Meetup 5: Gasuitwisseling Flashcards

1
Q

De samenstelling van de buitenlucht veranderd over het algemeen niet en bestaat uit 20.93% zuurstof, 79.04% stikstof en 0.03% koolstofdioxide.

Hoog op een berg zal je echter wel meer moeite hebben met ademen. Als dit niet ligt aan een verandering in de samenstelling van de buitenlucht, wat verklaart dan de moeite met ademen?

A

Een lagere druk op de berg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarvan is zuurstof beschikbaarheid afhankelijk van?

A

De concentratie en druk van het gas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de partiële druk van een gas?

A

De partiële druk is dat deel van de druk van het mengsel dat afkomstig is van dat gas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Partiële druk wordt berekend door de % concentratie van een gas te vermenigvuldigen met de totale druk van het gasmengsel.

Als gegeven is dat in de buitenlucht samengesteld is als volgt: 20.93% zuurstof, 79.04% stikstof en 0.03% koolstofdioxide - en de buitenlucht een totale druk heeft van 760 mm Hg.

Bereken aan de hand van deze informatie de PO2, PN2 en PCO2.

A

PO2: 0.2093 x 760 mm Hg = 159 mm Hg
PN2: 0.7904 x 760 mm Hg = 600 mm Hg
PCO2: 0.0004 x 760 mm Hg = 0.3 mm Hg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij inademing van de buitenlucht wordt de ingeademde lucht verwarmd en bevochtigd. Wat is het effect hiervan op de druk van de ingeademde buitenlucht?

A

Watermoleculen hebben bij een temperatuur van 37℃ een druk van 47 mm Hg. Door de verwarming en bevochtiging van de ingeademde buitenlucht verminderd de algehele druk van de ingeademde buitenlucht naar 713 mm Hg (760 mm Hg - 47 mm Hg).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel (in %) O2 en CO2 bevindt zich in de alveoli?

A

14.5% O2 en 5.5% CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt Henry’s wet in?

A

De wet van Henry stelt dat de massa van een gas dat oplost in vloeistof bij een bepaalde temperatuur direct proportioneel is met de druk van het gas over de vloeistof.

Oftewel: Hoe hoger de druk van het gas, hoe beter het gas kan oplossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee factoren bepalen de diffusiesnelheid van gas naar vloeistof?

A

Het drukverschil en de oplosbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat maakt passieve diffusie voor gasuitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide mogelijk?

A

Doordat gassen van hoge druk/concentratie naar een lage druk/concentratie bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beantwoord de volgende vragen:

  • Waarom is de PO2 voor ingeademde lucht (in de trachea) hoger dan de PO2 in de alveolus?
  • Waarom is de PCO2 voor ingeademde lucht (in de trachea) lager dan de PCO2 in de alveolus?
  • Wat verklaart dat er maar een klein drukverschil van 6 mm Hg nodig is om CO2 onder passieve diffusie te verplaatsen in vergelijking tot het drukverschil van 60 mm Hg voor O2?
A
  • De PO2 is hoger in de trachea dan in de alveolus omdat de ingeademde lucht dat aankomt in de alveolus daar gemixt wordt met gassen die zich al in de alveolus bevinden.
  • De PCO2 is lager in de trachea dan in de alveolus omdat CO2 vanuit het bloed zich verplaatst naar de alveolus voor het weghalen van CO2 tijdens de uitademing.
  • Naast dat drukverschil een rol speelt bij de diffusiesnelheid, speelt de oplosbaarheid van een gas hierbij ook een rol. Hierbij is de oplosbaarheid van CO2 groter dan die van O2 (zie de diffusieconstante D bij Fick’s diffusiewet).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beantwoord de volgende vragen:

  • Hoeveel tijd heeft de gasuitwisseling in rust nodig om tot een alveolaire gas-bloedgas equilibrium te komen?
  • En hoelang is dit wanneer een individu zich maximaal inspant?
  • Wat gebeurd er met de tijd tot het bereiken van het equilibrium bij een patiënt met een longziekte?
A
  • In rust heeft de gasuitwisseling maximaal 0.75 seconde nodig om equilibrium te bereiken.
  • Tijdens maximale inspanning is dit 0.4 seconde.
  • Longziekte zorgt ervoor dat de snelheid van gastuitwisseling tussen de alveoli en het bloed wordt vertraagd. Hierdoor duurt het langer tot equilibrium wordt behaald.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is een lage PO2 in mitochondria efficiënter voor de gasuitwisseling van O2?

