Néerlandais - 2e année Flashcards
tv-kijken
regarder la télévision
naar muziek luisteren
écouter de la musique
met de tablet spelen
jouer sur la tablette
computeren
aller sur l’ordinateur
computerspelletjes spelen
jouer à des jeux d’ordinateur
koken
cuisiner
een boek lezen
lire un livre
strips lezen
lire des bandes dessiner
een instrument spelen ( gitaar;piano spelen;drummen)
jouer d’un instrument (jouer de la guitare ;du piano;jouer de la batterie)
zingen
chanter
knutselen
bricoler
schilderen
peindre
met de gsm spelen
jouer sur le téléphone
gamen/videospelletjes spelen
jouer au jeu vidéo
naar de bioscoop gaan
aller au cinéma
naar het zwembad gaan
aller à la piscine
duiken
plonger
naar de jeugdbeweging gaan
aller au mouvement de jeunesse
naar het pretpark gaan
aller au parc d’attraction
in het park picknicken
pique-niquer dans le parc
foto’s maken
faire des photos
kamperen
camper
in een tent slapen
dormir dans une tente
winkelen
faire les magasin