Management in een wereldwijde omgeving Flashcards
wat is management in wereldwijde omgeving
Midden jaren 1990 - 2018 (25 jaar) => sterke globalisering economie:
Klanten, concurrenten, werknemers, leveranciers wereldwijd verspreid en
geconnecteerd
Toenemende welvaart en lagere handelsbarrières
Þ Groei output, nog sterkere groei wereldhandel (export en import)
Þ Toename Directe Buitenlandse Investeringen
Verplaatsen van productie via ……
Outsourcing (uitbesteding)
Offshoring (delokalisatie)
Outsourcing (uitbesteding)
= Contract waarbij externe partij goederen of diensten produceert voor de onderneming (ook thuisland)
Offshoring (delokalisatie)
= Het verplaatsen van de activiteit naar een ander land, vaak met lagere loonkosten.
In buitenlands filiaal van eigen bedrijf
Keerzijde offshoring:
- Reiskosten, kosten training en kwaliteitscontrole, “supply chain*”
problemen, taal- en culturele barrières, klanten die ‘lokaal’ willen
kopen. - Stijgende arbeidskosten, ook in lagere-loonlanden.
- Politieke druk in thuisland
Antwoord:
Þ Inshoring: terug naar het thuisland, land van hoofdkantoor.
Þ Insourcing: uitoefening activiteit opnieuw binnen de onderneming.
Offshoring vooral interessant in geval van:
Gestandaardiseerde productie wereldwijd prijs is belangrijkste concurrentievoordeel (vb.
rekenmachines)
Automatisering, kostenbesparing in thuisland is moeilijk (vb. call
centers)
regulator van internationale handel
Wereldhandelsorganisatie (WTO)
Europa
EU
Voor internationale ondernemingen:
* Aantrekkelijke, grote markt
* Aanwezigheid vaardigheden, kennis, hooggeschoolde arbeid
Recente uitdagingen => onzekerheid: financiële crisis, eurocrisis, Brexit
noord amerika
NAFTA (North-American Free Trade Agreement) (1994)
VS, Canada, Mexico
=> USMCA (US-Mexico-Canada Agreement) (2018)
Vrijhandelsakkoord op vlak van importheffingen, investeringen, intellectuele
eigendom
Zuid-Amerika
MERCOSUR: douane-unie Zuid-Amerika
Vrij verkeer goederen en diensten in douane-unie
Gemeenschappelijke (externe) invoerheffingen op goederen van buiten de
douane-unie
China
groeiende middenklasse,
sterke (hoewel recent
stagnerende) economische groei,
grootste uitvoerder,
grootste verbruiker grondstoffen, staal en cement
- Middenklasse koopt meer producten (invoer en lokaal) => verschuiving focus
van export naar binnenlandse consumptie - Concurrentievoordeel door lage loonkost, doch dreiging van nieuwe lage-
loonlanden (Bangladesh, India, Filipijnen, Vietnam)
India
sterke economische
ontwikkeling,
groeiende actieve bevolking
- Armoede en ongelijkheid blijven een probleem
- Locatie voor software-ontwikkeling, call centers
- Sterke vraag naar werkkrachten met technische skills en kennis Engels
aziatische corporaties
APEC (Asia-Pacific Economic
Cooperation)
verlaagde importheffingen en bescherming intellectuele eigendom
ASEAN – (Association of Southeast Asian Nations)
Economische, politieke, culturele, militaire … integratie
Bevorderen van handel door lage importheffingen (0-5%)
Midden-Oosten
Grootste olieproducent, met Azië als grootste afnemer
Afrika
Groeimogelijkheden ondanks uitdagingen zoals armoede,
politieke instabiliteit en gezondheidsproblemen
Opportuniteiten voor ondernemingen, vb. mobiele telefonie
Aanwezigheid (10 000) Chinese bedrijven (staal, bouw,
grondstoffen,..)
Nood aan globale integratie
- Kostenreductie is belangrijk
- Prijs is belangrijk concurrentie-element
- Gestandaardiseerde productie, schaalvoordelen
- Centrale coördinatie, vb. aankoop grondstoffen