A

Omdat hoe lager de PO2 is, hoe groter het drukverschil is tussen het bloed en mitochondria. Dus de diffusiesnelheid gaat omhoog/wordt efficiënter wanneer de PO2 in mitochondria laag is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De mate van oxygenatie van hemoglobine wordt bepaald door de PO2 van het plasma. Dit kan uitgelegd worden a.d.h.v. ‘coöperatieve binding van zuurstof en hemoglobine’ en de ‘oxyhemoglobine dissociatiecurve’.

Leg dit uit.

A

De coöperatieve binding tussen zuurstof en hemoglobine houdt in dat wanneer een O2 molecuul zich bindt aan hemoglobine, de affiniteit van hemoglobine voor zuurstof stijgt. Vice versa, wanneer een O2 molecuul wordt afgestaan aan bijvoorbeeld mitochondria, daalt de affiniteit van hemoglobine voor zuurstof weer en zullen andere O2 moleculen ook sneller van de hemoglobine ‘vallen’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het Bohr effect en hoe relateert dit effect tot de oxyhemoglobine dissociatiecurve?

A

Het Bohr effect beschrijft de invloed van water-en koolstofdioxide moleculen op de structuur van hemoglobine en hoe veranderingen in de structuur van hemoglobine de affiniteit van hemoglobine voor zuurstof kunnen verlagen. Zo zorgt een stijging in CO2 ervoor dat de affiniteit van hemoglobine voor zuurstof wordt verlaagd en er dus meer zuurstof af wordt gestaan aan weefsels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het Bohr effect is zichtbaar wanneer intensieve beweging ervoor zorgt dat er meer zuurstof wordt afgestaan aan weefsels. Noem drie factoren die ervoor zorgen dat het Bohr effect ‘actief’ wordt.

A
  • Metabolische warmte (verhoging in temperatuur door activatie van het metabolisme)
  • Verhoogde productie CO2 door anaeroob metabolisme
  • Verhoogde zuurgraad door de accumulatie van lactaat in het bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom is CO giftig/dodelijk?

A

CO is ook in staat om met hemoglobine te binden. Echter laat CO niet goed los, waardoor er minder plek is voor zuurstof om te binden aan hemoglobine. Bij langdurige blootstelling aan verhoogde concentraties CO zal hemoglobine verzadigd worden met CO in plaats van zuurstof, wat logischerwijs giftig is voor het lichaam.

17
Q

Noem drie manieren van CO2 transport.

A
  1. In oplossing in het bloed (bepaald het PCO2 van het bloed)
  2. In oplossing kan CO2 met water reageren tot het vormen van koolzuur (H2CO3). Na vorming van koolzuur wordt het meestal geïoniseerd tot waterionen (H+) en waterstofcarbonaat (HCO3-). De H+ worden vervolgens gebufferd door hemoglobine om het pH van het bloed te reguleren.
  3. Met behulp van hemoglobine. Wanneer hemoglobine met CO2 reageert, wordt carbaminohemoglobine gevormd.
18
Q

Wat is het Haldane effect?

A

Wanneer hemoglobine bindt met zuurstofmoleculen kunnen er minder CO2 moleculen aan hemoglobine binden. De interactie tussen het binden van zuurstof aan hemoglobine en het binden van CO2 aan hemoglobine beschrijft dit effect.

19
Q

Beschrijf de fysiologische reactie van zuurstofinname (VO2) tijdens inspanning en herstel.

A

Tijdens het sporten blijft de zuurstofopname achter op de vraag voor zuurstofopname, wat leidt tot een aanvankelijk zuurstoftekort. Zodra een steady state is bereikt, komt VO2 overeen met de intensiteit van de oefening. Na het sporten blijft de zuurstofopname tijdelijk verhoogd om de zuurstofschuld (debt) in te lossen, terwijl het lichaam terugkeert naar de omstandigheden van vóór de oefening.

20
Q

Leg uit hoe CO2 geproduceerd wordt.

A

Wanneer het aerobe systeem niet voldoende energie kan produceren, wordt het anaerobe systeem ingeschakeld om de verhoging in energievraag bij te houden. Hierdoor wordt lactaat en H+ geproduceerd. Om verzuring door de H+ tegen te gaan wordt waterstofcarbonaat (HCO3-) gebruikt als buffer. Door deze buffering ontstaat koolzuur (H2CO3). Door de reactie tussen koolzuur en lactaat ontstaat vervolgens CO2 en H2O.

