Motiveren (PW 1) Flashcards

1
Q

Wat is de definitie van motivatie?

A

Motivatie is een prikkel die je hebt of krijgt, waardoor je iets wel of niet wilt doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de definitie van ‘iemand motiveren’?

A

dat jij invloed uitoefent op een ander, zodat die bepaald gedrag gaat vertonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee soorten motivatie zijn er?

A

intrinsieke en extrinsieke motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is intrinsieke motivatie?

A

dat de prikkel, die ervoor zorgt dat je iets wilt doen, vanuit jezelf komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is extrinsieke motivatie?

A

dat de prikkel, die ervoor zorgt dat je iets wilt doen, van buitenaf komt (dus die wordt beïnvloed door zaken die buiten jou liggen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is belangrijk bij het motiveren van anderen?

A
  • aansluiten bij de doelgroep
  • zelf enthousiast zijn
  • uitleggen waarom het belangrijk is voor de ander (zinvol)
  • het moet leuk zijn
  • mensen vertrouwen geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de verwachtingstheorie van Vroom?

A

Mensen zijn gemotiveerd als de uitkomsten van de dingen die ze doen, aansluiten bij de verwachtingen die ze erbij hebben.

Motivatie wordt dus beïnvloed door persoonlijke verwachtingen.

Belangrijk is balans tussen het werk en de beloning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke drie elementen staan centraal in de verwachtingstheorie van Vroom?

A

1) Kan ik mijn doel bereiken (E)
2) Welke beloning levert het mij op als ik het doel bereik? (I)
3) Hoe belangrijk is de beloning voor mij? (V)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de formule van de verwachtingstheorie van Vroom?

A

M (motivatie) = E (verwachting/expectation) x I (instrumentaliteit) x V (waardering/ value)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent attributie?

A

verklaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de attributietheorie?

A

de manier waarop mensen hun gedrag verklaren.

twee manieren:

  • interne attributie
  • externe attributie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is interne attributie?

A

verantwoordelijkheid nemen voor je eigen gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is externe attributie?

A

de oorzaak van je gedrag altijd buiten jezelf leggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de drie dimensies van de attributietheorie?

A
  • locatie
  • duur
  • beheersbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat bedoelen we met de dimensie locatie van de attributietheorie?

A

interne of externe oorzaak

een goed beeld hebben van de interne en externe oorzaken van successen en falen is belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat bedoelen we met de dimensie duur van de attributietheorie?

A

tijdelijk of permanente oorzaak (bijv. geluk is tijdelijk en een vaardigheid beheersen is permanent)

17
Q

wat bedoelen we met de dimensie beheersbaarheid van de attributietheorie?

A

sommige oorzaken heb je zelf in de hand, anderen kun je niet beïnvloeden. (inzet is beheersbaar, moeilijkheid van de toets niet)

18
Q

wat is een attributiefout?

A

als een kind vervelende gebeurtenissen steeds intern attribueert en leuke dingen altijd extern.

19
Q

wat kunnen gevolgen van een attributiefout zijn?

A
  • minder zelfvertrouwen
  • situaties gaan vermijden
  • verkeerd beeld van zichzelf
20
Q

wat is de doeloriëtatietheorie?

A

er zijn twee soort doelen als je iets wilt leren: prestatiedoel en leerdoel

21
Q

wat is een prestatiedoel?

A

prestatiedoel richt zich op het halen van een goed resultaat

vergelijkbaar met extrinsieke motivatie

22
Q

wat is een leerdoel?

A

een leerdoel richt zich meer op het leerproces dan op het resultaat. Het geeft aan dat je ergens beter in wilt worden.

vergelijkbaar met intrinsieke motivatie

23
Q

wat is coachen?

A
  • begeleiden bij het halen van doelen die zelf gekozen zijn.
  • Het beste uit iemand naar boven halen.
  • Door coaching leert iemand zijn eigen kwaliteiten ontdekken en zijn eigen handelen en denken positief te beïnvloeden
24
Q

Welke stappen zijn er in coachen?

A

1) contact maken (vertrouwen, openheid)
2) doel bepalen
3) vragen stellen (open en concreet)
4) opties onderzoeken (lijst mogelijke oplossingen)
5) concrete afspraken maken (kleine stappen, vervolgafspraak)

25
Q

Wat is de zelfdeterminatietheorie?

A

volgens deze theorie hebben mensen relatie, autonomie en competentie nodig om gemotiveerd aan het werk te gaan.

26
Q

Wat verstaan we onder ‘relatie’ in de zelfdeterminatietheorie?

A
  • relatie met de ander
  • relatie met zichzelf
  • relatie met de ‘leerstof’
    het moet altijd gaan om een positieve relatie
27
Q

Wat verstaan we onder ‘autonomie’ in de zelfdeterminatietheorie?

A

kinderen en jongeren moeten het gevoel hebben dat ze zelf invloed hebben op de manier waarop ze een opdracht aanpakken.

jij kan bepalen hoe groot of klein die autonomie is.

28
Q

Wat verstaan we onder ‘competentie’ in de zelfdeterminatietheorie?

A

je moet het gevoel hebben een opdracht te kunnen uitvoeren. Een opdracht moet uitdagend EN uitvoerbaar zijn.