HRM Flashcards

1
Q

Human Resource Management?

A

Beheer van menselijke middelen”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rekrutering

A

aannemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doorstroom

A

= De bewegingen en ontwikkelingen die een medewerker
doormaakt tijdens zijn/haar tewerkstelling in een organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Belonen & waarderen: Beloningsvormen:

A

Functieloon

Variabel belonen en prestatiebeloning

Competentie/talenten en beloning

Extralegale voordelen

Cafetariaplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Variabel belonen en prestatiebeloning

A

(b.v. commissie, bonussen,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Functieloon

A

loon dat de werknemer krijgt voor zijn functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Competentie/talenten en beloning

A

(b.v.
maaltijdcheques, extra vakantiedagen,
bedrijfswagen, gsm…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cafetariaplan

A

diverse onderdelen van het totale beloningspakket
worden afzonderlijk gewaardeerd en monden uit in
een totaal kostenplaatje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Performantiemanagement

A

= Het systematische proces om de
organisatieprestaties te verbeteren door de prestaties
van individuen en teams gericht aan te sture

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Job demands-resources model (Demerouti et al., 2001)

A

Job
demands
(“taakeisen”)

Job
resources
(“energie-
bronnen”)

Energiebronnen bieden “bescherming” tegen taakeisen,
helpen werknemer hiermee om te gaan.
Als taakeisen > energiebronnen: stress ( burn-out!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bevlogenheid (“engagement”)

A

tegenovergestelde burn out

Bevlogen werknemers presteren beter!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Meetbare HRM-uitkomsten

A
  1. Productiviteit: efficiëntie en effectiviteit
  2. Absenteïsme/ziekteverzuim
  3. Verloop: het vrijwillige of onvrijwillige verlaten van de
    organisatie
  4. Deviant gedrag: werknemer druist vrijwillig in tegen normen en
    waarden van organisatie (pestgedrag, stelen, agressiviteit…)
  5. Extra-rol gedrag: werknemer doet vrijwilliger meer dan puur wat
    functiebeschrijving bepaalt (“go the extra mile”)
  6. Werktevredenheid: positieve gevoelens over job
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly