Mondhygiene Flashcards

1
Q

factoren tandbederf (cirkels) (4)

A
  1. tandoppervlak
  2. dieet
    3, mondflora
  3. tijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

definieer biofilm

A

complexe gemeenschap van bacteriën (eigen hierarchie en eigen manier v communiceren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom moet voorlichting persoonsafhankelijk zijn? (2)

A
  1. individuele gebitssituatie en behandelplan

2. individuele benadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarom is het uiteindelijke advies 2 keer p/dag poetsen?

A
  1. plaqueverwijdering: voorkomen van gingivitis

2. fluoridevoorziening: voorkomen caries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

geef het verband tussen fluoridegebruik en aantal poetsmomenten

A

de effectiviteit van de fluoride neem toe bij een 2e/3e gebruik per dag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

op welke basis worden borstelmethoden ingedeeld?

A

op basis v bewegingspatroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

horizontale borstelmethode

A

schrobmethode (tot 10 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vibrerende borstelmethoden

A
  1. bass-methode

2. stillman -m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rollende en vibrerende methode

A

gemodificeerde stillman methode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

circulaire borstelmethode

A

Fones methode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke borstelmethoden zijn achterhaald?

A
  1. rol- m
  2. circulaire- m
  3. verticale -m
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

belang v systematiek bij het tandenpoetsen

A
  1. neiging om steeds dezelfde plaatsen te poetsen
  2. neiging om steeds dezelfde plaatsten over te slaan
  3. te lang poetsen op dezelfde plaats leidt tot trauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

novelty effect =

A

tijdelijke gedragsverandering door confrontatie met iets nieuws

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hawthorne-effect =

A

tijdelijke gedragsverandering door kennis va deelnamen aan interventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

nadelen harde tandenborstel

A
  1. grotere kans op poetstrauma
  2. meer kans op tandvleesrecessies
  3. ernst vd tandvleesrecessies neemt toe met poetsfrequentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

leidraad keuze v tandenborstel

A
  1. zacht/ medium (abrasie, recessie)
  2. even lange haren
  3. nylon haren
  4. korte, smalle borstelkop met afgeronde hoeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

punten biofilm

A
  1. kan nooit 100% verwijderd worden
  2. wordt door mechanische krachten verwijderd
    :tandenpoetsen
  3. aanvullen door fluoridetandpasta
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welke factoren dienen individueel aangepast te worden betreft tandenpoetsen (4)

A
  1. duur
  2. frequentie
  3. kracht
  4. methode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

waar moet je rekening mee houden bij het kiezen van een borstelmethode? (4)

A
  1. risico op aandoeningen van weefsels
  2. handvaardigheid
  3. persoonlijke voorkeur
  4. aangepast aan het individu (leeftijd, taal, opleiding, cultuur en motivatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

welke meerwaarde heeft de elektrische tandenborstel

A
  1. beter approximale plaqueverwijdering (maar kan approximale gebitsreiniging niet vervangen!)
    - -> doeltreffender in plaqueverwijdering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

2 voordelen en 1 nadeel

van gebruik v elektrische tandenborstel

A
  1. gemak
  2. niet druk maken over de poetsbeweging (concetratie ligt hierdoor meer op systematiek)
    nadeel = opladen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

leidraad bij keuze elektrische tandenborstel (2)

A
  1. nieuwe generatie elekt. tb is doeltreffend

2. voor individu of hele gezin? (opzetstukken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

definieer roterend

A

in één richting draaiend

24
Q

contraoscillerend

A

heen- en weer gaande beweging waarbij enkele tuftst vd tandenborstel in één richting draaien en de andere tufts in tegenovergestelde richting

25
Q

oscillerend-roterend

A

heen- en weer gaande én roterende bewegingen van de hele borstelkop

26
Q

sonisch

A

hoge frequentie heen- en weer gaan bewegingen van de hele borstelkop

27
Q

ultrasonisch

A

ultrasonische frequentie heen- en weer gaande beweging vd borstelkop

28
Q

voorwaarden elektrische tandenborstel (4)

A
  1. haren loodrecht op het schoon te maken opp
  2. approximaal enkel mogelijk met kleine borstel(kop)
  3. interdentaal reinigen blijft noodzakelijk
  4. professionele instructie noodzakelijk
29
Q

specifieke indicaties voor gebruik elektrische tb

A
  1. parodontale patienten (refractaire p)
  2. mindervaliden
  3. kinderen (mits handvaardigheid en napoetsen)
  4. orthodontische apparatuur
30
Q

waarom is interdentale reiniging noodzakelijk?

