Motivatie 1 Flashcards
Gedragstheorieën
theorieën die gedrag willen verklaren
=> explanandum = gedrag
Motivatietheorieën
subset van gedragstheorieën die motivatie inroepen als explanans voor gedrag
kwaliteit van gedrag
aard van gedrag
kwantiteit van gedrag
intensiteit van gedrag
motivatie
verzamelnaam voor een aantal motivationele constructen zoals doelen, behoeften, noden, drijfveren, actietendensen, verlangens, intenties, wensen en plannen.
=> vanaf nu “doel”
Hogere-orde doelen
= fundamenteler/belangrijker
= abstract
=> aangeboren, universeel
Lagere-orde doelen
= meer inwisselbaar, minder belangrijk
= middel voor het bereiken van hogere orde doelen
=> kunnen soms een eigen leven gaan leiden (vb: plastische chirurgie)
=> concreet
=> aangeleerd, cultuur specifiek
Abstract
kan door MEER concrete sub-doelen bereikt worden
Concreet
kan door MINDER concrete sub-doelen bereikt worden
3 assen van gedragstheorieën
1) Level van analyse en type verklaring
2) Aard van het proces
3) Inhoude van doelen
Establishing operation
Omstandigheid die bekrachtiger versterkt en gedrag waarschijnlijker maakt.
Bv: Als je honger hebt (EO), wordt voedsel waardevoller (bekrachtiger), en ga je eerder zoeken of vragen om eten (gedrag).
Level van analyse en type verklaring
1) Radicaal behaviorisme
=> explanans: kenmerken van stimuli en leergeschiedenis
2) Mentale theorieën
=> explanans: mentale representaties
3) Neurowetenschappelijke theorieën
=> explanans: hersenprocessen, NT en hormonen
Reactieve theorieën
theorieën waarin het gedrag van het individu een meer reflexmatig karakter heeft
Proactieve theorieën
theorieën waarin het individu zijn gedrag of doelen meer kiest
Neobehavioristische theorie
veronderstelt dat gedrag volledig bepaald wordt door aangeleerde S-R linken
Habit of gewoonte
stimulus-gedreven proces dat tot stand is gekomen door de lay of effect, gedrag dat je blijft stellen ondanks het feit dat het niet langer bekrachtigd wordt
=> verklaring action slip
=> routine ≠ habit
action slip
Onbedoelde fout door automatisch gedrag, vaak veroorzaakt habit of gewoonte
vb: je oude paswoord intypen
Drive-theorie
=> gedrag wordt gemotiveerd door interne spanningen (drives), veroorzaakt door biologische behoeften, zoals honger of dorst, die gedragingen stimuleren om deze behoeften te verminderen
= neobehavioristiche theorie + DRIVE
=> doel = reduceren van spanning of arousal
Drive
Interne toestand die gedrag motiveert om een biologische behoefte te vervullen.
=> is er op gericht zichzelf op te heffen
Arousal-theorie
doel = bekomen van optimale spanning of arousal
hypo-arousal
= te weinig stimulatie
=> op zoek naar stimuli die stimulatie verhogen
hyper-arousal
= te veel stimuli
=> op zoek naar stimuli die stimulatie reduceren
Centrale fysiologische responsen
corticale excitatie
=> manier om arousal te meten
Perifere fysiologische responsen
spierspanning, bloeddruk, huidgeleiding
=> manier om arousal te meten
Yerkes-Dodson wet
Curvilineaire relatie tussen arousal en prestatie.
=> Middelmatig niveau van = optimaal en leidt tot maximale prestatie
Incentive-theorie
doel = reduceren van drive of spanning ifv fysiologische behoeften
=> verwachting van positieve outcome => toenaderen
=> verwachting van negatieve outcome => vermijden
Expectancy-value theorie
Motivatie = Verwachting van succes × Waarde van het doel.
