hogere cognitie Flashcards
unfocused/ill-defined thinking
= wetenschappelijke term van dagdromen
Well-defined thinking
Denken met een duidelijke focus, structuur en doel, waarbij de gedachten logisch en georganiseerd zijn.
Deterministisch
er is een precies startpunt, een precies doel
=> elke volgende stap is bepaald door de huidige toestand
Problem space hypothesis
Het idee dat wanneer we een probleem oplossen, we eerst alle mogelijke stappen en oplossingen in ons hoofd doorlopen. De “probleemruimte” is als een soort kaart van alle mogelijke manieren om het probleem op te lossen, en we proberen de beste weg te vinden.
Dept-first search
één pad zover mogelijk onderzoeken, nadien terugkeren naar begin en andere pad onderzoeken
Breadth-first search
op één niveau alle mogelijke stappen bekijken en dan pas naar volgend niveau overstappen
Generate-and-test technique
een manier om een probleem op te lossen door ideeën te genereren en deze vervolgens te testen totdat je de juiste oplossing hebt.
=> bij juiste toepassing altijd juist
=> niet efficiënt bij vele mogelijkheden
Means-ends analysis
een probleemoplossingstechniek waarbij je het probleem stapsgewijs opdeelt in kleinere subdoelen, en telkens een middel (means) zoekt om het verschil tussen de huidige situatie en het doel (ends) te verkleinen.
=> manieren bedenken om verschillen te overbruggen
Working backwords
probleemoplossingstechniek waarbij je begint met het einddoel en vervolgens stap voor stap terugwerkt naar de beginpositie om te bepalen welke acties nodig zijn om het doel te bereiken.
<-> Means-ends analysis
Backtracking
Een probleemoplossingstechniek waarbij je een pad volgt en, als je vastloopt, teruggaat naar een eerdere stap om een andere optie te proberen.
Redeneren door analogieën te gebruiken
en probleemoplossingstechniek waarbij je een oplossing voor een nieuw probleem zoekt door het te vergelijken met een eerder opgelost, vergelijkbaar probleem. Je gebruikt de gelijkenissen tussen de twee situaties om tot een conclusie of oplossing te komen.
=> INDUCTIE
Mentale set
= tendens om (door herhaling) problemen op een bepaalde manier op te lossen ook al is er een andere meer vruchtbare manier
Functional fixedness
mogelijk om nieuwe functies/rollen aan elementen van een probleem te geven
Bv: kaars aan de muur
Incomplete/incorrecte representatie
= aspecten van een probleem niet gerepresenteerd of foutief gerepresenteerd waardoor geen of niet snel de juiste oplossing wordt gevonden
Voorbereidende fase (creativiteit)
verzamelen van materiaal, definiëren van probleem, herdefiniëren probleem, aanleren van vaardigheden indien nodig
Incubatie fase (creativiteit)
- probleem even vergeten
- enkel onder bewustzijnsdrempel ermee bezig zijn
- vinden van oplossingeng in dromen
illuminatie fase (creativiteit)
aha/eureka
verificatie fase (creativiteit)
= kritische evaluatie
Directed remembering
en techniek waarbij je bewust je geheugen richt op specifieke informatie die je nodig hebt om een probleem op te lossen of een taak uit te voeren. Het gaat om het actief ophalen van relevante herinneringen met de intentie om je gedachten in een bepaalde richting te sturen.
Noticing
dingen gaan herzien
Contrary recognition
Een proces waarbij je jezelf bewust afvraagt welke informatie of optie niet overeenkomt met een bepaalde regel, patroon of verwachting. Het helpt bij het identificeren van verkeerde of ongewone antwoorden door je focus te leggen op wat er anders is, in plaats van wat overeenkomt.
Divergent denken
veel verschillende oplossingen of ideeën te bedenken voor één probleem.
