Maatstaf van heffing Flashcards
Wat is de maatstaf van heffing?
- Maatstaf van heffing = bedrag waarover de verschuldigde btw moet worden berekend tegen het toepasselijk tarief.
- In principe = bedrag dat de afnemer betaalt in ruil voor de levering of dienst maar er zijn ook situaties waarbij er geen tegenprestatie is:
- Handelingen gelijkgesteld met een levering, dienst of ICV.
- Of waarbij de tegenprestatie niet of slechts gedeeltelijk bestaat uit betaling van een geldsom of waar de tegenprestatie geheel of gedeeltelijk wordt voldaan door een derde partij –> bijzondere regels: ook voor invoer waarbij er niet noodzakelijk een levering plaatsvindt.
Is de prijs de maatstaf van heffing?
- De maatstaf van heffing is de voor de handeling overeengekomen prijs.
- Deze moet worden verhoogd met de door de leverancier/dienstverrichter aan de klant opgelegde lasten:
- Sommen die de leverancier/dienstverrichter aan een derde verschuldigd is en die de klant betaald.
- In principe zal de maatstaf van heffing bestaan uit alles wat de leverancier/dienstverrichter verkrijgt of moet verkrijgen voor de verrichte levering of dienst:
- Ongeacht van wie hij die krijgt: klant, derde of overheid (subsidies).
- Belastingen, rechten en heffingen = altijd deel van maatstaf van heffing: bv. recyclagebijdrage bij aankoop elektronisch apparatuur.
Wat zijn de sommen die altijd van de prijs mogen worden afgetrokken?
- Art. 28, 1°
- Disconto = kredietbeperking: art. 28, 1°: financiële kortingen die de leverancier of dienstverrichter toekent worden van de prijs afgetrokken voor de berekening van de maatstaf van heffing.
- Het is daarbij niet van belang of de klant de korting al dan niet geniet.
Wat zijn sommen die soms van de prijs mogen worden afgetrokken?
- Artikel 28, 2° WBTW
- Prijsverminderingen: toegekende prijsverminderingen mogen van de maatstaf van heffing worden afgetrokken op voorwaarde dat de medecontractant de korting definitief en onvoorwaardelijk heeft verkregen op moment opeisbaarheid btw.
Wat zijn sommen die nooit tot maatstaf van heffing horen?
-
Nalatigheidsinteresten: art. 28, 3° omdat ze een schadevergoedend karakter hebben.
- Dit is iets anders dan interesten die een vergoeding vormen voor een effectieve dienstverlening zoals het uitstellen van een betaling = verstrekken krediet.
- Voorschottten: art. 28, 5°
Welke voorschotten worden bedoeld?
- Dit zijn de voorschotten die de leverancier of dienstverrichter heeft betaald in naam en voor rekening van zijn medecontractant. Vereist is wel dat de uitgaven geschieden in naam en voor rekening van de klant = de factuur ervoor op zijn naam en voor zijn rekening worden opgesteld: het exacte bedrag dient ook worden aangerekend door leverancier/dienstverrichter.
- Indien het voorschot een belasting/taks is, kan eht slechts als voorschot in naam en voor rekening van de medecontractant worden beschouwd indien de medecontractant tav bevoegde overheid schuldenaar van de taks of belasting is en deze voor hetzelfde bedrag wordt doorgerekend.
Wat hoort er nog niet bij de maatstaf van heffing?
- BTW = btw zelf behoort nooit tot maatstaf van heffing
- Formule btw = prijs inclusief btw x btw-tarief/100+btw-tarief
- Maatstaf van heffing = prijs - btw
- Schadevergoeding: contractuele schadevergoeding ingevolge een fout van een medecontract behoort niet tot maatstaf van heffing omdat er geen tegenprestatie is
Behoren vervoers- en verzekeringskosten tot de maatstaf van heffing?
- Art. 26, lid 2: rekent de leverancier of dienstverrichter deze kosten aan de klant aan, dan behoren ze tot de maatstaf van heffing, zelfs al worden ze afzonderlijk aangerekend.
- Wordt het vervoer verricht door of voor rekening van de afnemer, dan behoren deze kosten niet tot maatstaf van heffing
- De vervoerskosten moeten aangerekend worden tegen het laagste tarief dat van toepassing is op de gefactureerde goederen die gezamenlijk vervoerd worden:
- Stel dat een distributeur boeken en papieren levert voor 100 voor het vervoer. Alle goederen worden samen vervoerd maar over de transportkosten hoeft men slechts 6% btw aan rekenen omdat de boeken aan 6% onderworpen zijn en de papierwaren aan 21%.
Behoren verpakkingskosten tot de maatstaf van heffing?
