H14: Pulmonary Ventilation Dynamics Flashcards

1
Q

Wat heeft een van de grootste invloeden op de pulmonaire ventilatie in rust?

A

De chemische compositie van het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wat gebeurd er met de alveolaire PO2 en minuutventilatie wanneer je een gasmengsel inhaleert met 80% zuurstof?
  • Wat gebeurd er met de alveolaire PO2 en minuutventilatie wanneer je een gasmengsel inhaleert met een zuurstofconcentratie onder de zuurstofconcentratie van de omgeving?
A
  • De PO2 stijgt en de minuutventilatie daalt.
  • De PO2 daalt en de minuutventilatie stijgt (al helemaal wanneer PO2 daalt tot onder 60 mm Hg). Gepaard hiermee daalt de hemoglobine saturatie voor zuurstof.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem plekken in het lichaam waar chemoreceptoren te vinden zijn die belangrijk zijn voor het detecteren van veranderingen in de PO2.

A
  • Op verschillende delen van de halsslagader
  • Op verschillende delen van de aorta
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk strategisch nut hebben de chemoreceptoren in de halsslagaders?

A

Het monitoren van bloed voordat het richting de hersenen gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Compleet de zin:

In rust, is de … (PCO2 of PO2) in arterieel plasma de belangrijkste prikkel voor het reguleren van de ademhaling.

A

In rust, is de PCO2 in arterieel plasma de belangrijkste prikkel voor het reguleren van de ademhaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is het niet verstandig om te hyperventileren (om zoveel mogelijk zuurstof binnen te krijgen) voordat je een zwembad induikt en je adem vasthoudt?

A

Hyperventilatie kan ervoor zorgen dat je inderdaad langer je adem kan inhouden en dus langer door kan zwemmen onder water. Echter zorgt het niet voor een stijging in O2 en vindt er een abnormale daling van CO2 concentraties van het bloed plaats. Een daling in de CO2 concentratie is normaal de prikkel om adem te halen. Instinctief kan je daardoor onder water je mond openen waardoor je in plaats van te ademen, water inslikt en je hierdoor kan verdrinken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt er bedoeld met het feit dat het molecuul CO2 zelf niet op zich zelf verantwoordelijk is voor het reguleren van de ademhaling?

A

Er is een directe relatie tussen de pH van het bloed en de concentratie CO2. Chemoreceptoren in het bloed registreren dus verandering in de pH. Wanneer de pH daalt, herkent het lichaam dit als ‘acidose’ en weet je dat CO2 wordt omgezet tot koolzuur.
Deze relatie kan geïllustreerd worden met de volgende reactie:

Lactaat + H+ + HCO3- > Lactaat + H2CO3 <> H2O + CO2

Als er een hoge concentratie CO2 is, verschuift de reactie naar links en komen er meer H+ vrij wat resulteert in een daling van de pH. Vice versa, als er een hoge concentratie H+ is, verschuift de reactie naar rechts en wordt er meer CO2 als gevolg geproduceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurd er met de ademhaling wanneer er een daling in de pH plaatsvindt?

A

Ademhaling gaat omhoog zodat CO2 verdreven kan worden en koolzuur concentraties in het bloed weer kunnen dalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor wordt de daling in de PCO2 van het bloed veroorzaakt als gevolg van hyperventilatie?

A

Door te hyperventileren, veranderd de samenstelling van de lucht in de alveoli naar een samenstelling dat lijkt op de buitenlucht. Hierbij daalt de PCO2 in de alveoli van 40 mm Hg naar 15 mm Hg. Als gevolg ontstaat er een diffusie gradiënt waarbij CO2 vanuit het bloed richting de alveoli, waardoor er dus meer CO2 het bloed verlaat dan normaal en de PCO2 van het bloed daalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is hyperpnea?

A

Een toename in ventilatie (typisch gezien tijdens fysieke activiteit > exercise hyperpnea)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verklaar waarom mixed-venous PCO2 stijgt wanneer inspanning toeneemt, terwijl alveolaire PO2 en PCO2 gelijk blijven.

A
  • Mixed venous PCO2 stijgt omdat er meer anaerobe verbranding plaatsvindt wanneer intensiteit van inspanning toeneemt. Het geproduceerde CO2 komt in de bloedbaan terecht, waardoor de PCO2 in mixed-venous bloed dat teruggaat naar de longen stijgt.
  • Alveolaire PCO2 blijft gelijk omdat de ventilatie proportioneel is tot de hoeveelheid CO2. Dus wanneer CO2 in het bloed stijgt, stijgt ook de ventilatie.
  • Alveolaire PO2 blijft gelijk omdat ook hierop de ventilatie wordt aangepast. Wanneer het zuurstofverbruik toeneemt, neemt ook de ventilatie proportioneel toe.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Er zijn drie dynamische fases voor minuutventilatie tijdens moderate fysieke activiteit (ventilatiefase I, II en III). Beschrijf deze drie fases.

A
  • Fase I: bij de start van fysieke activiteit zorgt de stimulatie van neuronen in de cerebrale cortex (central command) in combinatie met de stimulatie van spieren voor de activatie van de medulla zodat de ventilatie verhoogd wordt (20 L/min).
  • Fase II: na een korte plateaufase van 20 seconden stijgt de minuutventilatie exponentieel om zo een equilibrium te bereiken voor gasuitwisseling. Dit wordt gereguleerd door de central command input. Hierbij is er continue stimulatie van de medulla, waarbij er een versterking is van de sensitiviteit voor dezelfde (bewegings)prikkel (short-term potentiation).
  • Fase III: de laatste fase gaat over het verfijnen van steady-state ventilatie a.d.h.v. het registreren van prikkels die ontstaan zijn door de fysieke activiteit (CO2, H+, lactaat, etc.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Er zijn twee factoren die kunnen verklaren wat er gebeurd wanneer ventilatie afneemt na het stoppen van fysieke activiteit. Welke twee factoren zijn dit?

A
  • Geleidelijke afname van ‘respiratory center short-term potentiation’
  • Herstel van metabolische, thermische en chemische functies.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt de ventilatory equivalent in?

A

De ratio tussen minuutventilatie en zuurstofopname (VE/VO2).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De ventilatory equivalent is afhankelijk van welke activiteit je ondergaat. Als je bijvoorbeeld op je buik zwemt, is de VE/VO2 lager dan wanneer je hardloopt (op welke intensiteit dan ook).

Verklaar waarom de VE/VO2 lager is bij zwemmers dan bij hardlopers en wat het gevolg hiervan is op de gasuitwisseling.

A

Water heeft een beperkende invloed op je ademhaling, waardoor de ventilatory equivalent lager wordt. Hierdoor wordt de gasuitwisseling beperkt (al helemaal tijdens maximale inspanning tijdens zwemmen) en hiermee wordt ook de lagere VO2max bij zwemmers i.v.t. hardlopers verklaard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Regelmatige aerobische inspanning heeft een positieve invloed op de dynamica van pulmonaire ventilatie. Leg dit effect uit.

A

Aerobische inspanning verlaagd de ventilatory equivalent, hierdoor neemt ook het energieverbruik van ademhalingsspieren af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Tijdens licht tot gemiddelde inspanning, is de minuutventilatie lineair gerelateerd aan zuurstofinname en CO2 productie. Is dit ook zo voor maximale inspanning?

A

Nee. Minuutventilatie neemt dan disproportioneel toe in vergelijking tot de zuurstofinname (point of ventilatory threshold). Hiermee stijgt ook de ventilatory equivalent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Als tijdens maximale inspanning zuurstofinname niet meer lineair gerelateerd is aan minuutventilatie en dus minuutventilatie disproportioneel stijgt i.v.t. zuurstofinname, wat is dan het nut van de stijging in minuutventilatie?

A

Tijdens maximale inspanning, vindt er met name anaerobe verbranding plaats. Er wordt meer CO2 geproduceerd en om de overvloed aan CO2 kwijt te raken, gaat de minuutventilatie omhoog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Naast de stijging in ventilatory equivalent (gekenmerkt door een stijging in minuutventilatie als gevolg van verhoogde CO2 concentraties in het bloed), welke andere waarde/ratio stijgt?

A

De respiratory exchange ratio (RER; VCO2/VO2). Deze stijgt boven de 1.00

20
Q

Wat is de anaerobic threshold?

A

Het punt waarop het lichaam steeds meer afhankelijk is van anaerobische verbranding.

21
Q

Wat is het verschil tussen de lactate threshold en de onset of blood lactate accumulation (OBLA)?

A
  • De lactate threshold beschrijft het begin van lactaat productie waarbij aerobische verbranding niet meer voldoende is op zichzelf om de energiebehoefte bij te houden.
  • OBLA beschrijft een verder gevorderde staat van lactaat productie. Hierbij is er een grote afhankelijkheid van het lichaam voor anaerobische verbranding en is er sprake van lactaat accumulatie.
22
Q

Noem vier verklaringen hoe een lactate threshold kan ontstaan.

A
  1. De mate van glycolyse en mitochondriale ademhaling is uit balans.
  2. Redox potentiaal verminderd (meer NADH i.v.t. NAD+)
  3. Verminderde zuurstofinhoud van het bloed
  4. Lagere bloedtoevoer naar spieren.
23
Q

Welke factoren zijn van invloed op het percentage aerobe capaciteit zonder de accumulatie van lactaat?

A

Type spiervezels, dichtheid van capillairen, mitochondriale grootte en aantal en enzym concentraties.

24
Q

Welke factoren zijn van invloed op de VO2max?

A

De functionele capaciteit van het cardiovasculaire systeem om zuurstof te vervoeren en de totale spiermassa.

25
Q

Welke twee factoren bepalen de prestatie van duurtraining?

A

De VO2max (maximale capaciteit voor het vervoeren en consumeren van O2) en de OBLA (het maximale niveau van steady-rate fysieke activiteit).

26
Q

VO2max wordt veel gebruikt om bijvoorbeeld de aerobische capaciteit van atleten te bepalen. Waarom is dit niet altijd logisch en wat kan gebruikt worden als alternatief?

A

Fysieke activiteit wordt niet/bijna nooit uitgevoerd op maximale capaciteit. Daarom is OBLA een betere maat. OBLA kan gebruikt worden om consistent de prestatie te voorspellen van mannen en vrouwen.

27
Q

Tijdens marathons of hardloopwedstrijden kom je vaak een overvloed tegen van Afrikaanse atleten. Logischerwijs zijn er verschillen tussen etniciteiten die mogelijk kunnen verklaren waarom Afrikaanse atleten vaak een relatief hoger percentage ‘maximal exercise capacity’ hebben.

Beschrijf zulke verschillen die kunnen verklaren waarom de maximale exercise capaciteit hoger is bij atleten met een Afrikaanse etniciteit.

A
  • Oxidatieve enzymprofielen van deze atleten is beter
  • Lagere concentraties lactaat worden gevonden tijdens sustained submaximal effort.
  • Kunnen beter tegen hitte. Dit kan verklaard worden doordat atleten met een Afrikaanse ethniciteit een kleiner postuur hebben, waardoor metabolische warmte makkelijker afgegeven kan worden aan de omgeving.
28
Q

Hoeveel procent van de totale bloedstroom ondersteunt de stofwisseling van de ademhalingsspieren tijdens maximale inspanning?

A

15%

29
Q

Wat wordt er bedoeld met een ‘competitie’ voor de bloedstroom en zuurstof tussen ademhalings- en bewegingsspieren?

A

Om de ademhalingsspieren meer/beter te laten werken, is er minder energie over om de bewegingsspieren op hetzelfde niveau te laten werken (en vice versa).

30
Q

Zorgt aerobische training voor een grotere adaptatie in de pulmonaire structuur en functie of voor een grotere adaptatie in cardiovasculaire en neuromuscolaire structuur en functies?

A

Aerobische training heeft het grootste effect in adaptaties van het cardiovasculaire en neuromuscolaire systeem.

31
Q

Wat kan voor algehele vermoeidheid zorgen tijdens inspanning?

A

Tijdens inspanning komt het voor dat je licht gaat hyperventileren wanneer je zuurstofinname hoger wordt. De daling in arterieel PCO2 beperkt de bloedstroom naar de hersenen, waardoor er minder zuurstof naar actieve hersengebieden gebracht wordt. Dit kan leiden tot algehele vermoeidheid tijdens het sporten.

32
Q

Wat wordt er bedoeld dat je zelf tijdens maximale inspanning nog een ‘breathing reserve’ hebt?

A

De minuutventilatie tijdens je VO2max is gelijk aan 60-85% van je ‘maximal voluntary ventilation (MVV)’.

33
Q

Wat is exercise-induced arterial hypoxemia (EIH)?

A

EIH kan ontstaan tijdens intense fysieke activiteit waardoor de alveolaire ventilatie relatief tot de pulmonaire capillaire bloedstroom niet gelijk uit balans raakt (oftewel een disbalans in de ventilatie/perfusie ratio). Hierdoor kan de zuurstofverzadiging van het bloed en het transport van zuurstof uit balans raken.

34
Q

Zuren en basen dissociëren in water om elektrolyten te vormen. Elektrolyten kunnen vervolgens de eigenschappen van de oplossing waarin ze opgelost zijn veranderen. Wat is het verschil tussen zuren en basen?

A

Zuren dissociëren in oplossing en geven H+ ionen af. Basen accepteren H+ ionen en vormen OH- ionen.

35
Q

Wat is het verschil tussen een sterk- en zwakke base?

A

Sterke base: dissocieert en produceert een hoge concentratie OH- ionen.
Zwakke base: dissocieert en produceert een lage concentratie OH- ionen.

36
Q

Welk verschil is er tussen de snelheid waarmee de pH veranderd kan worden door fysiologische buffers en chemische buffers?

A

Chemische buffers kunnen de pH binnen enkele millisecondes aanpassen. Fysiologische buffers hebben daarvoor meer tijd nodig.

37
Q

Maak de zin af:

Een oplossing met een hoge concentratie OH- ionen, heeft een … (hoge/lage) pH.

A

Een oplossing met een hoge concentratie OH- ionen, heeft een hoge pH.

38
Q

Wat is het pH van het bloed? En in hoe verre kan de pH van het bloed veranderen?

A

De pH van het bloed is 7.4. Deze pH zal bijna nooit lager uitvallen dan pH=6.9 (zelfs tijdens enorm intense activiteit).

39
Q

Wanneer is er sprake van acidose en alkalose?

A

Acidose: toename in H+ ionen waardoor de pH daalt (onder de 7.4).
Alkalose: afname in H+ ionen waardoor de pH stijgt (boven de 7.4).

40
Q

Noem drie mechanismen die de pH kunnen reguleren.

A
  1. Chemische buffers
  2. Pulmonaire ventilatie
  3. Nierfunctie
41
Q

De standaardreactie voor het bufferen bestaat uit de volgende formule: H+ + Buffer <> H-Buffer.

Wat bepaalt of de reactie naar links of naar rechts verschuift?

A

De reactie verschuift naar rechts wanneer de concentratie H+ hoog is. Vice versa, verschuift de reactie naar links wanneer de concentratie H+ daalt.

42
Q

Waterstofcarbonaat, fosfaat, en eiwitten vormen de ‘first line of defense’ voor het reguleren van het zuur-base milieu van het lichaam.

Beschrijf het fosfaat buffersysteem.

A

Dit systeem bestaat uit fosforzuur en natriumfosfaat. Ze werken op dezelfde manier als de waterstofcarbonaat buffers. Daarnaast is dit systeem belangrijk voor het reguleren van de zuur-base balans in de nieren (daar waar fosfaat concentraties hoog zijn).

43
Q

Waterstofcarbonaat, fosfaat, en eiwitten vormen de ‘first line of defense’ voor het reguleren van het zuur-base milieu van het lichaam.

Beschrijf het eiwit buffersysteem.

A

Hemoglobine is ook in staat H+ te ontvangen. Daarbij is hemoglobine hierin ongeveer 6x zo sterk in het reguleren van de zuurgraad i.v.m. andere plasma eiwitten. Hemoglobine is een zwak zuur, doordat het in staat is om zuurstof vrij te laten en H+ op te nemen. De reactie is als volgt:
H+ + Hb- > HHb.

44
Q

De pulmonaire en renale systemen vormen de ‘second line of defense’ voor het reguleren van het zuur-base milieu van het lichaam. Echter, het bufferen gebeurd hier alleen wanneer veranderingen in de pH al hebben plaatsgevonden.

Beschrijf hoe de ventilatoire buffer werkt.

A

Wanneer er een toename is van H+ ionen, wordt dit door het ademhalingscentrum geregistreerd om zo meteen alveolaire ventilatie te verhogen. Hierdoor daalt de alveolaire PCO2. Door de daling van de concentratie CO2, worden H+ en HCO3- sneller met elkaar gecombineerd, waardoor er minder H+ ionen zijn. Dit wordt omschreven als het ‘ventilatory buffer effect’.

45
Q

De pulmonaire en renale systemen vormen de ‘second line of defense’ voor het reguleren van het zuur-base milieu van het lichaam. Echter, het bufferen gebeurd hier alleen wanneer veranderingen in de pH al hebben plaatsgevonden.

Beschrijf hoe de renale buffer werkt.

A

Chemische buffers hebben een kortdurende werking wanneer er sprake is van accumulatie van zuren. De renale buffer beschrijft de uitscheiding van H+ door de nieren. Ondanks dat dit proces langer duurt, is het een belangrijke functie voor het behouden van de reserve aan buffers (alkaline reserve).