het is een heel eerlijke jongen.
Ze heeft gelogen en is zeer oneerlijk geweest.
honnête
Mon fils ne mentira jamais, c’est un garçon très honnête.
Pour rendre négatif - oneerlijk