1. Preventie & epidemiologie Flashcards

1
Q

functies vd tanden en kiezen (2)

A
  1. spijsvertering

2. spreken en uiterlijk (mens is sociaal wezen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

definitie gezondheid (WHO)

A

toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet slechts de afwezigheid van ziekte of lichamelijk gebrek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kenmerken gebitsziektes (6)

A
  1. biologische processen
  2. vroegste klinische fase niet vast te stellen
  3. oorzakelijke processen spelen zich buiten het lichaamsweefsel zelf af
  4. deze processen zullen in de loop vd ziekte waarneembare pathologische veranderingen veroorzaken
  5. bewustwording vaak in zeer laat stadium
  6. chronisch proces wordt niet ervaren als ziekte (bop)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarom moet je caries altijd behandelen, ook in de melktanden?

A

aangetaste en vroegtijdig verwijderde melktanden kunnen leiden tot een verstoorde doorbraak vd opvolgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

impact tandbederf op functioneren gezin

A
  1. activiteiten moeten aangepast worden
  2. emotionele effecten (pijn, conflicten, schuldgevoel)
  3. kind heeft meer aandacht nodig
  4. financiële moeilijkheden (werkverlof)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom moeten infectiehaarden vroegtijdig verwijderd worden

A

omdat deze in verband kunnen worden gebracht met aandoeningen op afstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

doelstelling preventieve tandheelkunde (2)

A
  1. voorkomen v afwijkingen

2. voorkomen van verergering v afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

primaire, secundaire en tertaire preventie

A

1e. voorkomen van ziekte
2e. voorkoming v verergering v ziekte
3e. gevolgen v ziekte beperken (restauratieve thk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat houdt ‘primaire-primaire’ preventie in?

A

preventie in het vroegste stadium

bv. pre-eruptief fluoride
bv. onderdrukken cariogene bacterien bij moeders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke twee andere preventievormen zijn er

A
  1. primaire-primaire preventie

2. preventie v redcidief en iatrogene schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

definieer doe-preventie

A

preventieve handelingen die door de tandarts, mh, of client worden uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

praat-preventie

A

instrueren en informeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2 meest voorkomende mondaandoeningen

A
  1. caries

2. parodontale aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

epidemiologie=

A

kennis over de verspreiding v ziekten in bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

determinanten =

A

factoren die in positieve of negatieve zin met het optreden/voorkomen vd ziekte samenhangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

typen epidemiologisch onderzoek (3)`

A
  1. beschrijvend epid. onderzoek
  2. analytisch ,, ,,
  3. experimenteel ,, ,,
17
Q

kenmerken beschrijvend epid. onderoek (4)

A
  1. gegevens incidentie
  2. gegevens prevalentie
  3. determinanten
  4. verschillen tussen bevolkingsgroepen
18
Q

doel analytisch epid. onderzoek

A

ontdekken samenhang tussen incidentie, prevalentie en andere kenmerken

19
Q

confounder

A

verstorende variabele, geeft een verteked beeld van de onderzoeksresultaten

20
Q

doel experimenteel epid. onderzoek

A

onderzoeken effect v bepaalde interventies (verandering bepaalde situaties?)

21
Q

voorwaarden goed experiment (3)

A
  1. nulmeting
  2. alle beinvloedende factoren dienen in gelijke mate werkzaam te zijn in beide groepen
  3. proefpersonen blind laten over welke groep
22
Q

determinanten van parodontale aandoeningen (2)

A
  1. plaque
  2. tandsteen
    ( - mondhygiene - sociaal milieu - etniciteit)
23
Q

parameters voor toestand parodontium bij volwassenen (4)

A
  1. aanwezigheid tst
  2. bloeding
  3. verdiepte pockets
  4. blootliggende wortels (recessie)
24
Q

maatstaven voor gebitsverlies (2)

A
  1. klinisch
  2. prothesedragers
    (gebitsverlies is geen ziekte, maar gevolg)
25
Q

overige determinanten gebitsaandoeningen (4)

A
  1. waarde die men toekent aan natuurlijke gebit
  2. houding tov prothese
  3. frequente tandartsbezoek
  4. kwaliteit tandheelkundige dienstverlening)