HOORCOLLEGE STRATEGIE Flashcards

1
Q

4 DIMENSIES VAN STRATEGIE

A

Strategy context: (the WHERE of strategy)

Organisational purpose: (the WHY of strategy)

Strategy process: (the HOW, WHO, WHEN of strategy)

Strategy content:(the WHAT of strategy)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Deliberateness

A
  • acting
    intentionally
  • think
    before they do
  • HAVE A PLAN
  • It does not mean that delibarate strategist are
    completely blind to unexpected developments
    and events
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

VOORDELEN Deliberateness

A

Direction: objectives and
plans

Commitment: commit to major investments

Coordination: one consistent course of action is followed

Optimization: optimal resource allocation

Programming: precise, reliable, efficient and without mistakes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Emergence

A
  • strategy emerges along the way
  • no plans but strategy is still strategic
  • ends rarely announced
  • means develop over time and evolve
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Emergence: voordelen

A

Opportunism: mental freedom/open mind
to grab unpredictable opportunities as they emerge.

Flexibility: not commiting too early

Learning: give it a try
through experimentation, pilot projects,

Entrepreneurship

Support: Major strategic change causes considerable resistance in
organisations.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ziet een goede strategie eruit?
5 belangrijke keuzes

A

What is your winning
aspiration?

Where will you play?

How will you win?

What capabilities
must be in place?

What management
systems are required?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

4 onderdelen van winning aspiration

A

Specifiek

Ambitieus

Focust vooral op mensen in plaats van geld
 wat betekent winnen voor onze klanten?

Heeft een competitieve dimensie
 tegen wie winnen we?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

WTP choices

A

Own

Compete

Opportunistic

Walk-away

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Where to play onderdelen

A

Klantensegment
Distributiekanaal
Product of service
Geografische regio
Fase in productieproces

Focus!
Ook bepalen waar je NIET gaat spelen
Organisational purpose Strategy Process Strategy Content

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Klantensegment

A

High- vs. low end
Male vs. female
B2B vs. B2C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Distributiekanaal

A

Direct sales
Franchising
Partnerships

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Product of service

A

What do you
want to sell?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geografisch

A

Local
Flanders
Belgium
International

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cost leader

A

reduction of cost which is valueable bv ryanair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Differentiator

A

high cost, high value bv apple

  • brand buidling, innovation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

SWOT analyse

A

Intern: Strengths & Weaknesses
Extern: Opportunities & Threats

17
Q

SWOT: ‘Confrontatiematrix

A

SO: pursuiing O that are in fit with S

WO: overcome W to pursue O

ST: use S to counteract T

WT: defensive plan to make to make W less vulnerable to threats

18
Q

Concurrentieanalyse

A
  • direct competitiors
  • inderect competitors
  • future competitors
19
Q

how will you win 3 rules

A

Waarom moet een klant voor
jou kiezen?

Sustainable competitive
advantage
Value proposition

20
Q

Boston Consulting Group
matrix

A

geeft aan welke
bedrijfstakken/markten in
portfolio al dan niet goede
perspectieven bieden op
basis van marktaandeel en
groeitempo

21
Q

BCG groot marktaandeel, laag groeitempo

A

cash cows

22
Q

BCG klein marktaandeel, laag groeitempo

A

DOGS

23
Q

BCG groot marktaandeel, groot groeitempo

A

stars

24
Q

BCG klein marktaandeel, groot groeitempo

A

question marks

25
Q

Activity Map

A

een visuele tool om het competitieve voordeelvan je organisatie in kaart te brengen

verbindt waarden van je organisatie
met de activiteiten

26
Q

AM 3 delen

A

CORE CAPABILITIES
LINKS
SUPPORTING ACTIVITIES

27
Q

resources are rare

A

bv: patent

27
Q

VRIO-model van KERNCOMPETENTIES

A
  • resources are rare
  • resources are valuable
  • recourses are organized
  • resources are inimitable
28
Q

resources are valueable

A

vastgoed

29
Q

resources are organized

A

leveringssystemen, management-
systemen, fastfood verkooppunten

29
Q

recourses are inimitable

A

moeilijk te imiteren

30
Q

SMART-doelen 1 top down

A

specifiek
meetbaar
achivable
resulataat gericht
tijdsgebonden

31
Q

smart 2 bottom up

A

significant
meaningful
agreed upon
relevant (voor stakeholders)
timely (tijdsgeest)

32
Q

5 kernelementen van een missie

A
  • Kernactiviteit: wie zijn we en wat doen we?
  • Bestaansrecht: in welke klantenbehoeften voorzien we?
  • Betekenis voor stakeholders: wat betekenen we voor hen?
  • Normen en waarden: waar geloven wij in? waar staan we voor?
  • Intenties: wat willen we bereiken?
33
Q

wat is visie

A

Waar gaan we voor?

  • Antwoordt op vragen als:
    Welke toekomst willen wij als bedrijf SAMEN crëeren?
    Hoe zie ik het bedrijf over 5, 10, 20 jaar?
  • Hoe meer visie gedragen wordt, hoe meer collectieve creatieve
    inspanning
33
Q

Tips voor formulering missie

A
  • Houd het eenvoudig, begrijpelijk en beknopt
  • Wees eerlijk en geloofwaardig
  • Wees ambitieus, maar wel realistisch
  • Wees inspirerend
  • Zorg voor betrokkenheid, draagvlak en acceptatie
  • Communiceer de missie op ruime schaal
  • Actualiseer de missie als dat nodig is
34
Q

Waarden

A

Leidende principes die keuzes, beslissingen, beleid en gedrag bepalen

34
Q

Tips voor formulering visie

A

Focus niet op de nabije toekomst
* Visie moet positivisme uitstralen, inspireren en uitdagen
* Betrek zoveel mogelijk mensen bij formulering
* Stapsgewijze, niet iedereen hoeft van in het begin tegelijk aan
formulering te beginnen

35
Q

The golden circle

A

binnenste why
midden how
buiten what