macht en onmacht Flashcards
1
Q
wat is macht?
A
- definitie
- (asymmetrische) controle over waardevolle middelen in sociale relaties (sociaal psycholoog Susan Fiske)
- vermogen van personen of groepen de wil op leggen, eventueel tegen de wensen of belangen van die anderen in (socioloog Max Weber) - kenmerken
- macht erotiseert (machtsgeil)
- sociale wetenschappen = complex onderwerp (machtsstructuren, communicatie zinvol, dominantie en onderwerping) - onmacht
- geen controle of beperkte controle hebben
2
Q
Jean Piaget
A
- algemeen
- kind 4 à 8 maand
- (herhaaldelijke) gedragingen die effect veroorzaken (vb. tegen mobiel slaan waardoor het begint te draaien)
- ervaart controle over de situatie > gevolg: gedrag herhalen
- laatste kwart eerste levensjaar = doelgericht en doelbewust gedrag stellen - samengevat
- voor we één jaar zijn = controle zal ons boeien
- gevoel van macht over situatie = belonend effect (en verlangen naar meer macht)
3
Q
het Stanford-gevangenisexperiment
A
- algemeen
- Zimbardo (Stanford Universiteit, Californië)
- jaren 60 en 70 = ernstige problemen in meeste gevangenissen in VS
- onderzoek naar oorzaken van de problemen (gedrag in gevangenissituatie)
- experiment is onbetrouwbaar - hypothese: liggen de problemen met het gevangenissysteem bij…
- de persoonlijkheid van de gevangenen?
- de persoonlijkheid van de penitentiair beambten (PA’s)?
- het systeem zelf?
4
Q
de onderzoekopzet
A
- algemeen
- persoonlijkheid gevangenen en bewakers ‘normaliseren’ = doorsnee proefpersonen
- door advertentie in de krant (“onderzoek over leven in de gevangenis”) + $15 per dag
- 24 mannelijke proefpersonen (lichamelijk en geestelijk meest stabiel en minst asociaal) - onderzoeksetting
- kelders van faculteitsgebouw psychologie
- opgedeeld in groep 12 ‘gevangenen’ en 12 ‘bewakers’ (begin: 9 gevangenen)
- geen ramen of uurwerk = ervaringen van desoriëntatie in de tijd
5
Q
de start van het experiment
A
- algemeen
- beschuldigd van zware misdaad (zoals inbraak en gewapende overval)
- de ‘Stanford Country Jail’ - kenmerken ‘gevangenen’
- ontluizing
- kettingen aan voet, nummers
- nylonkous-muts en soort kleed (zonder ondergoed)
- 16 basisgedragsregels
- doel: destabiliseren, onzeker en ongemakkelijk maken - kenmerken ‘bewakers’
- zonnebril = machtsgevoel en gevoel onaantastbaarheid
- verbod lichamelijk geweld
6
Q
het verloop van het experiment
A
- algemeen
- afgelast na 6 van de geplande 14 dagen
- dag 2: gevangenen rebelleerden en bewakers bestrijden geweld met geweld
- na 36u: één gevangene ernstige tekenen emotionele uitputting, onsamenhangend denken, gillen en huilen
- gevangenen: passiever en ‘misbruiken’ ondergaan (= aangeleerde hulpeloosheid) - bewakers
- gewelddadiger, agressiever en repressiever
- “wij-versus-zij”-situatie (niet meer louter een experiment)
- psychologisch onderdrukken en tegen elkaar uitspelen (‘privilegecel’)
- ‘stoer’ rolpatroon volgen
7
Q
conclusies
A
- algemeen
- oorzaak: problematische van de gevangenissituatie op zich
- situatie escaleert zodat na verloop van tijd ruzie (verbale overmacht over de ander) - belangrijke informatie
- dagboeken en notities (vb. bewaker schreef dat hij pacifist (tegen geweld en onderdrukking) is, maar toch op dag 3 geniet van de macht !!