21
Q

Er is een relatie tussen de concentratie CO2 en de pH. Beschrijf deze relatie.

A

Als we naar de volgende reactie kijken:
Lactaat + H+ + HCO3- > Lactaat + H2CO3 <> H2O + CO2

Wanneer er veel CO2 aanwezig is, zal de reactie naar links verschuiven. Hierdoor ontstaat er uiteindelijk weer lactaat en H+. Dit verlaagt de pH.

Wanneer er veel H+ aanwezig zijn (en de pH dus hoog is), zal de reactie weer naar rechts verschuiven en zal er meer CO2 geproduceerd worden. Dit helpt om de pH weer te verhogen.

22
Q

Welk hersendeel is verantwoordelijk voor het reguleren van de ademhaling?

A

De medulla (het verlengde merg dat de hersenstam met het ruggenmerg verbindt)

23
Q

Hoe verkrijgt de medulla de informatie die het hersengedeelte nodig heeft om de ademhaling te reguleren?

A

Door verschillende receptoren die verspreid zijn door het lichaam, waaronder:

  • chemoreceptoren
  • receptoren in de longen
  • proprioceptors in gewrichten en spieren
  • thermoreceptoren
24
Q

Noem chemoreceptoren in de arteriën die belangrijk zijn voor de regulatie van het lichaam in rust en tijdens inspanning.

A

Rust:
- PO2
- PCO2
- H+ (pH)
- Temperatuur

Inspanning:
- PCO2
- H+ (ph)
- Temperatuur (weinig)

25
Q

Beantwoord de volgende vragen:

  • Hoe wordt er in het lichaam omgegaan met een stijging in arterieel PCO2?
  • Hoe wordt er in het lichaam omgegaan met een daling in arterieel PCO2?

Betrek in beide antwoorden de invloed van de hersenen erbij.

A
  • Wanneer arterieel PCO2 stijgt, stijgt ook de PCO2 in het CSF. Hiermee worden zowel arteriële als CNS chemoreceptoren gestimuleerd. Activering van deze chemoreceptoren zorgt voor activering van bepaalde neuronen in de medulla die een signaal naar het lichaam sturen om de ademhalingsfrequentie te verhogen. Hierdoor wordt er meer CO2 uit het lichaam verdreven en neemt de arteriële PCO2 weer af.

-Wanneer arterieel PCO2 daalt, daalt ook de PCO2 in het CSF. Hierdoor worden arteriële chemoreceptoren geïnhibeerd en vindt er minder stimulatie plaats van de CNS chemoreceptoren. Het gebrek aan stimulatie van deze chemoreceptoren zorgt voor verminderde activering van bepaalde neuronen in de medulla. Hierdoor neemt de ademhalingsfrequentie af en wordt er minder CO2 uit het lichaam verdreven zodat homeostase terug kan keren.

26
Q

Beschrijf de definitie van de volgende woorden:
- point of lactate threshold
- point of Onset of Blood Lactate Accumulation (OBLA)
- point of ventilatory threshold
- respiratory compensation

A
  • point of lactate threshold: het punt waarop lactaat sneller wordt geproduceerd dan het weggehaald kan worden uit het bloed (na de lactate threshold stijgt de lactaat concentratie van het bloed)
  • point of Onset of Blood Lactate Accumulation (OBLA): het punt waarop de lactaat concentratie versneld accumuleerd (lijn wordt stijler)
  • point of ventilatory threshold: het punt waarop de ventilatie significant stijgt
  • respiratory compensation point: het punt waarop de intensiteit van inspanning toeneemt en als gevolg anaerobe metabolisme geactiveerd wordt waarbij CO2 geproduceerd wordt om te compenseren voor de accumulatie van H+ (en lactaat).
27
Q

Beschrijf in het kort wat er gebeurd als er te weinig zuurstofinname is en/of te veel zuurstof wordt verbruikt.

A

Doordat het aerobe metabolisme niet meer voldoende is om de energiebehoefte bij te houden, wordt het anaerobe metabolisme geactiveerd. Hierdoor stijgt de concentratie lactaat (en H+), met als gevolg dat de H+ gebufferd worden door waterstofcarbonaat (HCO3-) en er CO2 ontstaat. Als gevolg van de verhoogde VCO2, stijgt de minuut ventilatie. Dit kan omschreven worden als ‘respiratory compensation for metabolic acidosis), waar de stijging in minuut ventilatie ervoor zorgt dat de PaCO2 kan dalen.