A
  1. tandenborstelharen kunnen deze plekken niet bereiken

2. predilectieplaatsen voor gingivitis en caries

31
Q

welke interdentale hulpmiddelen zijn er (5)

A
  1. tandenstokers
  2. interdentale borsteltjes / ragers
  3. floss ‘‘tandzijde’’
  4. gaas/veterverband
  5. singletufted borstel
32
Q

interd. hulpmiddel bij intacte papil

A
  • tandenstoker

- floss

33
Q

gedeeltelijke papil; interd. hulpmiddel

A
  • tandenstoker
  • rager
  • floss
34
Q

interd. hulpmiddel; afwezige papil

A

rager

35
Q

interd. hulpmiddel; diasteem of eindvlak

A
  • single tufted borsteltje

- gaas/veter

36
Q

interdentaal hulpmiddel bij furcatie

A

singlet tufted borstel

37
Q

voordelen tandenstoker

A
  • eenvoudig in gebruik
  • geaccepteerd door de maatschappij
  • dienen voor verwijdering van tandplaque
38
Q

veelgemaakte fout bij het gebruik v tandenstoker

A

bij de eerste weerstand de stoker terugtrekken

= onvoldoende wrijving = onvoldoende plaqueverwijdering

39
Q

nadelen floss -3-

A
  1. moeilijk (onzorgvuldig= beschadiging gingiva)
  2. tijdrovend
  3. hoge motivatie nodig
40
Q

voordeel floss

A
  1. slechte restauratieranden, tst en caviteiten op de approximale oppervlakken worden opgemerkt doordat draad hier blijft hangen bij gebruik
41
Q

indicatie flossgebruik -3-

A
  1. volwasssenen
  2. wanneer interdentale ruimte opgevuld is door papil
  3. ruimte tussen elementen beperkt
42
Q

indicatie gebruik v single tufted borsteltjes

A
  1. erupterende kiezen
  2. eindvlak (distaal laatste molaar)
  3. crowding
    4 orthodontische apparatuur
  4. toegankelijke furcaties
  5. diastemen/ grotere interdentale ruimtes
  6. patienten met uitgesproken kokhalsreflex
43
Q

praat preventie

A
  1. infomeren
  2. instrueren
  3. begeleiden (–> herhaling v instructie + bijsturen)
44
Q

betrokkenheid vd patient stimuleren, voorbeelden(3)

A
  1. tst en tandplaque tonen in relatie tot de parondontale aandoening
  2. spiegel
  3. rontgenfoto’s
45
Q

waarvan moeten we de patient overtuigen?

A

1 dat eigen handelen invloed heeft op de mondgezondheid

2. dat mondgezondheid belangrijk genoeg is om er iets aan te doen

46
Q

wanneer is er meer kans op slagen van de instructie

A
  1. wanneer het advies in het verlengde ligt van een bestaande gewoonte
    - -> wanneer methode v mondhygiene aansluit bij dat wat de patient al doet.
47
Q

aandachtspunten poetsinstructie

A
  1. methode wijzigen/ wanneer okay: bijsturen

2. systematiek (eerst moeilijk bereikbare plaatsen)

48
Q

frequentie poetsinstructie geven?

A
  • afhankelijk van mh patient
  • afhankelijk van handigheid patient
  • moment dat de patient schikt.
49
Q

wat is een eerste voorwaarde voor succes thuis?

A

oefenen onder toezicht vd behandelaar

50
Q

kenmerken instructie mondhygiene (3)

A
  1. nooit eenmalig
  2. herhalen bij elk narzorgbezoek
  3. bij onvoldoende respons : - elektrische tandenborstel
    - andere behandelaar
51
Q

wat is een leidraad bij t geven van advies

A

de gebitstoestand vd patient (maar leeftijd is belangrijke variabele factor)

52
Q

op welke leeftijd moeten kinderen aan de tandenborstel leren wennen?

A

zo vroeg mogelijk. het liefst vóór een jarige leeftijd. Na doorbraak van boven en/ of onder front tanden beginnen te poetsen

53
Q

wanneer is interdentaal reinigen echt strikt noodzakelijk?

A

bij aanwezigheid v parondontale aandoeningen

54
Q

indeling van de ‘needs related oral hygiene’ voor volwassen

A
  1. volwassenen zonder parodontitis (<3)
  2. volwassenen met eerste symptomen van lichte parodontitis (tot 5mm)
  3. volwassenen met ernstige parodontitis (>5)
55
Q

waardoor wordt mondhygiene wordt bemoeilijkt (4)

A
  1. partiele protheses
  2. restauraties
  3. kronen en bruggen
  4. orthodontische apparatuur
56
Q

mondhygiene adviezen in situaties waarbij mh bemoeilijkt wordt (3)

A
  1. schoonhouden v retentieplaatsen
  2. retentieplaatsen soms bijwerken om effectieve reiniging mogelijk te maken
  3. indien mondreiniging voor een bepaalde tijd onmogelijk ; spoelen met chemische plaqueremmer
57
Q

advies (volledige) prothesedragers

A
  1. prothese poetsen (zachte borstel , zeep; geen tandpasta)
  2. mondslijmvlies waar de prothese op rust schoonmaken
  3. voorkeur om de prothese snachts uit te laten om het mondslijmvlies te laten rusten