Néerlandais - Les mots de la semaine Flashcards
antwoorden
répondre
willen
vouloir
het ei
l’oeuf
de eieren
les oeufs
de nek
la nuque
de maan
la lune
met
avec
zonder
sans
de groente
le légume
de sinaasappel
l’orange
de appel
la pomme
de melk
le lait
nieuw
nouveau
oud
vieux / ancien
drinken
boire
de kaas
le fromage
de tijd
le temps qui passe
het weer
le temps (qu’il fait / la météo)
gelukkig
heureux
invullen
compléter
juist
exact, précis, correct
vandaag
aujourd’hui
morgen
demain
overmorgen
après-demain
de maand
le mois
de maanden van het jaar
les mois de l’année
het jaar
l’année
herhalen
répéter
lezen
lire
verbeteren
corriger / améliorer
onderlijnen
souligner
samen
ensemble
de schoolagenda
le journal de classe
het boek
le livre
luider
plus fort
de zakdoek
le mouchoir
het raam
la fenêtre
opendoen
ouvrir
dichtdoen
fermer
betekenen
signifier
begrijpen
comprendre
de leerling
l’élève
de verbetering
la correction / l’amélioration
het cijfer
le chiffre
de cijfers
les chiffres
zich voorstellen
se présenter
ik stel me voor
je me présente
trouver
vinden
répondre
antwoorden
vouloir
willen
l’oeuf
het ei
les oeufs
de eieren
la nuque
de nek
la lune
de maan
avec
met
sans
zonder
le légume
de groente
l’orange
de sinaasappel
la pomme
de appel
le lait
de melk
nouveau
nieuw
vieux / ancien
oud
boire
drinken
le fromage
de kaas
le temps (qui passe)
de tijd
le temps (qu’il fait dehors)
het weer
heureux
gelukkig
compléter
invullen
exact / précis / correct
juist
aujourd’hui
vandaag
demain
morgen
de maand
le mois
de maanden van het jaar
les mois de l’année
l’année
het jaar
répéter
herhalen
lire
lezen
corriger / améliorer
verbeteren
souligner
onderlijnen
ensemble
samen
le journal de classe
de schoolagenda
le livre
het boek
plus fort
luider
le mouchoir
de zakdoek
la fenêtre
het raam
ouvrir
opendoen
fermer
dichtdoen
signifier
betekenen
comprendre
begrijpen
l’élève
de leerling
la correction / l’amélioration
de verbetering (// verbe “verbeteren”)
het cijfer
le chiffre
de cijfers
les chiffres
se présenter
zich voorstellen
je me présente
ik stel me voor
ik wil …
je veux
je veux …
ik wil …