Expected Utility
= verwachte / gewogen nut
Expected Value
= Verwachte waarde
Expectancy
Verwachting, verwachte uitkomst
Prospect-theory
Kahneman & Tversky
Mensen zijn wel rationeel, maar binnen bepaalde grenzen
2 functies: 1) Value-functie 2) probabiliteitsfunctie
=> uitbreiding van expectancy-value
Framing-effect
manier waarop informatie wordt gepresenteerd (positief of negatief)
“Risk-seeking for losses”
beter 10 bommen in de lucht dan 1 in de hand
“Risk-aversion for gains”
beter 1 vogel in de hand dan 10 in de lucht
Heckhausen (1977)
niet enkel gericht op onmiddellijke outcomes maar ook op gevolgen van die outcomes
=> uitbreiding van de expectancy-value theorie
Sociale leertheorie
(Bandura)
onderscheid:
=> R-O expectancy
=> P-R expectancy (= self-eficacy)
=> uitbreiding expectancy-value theorie
Self-efficacy
geloven in jezelf
= P-R expectancy
Interne locus of controle
= verwachting dat mijn gedrag meestal tot de outcome zal leiden
Externe locus of controle
= verwachting dat externe factoren meestal de outcome zullen bepalen
causale attributietheorie
Organiseert oorzaken die mensen percipiëren voor vroegere outcomes
=> 2 dimensies: Stabiliteit en intern/extern locus of causaty
Feedback-theorie
= vergelijkingsfase + negatieve feedback-loop
explanandum = hoe een individu van het ene naar het andere gedrag overgaat
=> streven naar optimale arousal
Multiple-doel perspectief
gedragsverandering is het gevolg van een verschuiving in de dominantie van verschillende doelen in een tijdelijke doelhiërarchie
Will-theorie
feedback-theory + expectancy-value theorie + keuze van doelen
Goal setting
- Desirability = wenselijkheid/value van een doel
- Feasability = bereikbaarheid van een doel
Goal striving / engagement
= assimilatie
= Situatie aanpassen
Goal adjustment
= accomodatie
= jezelf aanpassen
Immunisatie
situatie wordt MENTAAL veranderd zodat de discrepantie verkleind / verdwijnt
=> feiten herinterpreteren
Indulging
focus op de positieve uitkomst van je doel.
Bv, je denkt alleen aan hoe geweldig het zal zijn om fit te zijn, zonder na te denken over de obstakels.
Dwelling
focus op de obstakels of negatieve aspecten, zonder vooruit te kijken naar de mogelijke positieve uitkomsten.
Bv: je denkt alleen maar: “Sporten kost zoveel tijd en moeite.”
Mental contrasting
=> combinatie indulging en dwelling
Je visualiseert eerst de positieve uitkomst (wat je wilt bereiken) en daarna de obstakels die je tegenkomt. Dit helpt om realistisch te plannen en actie te ondernemen.
goal shielding
in staat zijn jezelf af te schermen van andere doelen
goal striving
= goal attainment
= goal engagement
= Actief werken aan het behalen van een doel.
Outcome-simulatie
persoon visualiseert enkel de gewenste outcome
Proces-simulation
persoon visualiseert de verschillende stappen die nodig zijn om de outcome te behalen
habit intentie
ontstaat door een overtrainde operante leerprocedure
Bv: elke dag een glas water drinken
Implementaire intentie
Komt op een tijdstip via een doel tot stand
=> plannen van een specifieke actie op een bepaald tijdstip of situatie.
Bv: “na het avondeten ga ik nog even wandelen”
Recalcitrant
= idee dat mensen hun angst of gedrag zelf irrationeel vinden
Dual-process theorie
2 types processen:
1) S-R process
2) S: R-O process
=> probeert irrationeel gedrag te verklaren
Hebbian learning
“Neurons that fire together, wire together.”
Het gaat om versterking van synaptische verbindingen tussen neuronen die gelijktijdig actief zijn.
Associatieve leerprocedure waarin een stimulus en een respons samen voorkomen zonder dat er een outcome op volgt
Default-interventionistische visie
Stimulus-gedreven processen (automatisch gedrag) zijn dominant, en bewuste controle grijpt alleen in bij conflicten of fouten om doelgerichte processen te sturen.
Suboptimaal
Niet ideaal; het resultaat of gedrag ondersteunt je doelen niet goed.
Parallel-competitieve visie
Stimulus-gedreven processen en doelgerichte processen werken gelijktijdig, maar strijden om controle over gedrag.
Optimaal
Het beste resultaat of gedrag dat volledig je doelen ondersteunt.