- Zimbardo: redeneren als gevangenisdirecteur ipv onderzoeker
8
Q
kritiek op het experiment
A
- algemeen
- psychologen: proefpersonen ‘acteren’ adhv stereotiep beeld (‘zijn’ niet agressief)
- ‘demand characteristics’ = aanvoelen wat de bedoeling is (hoe gedragen)
- directeur San Quentin-gevangenis = waardeloos, bevooroordeeld en methodologisch incorrect - bewaar van deontologische aard
- emotionele en psychologische druk
- bewaker: zwaar schuldgevoel en met zichzelf geconfronteerd
- professor Savin: de ‘hel van Zimbardo’ (zijn persoonlijke carrière belangrijker)
- MAAR diende als enige vraag in bij commissie van toezicht vd APA (Amerikaanse Vereniging van Psychologen)
9
Q
extra: Robbers Cave Experiment
A
- algemeen
- kinderen als proefpersonen (1954)
- hoe ontstaat conflict tussen groepen?
- aangehaald als ultieme metafoor gevecht tussen links en rechts
- rivaliteit tussen kinderen zelf in de hand gewerkt (door manipulatie)
10
Q
bevindingen voor de penitentiaire instellingen
A
- algemeen
- proefpersonen ook aanvaardbare ‘casualties of science’ (of war) (= slachtoffers van de wetenschap)
- overzicht belangrijke bevindingen; - onpersoonlijke behandeling van gevangenen
- als nummer behandelen
ontmenselijken (vb. concentratiekampen tijdens WO II) - hiërarchische afstand tussen cipier en gevangene
- ‘aangeleerde hulpeloosheid’ = gevoel niets aan situatie te kunnen veranderen (leidt tot teruggetrokkenheid, lijdzaam en passief ondergaan) - louter straffen en nooit belonen
- werkt niet om gedrag aan of af te leren
- straffen leidt alleen maar tot frustratie
- vb. gebruik ‘Token economy program’ (voordeel: iedereen is gelijk) (ook in psychiatrische instellingen)
11
Q
het stockholmsyndroom
A
- ontstaan
- bank in Stockholm (1973)
- gijzelaars meer angst voor politie dan voor gijzelnemers
- sympathie met gijzelnemers
- latere gevallen: soms verliefdheid, helpen ontsnappen of position switch - verklaring
- identificatie
- verwarring, onzekerheid en isolatie
- zelfbescherming of overlevingsmechanisme
12
Q
aangeleerde hulpeloosheid
A
- Martin Seligman
- aversieve prikkel ondergaan en over gedragscode beschikken, toch niets ondernemen (oorzaak: voorafgaande situaties zonder ontsnapping of controle)
- geloof al dan niet iets aan de situatie kan veranderen
- passief worden, ondergaan, berusten in situatie - voorbeeld: olifant
- vastgebonden aan paaltje met touw
- als jong geleerd proberen ontsnappen is zinloos > als volwassen olifant ook niet meer proberen
13
Q
het basisexperiment van Seligman
A
- algemeen
- honden kregen schokken (hangmat en daarna kooi)
- prikkelgeneralisatie = respons op bepaalde prikkel wordt gegeneraliseerd naar nieuwe situatie (met nieuwe prikkel)
- uitputting is niet de oorzaak - vaststellingen
- stadium 1: PP ervaart herhaaldelijk dat gedrag zinloos is
- stadium 2: PP doet geen poging meer om gedrag te herhalen, ook wanneer situatie verandert en gedrag wel zin heeft
14
Q
aangeleerde vadsigheid
A
- of ‘aangeleerde luiheid’
- bij positieve prikkels
- wanneer je een beloning sowieso krijgt - aangeleerde vadsigheid: alternatieve betekenis
- initiatiefloos omwille van voorafgaande mislukkingen of machteloosheid
- verklaring vanuit luiheid of gemakzucht
15
Q
emotionele effecten van aangeleerde hulpeloosheid (experiment ratten)
A
- vaststellingen
- ratje A en B in jukconditie (dezelfde onaangename prikkel)
- ratje A, met controle én shocks
- even weinig maagzweren als ratje C
- meeste maagzweren bij ratje B - verklaring
- gebrek aan controle over situatie in verband met stress (ook bij mensen)
- aangeleerde hulpeloosheid = negatieve impact op leereffecten en (tijdelijk) minder intelligent maakt;
- vrij hardnekkig eens het werd verworven