hoofdstuk 4 Flashcards
Onvoorwaardelijke prikkel (OP)
= unconditioned stimulus (US)
Een prikkel die automatisch en zonder leren een reactie oproept (bijv. voedsel).
Single-stimulus leren
= habituatie en sensitisatie
Associatief leren
leren over combinatie van stimuli
Voorwaardelijke prikkel (VP)
= conditioned stimulus (CS)
Een neutrale prikkel die door associatie met een onvoorwaardelijke prikkel een reactie oproept (bijv. een bel die voedsel aankondigt).
Onvoorwaardelijke respons (OR)
= unconditioned response (UR)
de automatische, natuurlijke reactie op een onvoorwaardelijke prikkel (bijv. kwijlen bij voedsel).
Voorwaardelijke respons (VR)
= conditioned respons (CR)
De geleerde reactie op een voorwaardelijke prikkel (bijv. kwijlen bij het horen van de bel).
Appetitieve conditionnering
OP = aangenaam, wenselijk
Aversieve (of vrees-) conditionnering
OP = onaangenaam, onwenselijk
Autoshaping
zich aanpassen aan iets
Goal-tracking
benaderen van OP
Sign-tracking
= benaderen van de VP
Suppresieratio
Een maat voor hoe sterk een voorwaardelijke prikkel (CS) het gedrag onderdrukt.
Waarde ~ 0: Sterke onderdrukking (veel leren).
Waarde ~ 0.5: Geen onderdrukking (geen leren).
extinctie
de afname van een geconditioneerde associatie als gevolg van de afwezigheid van een ongeconditioneerde stimulus of bekrachtiger
Return of fear (ROF)
door positieve ervaring met VP zal de negatieve verwachting ervan hersteld worden
anticipatorische responsen
= meer effectieve omgang met OP
=> OR wordt anders/gemodifieerd
bv: drugs conditionnering
excitatorische conditionering
leidt tot actieve verwachting dat de OP komt
Inhibitorische conditionering
leidt tot actieve verwachting dat de OP NIET komt
Latente inhibitie
Respons op de VP is kleiner na een groep met pre-exposure
Associatieve interferentie
verminderde aandacht voor VP verstoord het daaropvolgend leren van een VP-OP associatie
preparedness/ belongingness
biologisch gezien passen bepaalde S beter bij elkaar
=> bepaalde associaties worden beter geleerd