Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

homogeen substraat

A

=> Skinner
Boetseren van klei tot gewenst substraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Heterogeen substraat

A

Bewerken/beeldouden van blok hout tot gewenst object.
=> rekening houden met nerven en knoesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Reflex

A

= verklaring/model voor onvrijwillig, automatisch gedrag

  • analogie met beweegende standbeelden (Descartes)
  • Bv: Hitteprikkel, Stratle-reflex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Reflexboog

A

= gehele unit van stimulusinput tot responsoutput

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

elicited behavior

A

ontlokte respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Modale actiepatronen (MAP)

A

Aangeboren, soortspecifieke patronen van ontlokt gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Signaalprikkel

A

de beperkte set van cruciale prikkelkenmerken van de complexe ontlokkende prikkelconfiguratie, die noodzakelijk en voldoende zijn om een modaal actiepatroon te ontlokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Supernormale prikkels

A

= artificieel uitvergroten (grootte of intensiteit) van een signaalprikkel
= superstimulus

Bv: een groot ei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hydraulisch model

A

=> Lorenz
Motivationele toestand brengt organisme “in gereedheid” voor een bepaalde MAP, een signaalstimulus “triggert” dan het MAP tegen deze achtergrond (signaalstimulus = Releasing stimulus)

=> opbouw en ontlading motivationele toestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Appetitief gedrag

A

Actief zoekgedrag om een doel (zoals voedsel, partner of schuilplaats) te vinden; flexibel en afhankelijk van de situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Consummatorisch gedrag

A

Specifiek gedrag waarmee het doel daadwerkelijk wordt vervuld, zoals eten, paren of drinken; vaak rigide en patroonmatig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly