H8: Measuring energy expenditure Flashcards
Benoem kenmerken van een moderne directe calorimeter.
- Luchtdichte kamer met voldoende zuurstof toevoer
- Continue monitoring van zuurstofopname en koolstofdioxide productie
- Bekend watervolume met bekende temperatuur
- Isolatie rondom de kamer (zodat veranderingen in temperatuur direct gerelateerd kunnen worden aan het metabolisme van de proefpersoon)
Wat is het verschil tussen de volgende calorimeters?
- Airflow calorimeter
- Water flow calorimeter
- Gradient layer calorimeter
- Airflow calorimeter: warmteproductie door de proefpersoon wordt gemeten door de temperatuurverandering te meten van de lucht in een geïsoleerde kamer.
- Water flow calorimeter: warmteproductie door de proefpersoon wordt gemeten door de temperatuurverandering te meten van het water dat door ‘coils’ stroomt in een geïsoleerde kamer.
- Gradient layer calorimeter: hierbij wordt de stroom van lichaamswarmte gemeten met gebruik van een laag isolatiemateriaal.
Waarom is het gebruik van directe calorimeters in de praktijk (meestal) niet logisch?
Praktische toepassing is beperkt door tijd en kosten (nauwkeurige metingen hebben tijd en geld nodig).
Leg de naam uit van ‘gesloten’-circuit spirometrie.
De proefpersoon inhaleert uitsluitend het zuurstof dat zich in de spirometer bevindt.
Hoeveel zuurstof, koolstofdioxide en stikstof bevat de ‘buitenlucht’ (in %)?
20.93% zuurstof
0.03% koolstofdioxide
79.04% stikstof
Noem vier open-caloriemeter technieken die zuurstofopname tijdens fysieke activiteit kunnen meten (in het engels).
- Portable spirometry
- Bag technique
- Ventilated hood technique
- Computerized instrumentation
Beschrijf de verschillen in de volgende vier open-caloriemeter technieken:
- Portable spirometry
- Bag technique
- Ventilated hood technique
- Computerized instrumentation
- Portable spirometry: moderne draagbare spirometers zijn kleine digitale apparaten die zuurstof en koolstofdioxide in uitademingslucht meet en daarbij ‘respiratory flow dynamics’ en luchtvolume kan meten.
- Bag technique: de buitenlucht wordt ingeademd en het uitgeademde volume lucht wordt berekend. Het gebruik van een ‘Douglas bag’ maakt het mogelijk om de samenstelling van de uitgeademde lucht (zuurstof en koolstofdioxide) te berekenen.
- Ventilated hood technique: een modificatie van open-circuit spirometrie. Met deze techniek wordt een soort tent op de hoofd van de proefpersoon gezet die de uitgeademde lucht opslaat. Met behulp van ingebouwde sensors kan vervolgens de zuurstof- en koolstofdioxide concentratie gemeten worden. Deze techniek is beter te gebruiken voor langdurige metingen (zoals tijdens slaap) dan bij typische open-circuit spirometers.
- Computerized instrumentation: deze techniek is in staat om op hoge snelheid metingen te doen. Dit wordt gedaan a.d.h.v. een computer interface i.c.m. ten minste twee instrumenten: een systeem die continu het volume van de uitgeademde lucht meet (1) en een systeem die de compositie van de uitgeademde lucht meet (2).
Bij het gebruik van de bag technique kan met behulp van de Douglas bag uiteindelijk de zuurstof en koolstofdioxide concentratie in de uitgeademde lucht berekend worden. Welke rekenmethode/transformatie wordt hiervoor gebruikt en op wat is deze berekening gebaseerd?
De Haldane transformatie. Deze maakt gebruik van het feit dat de concentratie stikstof altijd bekend is (ingeademde %N = uitgeademde %N). In combinatie met het volume lucht in de zak, kan de concentratie uitgeademde zuurstof en koolstofdioxide berekend worden.
Wat zijn nadelen van het gebruik van de computerized instrumentation open-circuit spirometrie?
Dure apparatuur en vertragingen wanneer systemen niet adequaat werken. Daarnaast moet er gebruik worden gemaakt van criteria/standaarden om de validiteit en betrouwbaarheid van zo’n systeem te behouden.
Elektronische systemen voor het meten van zuurstof maken gebruik van de micro-Scholander methode of de Haldane transformatie. Vroeger (1920-1950) werden deze methoden ook gebruikt, maar werden er bij onderzoeken over de inspanningsfysiologie vaak maar 1-2 proefpersonen gebruikt.
Verklaar waarom inspanningsfysiologie onderzoeken vroeger vaak alleen gebruik maakten van 1-2 proefpersonen.
Beide methoden waren tijdroven om uit te voeren. Voor een enkel experiment, vergden deze twee methoden aparte analyses en vaak ook dubbele berekeningen om de resultaten te valideren.
Is directe calorimetrie beter dan indirecte calorimetrie (of vice versa)?
Nee. Verschillende onderzoeken tonen aan dat er geen (tot weinig) verschil is tussen de resultaten van beide methoden.
Wat zijn de voor- en nadelen van het gebruik van de ‘doubly labeled water technique’?
Voordelen:
- Veilige manier om de totale gemiddelde dagelijkse energieverbruik te meten zonder de beperkingen van een laboratorium.
- Kan gebruikt worden om andere methoden (zoals vragenlijsten over beweging) te valideren
- Kan toegepast worden over een langere periode (meestal periode van zo’n 3 weken)
Nadelen:
- het gebruik van 18-O is duur
- spectrometrie is nodig voor de analyse van de isotopen
Wat kan de nauwkeurigheid van de ‘doubly labeled water technique’ beïnvloeden?
De kans op een onnauwkeurigheid (error) wordt groter bij mensen die fysiek actief zijn.
‘Bereken’ de RQ voor carbohydraten (in dit geval de verbranding van 1 glucose molecuul) met de volgend gegeven formule:
C6H12O6 + 6 O2 -> 6 CO2 + 6 H2O
RQ = CO2 geproduceerd / O2 verbruikt
Dus de RQ voor carbohydraten = RQ = 6 / 6 = 1
‘Bereken’ de RQ voor vet (in dit geval de verbranding van 1 lipide molecuul) met de volgend gegeven formule:
C16H12O2 + 23 O2 -> 16 CO2 + 16 H2O
RQ = CO2 geproduceerd / O2 verbruikt
Dus de RQ voor vet = RQ = 16 / 23 = 0.696