=> mogelijkheid om veel verschillende dingen te genereren als antwoord op een probleem
<-> convergent denken (= tot 1 oplossing komen)
Cheater detection module (CDM)
mechanisme dat valsspelers opspoort
Deontologisch redeneren
= redeneren over wat mag, moet of niet mag in een bepaalde situatie
implicaties
= info die logisch volgt uit hetgeen men zegt (deductie)
Implicaturen
info die niet logisch volgt uit hetgeen gezegd wordt, maar die er in een zwakkere zin door wordt meegegeven
Transmission rate of human speech
= de tijd die we nodig hebben om fonologische discrete geluiden te produceren
maximes of stelselregels
leiden tot resultaten die in overeenstemming zijn met het samenwerkingsbeginsel
Samenwerkingsbeginsel
maak je conversationele bijdragen zoals het vereist is, gegeven de omstandigheden
4 maximes
1) maxime van kwaliteit
2) maxime van kwantiteit
3) maxime van relatie
4) maxime van wijze
Scalaire implicaturen
implicaturen verbonden aan termen die zich op een schaal verhouden tot elkaar
Bv: alle, meeste, sommige, geen, …
sentence verification task
zeggen of zinnen “waar” of “vals” zijn
Dot memory task
puntenpatroon onthouden
Fazen in beslissen
1) doelen bepalen of herzien
2) Informatie verzamelen
3) Structureren van beslissingen
4) uiteindelijke beslissing
Algoritmes
= specifieke regel of oplossing, vaak gedetailleerd of complex, die gegarandeerd het correcte antwoord geeft, als goed toegepast
Bv: Bayes Theorema
Heuristieken
= strategie of benadering die onder bepaalde omstandigheden werkt, maar niet altijd het correcte antwoord geeft
=> soort vuistregel
Conjunction fallacy
Een denkfout waarbij mensen de kans van twee gebeurtenissen die samen gebeuren (bijv. A en B) overschatten, terwijl de kans op alleen A altijd groter is dan de kans op A en B samen.
Bv: woorden eindigen op “end” VS woorden met derde laatste letter “e”
Representativiteitsheuristiek
Een denkstrategie waarbij mensen de kans inschatten dat iets tot een categorie behoort, gebaseerd op hoe sterk het lijkt op het typische beeld van die categorie, zonder rekening te houden met statistische waarschijnlijkheid.
Law of small numbers
De misvatting dat kleine steekproeven representatief zijn voor de hele populatie, terwijl ze juist meer kans hebben op extreme of afwijkende uitkomsten.
Utility
Hoe nuttig of waardevol een uitkomst is voor iemand, gebaseerd op hoeveel tevredenheid of voordeel het oplevert.
=> bij voorkeur: meer aandacht voor positieve zaken
=> bij afkeur: meer aandacht voor negatieve zaken
Framing
manier waarop informatie wordt gepresenteerd
=> negatief: meer risk seeking
=> positief: meer risk aversion
losses loom larger than gains
schrik van een verlies
Ankerpunt
startwaarde of referentiepunt die mensen gebruiken bij het nemen van beslissingen of inschattingen, zelfs als deze niet helemaal relevant is.
Bv: getallen
Hindsight bias
achteraf voorspellen, het “ik-wist-het-al-lang-effect”
Normatieve modellen
definiëren ideale beslissing in ideale omstandigheden
=> theorieën mbt het nemen van beslissingen
Prescriptieve modellen
Vertellen hoe we het zouden moeten doen
=> theorieën mbt het nemen van beslissingen
Descriptieve modellen
Zeggen hoe mensen het doen
=> theorieën mbt het nemen van beslissingen
Expected utility theory
mensen maken keuzes op basis van de verwachte tevredenheid van uitkomsten, gewogen naar de kans dat ze zich voordoen.
=> normatief model
Multi-attribute utility theory (MAUT)
Theorie die keuzes maakt op basis van meerdere factoren en hun gewogen nut.
MAUT veronderstelt dat de waardes van de onafhankelijke attributen, kunnen gecombineerd worden in 1 utiliteit
=> normatief model
Elimination by aspects
1 dimensie bekijken, alternatieven die er niet aan voldoen elimineren
Prospect theory
=> descriptieve theorie
- winst: concaaf
- verlies: convex
- “losses loom larger than gains”
fenomeen van “verminderde meeropbrengst”
men doet minder voor winst als het tov hoge bedragen is dan wanneer het tov lage bedragen is
Bv: horloge