Hoofdstuk 2 Flashcards
homogeen substraat
=> Skinner
Boetseren van klei tot gewenst substraat
Heterogeen substraat
Bewerken/beeldouden van blok hout tot gewenst object.
=> rekening houden met nerven en knoesten
Reflex
= verklaring/model voor onvrijwillig, automatisch gedrag
- analogie met beweegende standbeelden (Descartes)
- Bv: Hitteprikkel, Stratle-reflex
Reflexboog
= gehele unit van stimulusinput tot responsoutput
elicited behavior
ontlokte respons
Modale actiepatronen (MAP)
Aangeboren, soortspecifieke patronen van ontlokt gedrag
Signaalprikkel
de beperkte set van cruciale prikkelkenmerken van de complexe ontlokkende prikkelconfiguratie, die noodzakelijk en voldoende zijn om een modaal actiepatroon te ontlokken
Supernormale prikkels
= artificieel uitvergroten (grootte of intensiteit) van een signaalprikkel
= superstimulus
Bv: een groot ei
Hydraulisch model
=> Lorenz
Motivationele toestand brengt organisme “in gereedheid” voor een bepaalde MAP, een signaalstimulus “triggert” dan het MAP tegen deze achtergrond (signaalstimulus = Releasing stimulus)
=> opbouw en ontlading motivationele toestand
Appetitief gedrag
Actief zoekgedrag om een doel (zoals voedsel, partner of schuilplaats) te vinden; flexibel en afhankelijk van de situatie.
Consummatorisch gedrag
Specifiek gedrag waarmee het doel daadwerkelijk wordt vervuld, zoals eten, paren of drinken; vaak rigide en patroonmatig.