- Art. 28, 4°
- Deze kosten behoren niet tot de maatstaf van heffing indien de verpakkingen mogen worden teruggezonden en bij terugzending terugbetaald worden door de leverancier.
- Vereist is dat het wel om gewone en gebruikelijke verpakkingen zijn = noodzakelijk zijn: gewone dozen, zakken,…
- Administratie: de waarde mag niet hoger zijn dan de helft van die van de inhoud = een derde van het geheel.
- Deze regel geldt niet wanneer de verpakkingsmiddelen werkelijk noodzakelijk zijn: bv. melkflessen en gasflessen.
- Niet vereist dat de verpakkingen effectief worden teruggezonden, zolang het maar contractueel bepaald is dat de verpakking kan worden teruggezonden en terugbetaalbaar is : bv. “statiegeld” .
- Niet altijd kleine en verwaarloosbare bedragen: bv. paletten = gewone en gebruikelijke verpakkingen.
Wat is de maatstaf van heffing bij verkoop van voertuigen in art. 45, §2, eerste lid?
- Btw die wordt betaald voor de kosten die verband houden met voertuigen mag in principe slechts voor de helft in aftrek worden gebracht.
- Daarenboven dient rekening te worden gehouden met art. 45, §1quinquies dat de aftrek voor bedrijfsmiddelen verhindert in de mate van het forfaitair vastgestelde professioneel/privaat gebruik.
- Fiscale amdinistratie aanvaardt dat (op basis van neutraliteit en evenredigheid), de btw bij (door)verkoop van een vervoermiddel slechts geheven wordt over de helft van het gevraagde bedrag zonder dat moet worden nagegaan of de aftrek oofspronkelijk werd beperkt.
Wat is de maatstaf van heffing indien de tegenprestatie niet of niet uitsluitend uit een geldsom bestaat?
- In dit geval is de maatstaf van heffing = normale waarde van de tegenprestatie: art. 32 = prijs die normaal verschuldigd zou zijn op deze handeling tussen 2 van elkaar onafhankelijke partijen.
Wat is de maatstaf van heffing van invoer?
- Artikel 34
- De maatstaf van heffing bij invoer is in principe gelijk aan de douanewaarde = referentiepunt, ook indien de ingevoerde goederen niet aan invoerrechten zijn onderworpen.
- Behoort niet tot de maatstaf van heffing bij invoer:
- Disconto
- Prijsverminderingen
- Interesten wegens laattijdige betaling
- Invoer-btw zelf
Wat is de maatstaf van heffing bij handelingen zonder tegenprestatie?
- Hier worden de handelingen om niet bedoeld die met een levering, een dienst of een intracommunautaire verwerving ten bezwarende titel worden gelijkgesteld, anders zouden ze buiten werkingssfeer vallen van btw.
- Handelingen art. 12 en art. 12bis
- Voor deze handelingen is de maatstaf van heffing gelijk aan de aankoopprijs van de goederen of een soortgelijke goederen op het moment van de handeling, rekening houdend met de staat van het goed op dat ogenblik: art. 33
- Is er geen aankoopprijs –> kostprijs/vervaardigingsprijs
Wat is de maatstaf van heffing bij onttrekking van bedrijfsmiddelen die zich nog binnen de herzieningstermijn bevinden?
- Hier aanvaardt de administratie dat de maatstaf van heffing voor de onttrekking gelijk is aan de aanschaffingsprijs verminderd met een 5de van die aanschaffingsprijs per jaar van de herzieningstermijn dat volledig verstreken is.
- Voorbeeld: in 2012 werd een bureau aangekocht voor 1000 euro. In 2015 wordt die bureau onttrokken voor privédoeleinden.
- De maatstaf van heffing mag als volgt worden bepaald: 1000 - 3/5 = 1000 - 600 = 400. De onttrekking leidt derhalve tot een btw-schuld van 400 x 21% = 84 euro.
Wat is de maatstaf van heffing van handelingen gelijkgesteld met dienst ten bezwarende titel?
- Artikel 19: het gebruik voor privédoeleinden of andere doeleinden dan die van de economische activiteit van een bedrijfsmiddel dat behoort tot de onderneming, niet langer gelijkgesteld met een dienst ten bezwarende titel.
- Anderszijds wordt de aftrek van btw op een bedrijfsmiddel van bij de aanschaf bepert ten belope van het beroepsgebruik met uitsluiting van alle privégebruik.
- het privégebruik van goederen die het voorwerp hebben uitgemaakt van de uitsluiting of de beperking van het recht op aftrek overeenkomst artikel 45, §1quinquies, valt niet onder artikel 19, §1.
- Een belastingplichtige moet dus niet langer btw verrekenen over het privégebruik van een bedrijfsmiddel, maar hij zal bij de aankoop ervan de btw-aftrek onmiddellijk moeten beperken in verhouding tot dat gebruik.