Aftrek Flashcards
1
Q
Algemene ratio van de aftrek?
A
- BTW wil een eenmalige verbruiksbelasting zijn. Dus om de heffing van belasting volstrekt neutraal blijft tot in de eindfaste van consumptie wordt aan elke belastingplichtige in de economische kringloop die niet als eindverbruiker optreedt, het recht op aftrek van voorbelasting verleend.
- BTW heeft geen kostprijsverhogend effect en wordt de belasting uiteindelijk gedragen door de eingebruiker.
2
Q
Wat zijn de gemengde belastingplichtige?
A
- Het begrip “gemengde bealstingplichtige” = tegelijk handelingen verrichten die recht geven op aftrek van voorbelasting en handelingen die vrijgesteld zijn ingevolge art. 44 = geen recht op aftrek.
- De gemengde belastingplichtige kan de hem aangerekende btw slechts in aftrek brengen in de mate dat de gemaakte uitgaven betrekking hebben op de werkzaamheid waarvoor hij belastingplichtie is met recht op aftrek.
- Om de omvang het recht op aftrek te bepalen zijn er 2 methodes:
- Algemeen verhoudingsgetal
- Werkelijk gebruik
3
Q
Wat is de incidentele belastingplichtige voor onroerende goederen?
A
- Vervreemding van nieuw gebouw: vestiging en (weder)overdracht van zakelijk recht op nieuw gebouw.
- Zowel niet-belastingplichtige als belastingplichtige met een andere activiteit dan het geregeld vervreemden van nieuwe gebouwen kunnen voor de hoedanigheid van “toevallige belastingplichtige” opteren.
- Dan kan de toevallige belastingplichte het gebouw vervreemden met btw, zonder registratierechten.
- Hierdoor krijgt de belastingplichtige recht op aftrek.
- Recht op aftrek voor btw geheven van de handelingen die strekken of bijdragen tot die in direct verband staan met de overdracht of cessie in aftrek te brengen.
- Er dient op gewezen worden dat de btw geheven over algemene kosten van de vervreemder, niet aftrekbaar is.
4
Q
Wat is de aftrek bij intracomm levering nieuw vervoermiddel?
A
- Eenieder die onder bezwarende titel een nieuw vervoermiddel intracomm levert aan een afnemer in een andere lidstaat –> ambsthalve hoedanigheid toevallige belastingplichtige
- Dubbele beperking:
- Aard van de aftrekbare belasting: enkel op de belasting geheven van de aankoop en dus neit voo rbelasting geheven van goederen/diensten mbt verkoop vervoermiddel of kosten makelaar.
- Bedrag vand e aftrekare belasting: maatstaf van heffing van de vrijgestelde ICL het tarief toepassen.
- Voorbeeld: huisarts (vrijgestelde belastingplichtige zonder recht op aftrek) koopt nieuwe auto voor 20.000. Hij verkoopt die een maand later voor 19.000 euro aan een Fin.
- Btw: 19.000*21% = 3990 euro en niet de 4200 euro.
- Indien hij de auto voor 21.000 had verkocht = wel een beperking tot 4200 euro = beperkt tot het bedrag aan btw dat de huisarts betaalde bij verkrijging voertuig.
5
Q
Wat is aftrek bij feitelijke handelverenigingen en de vennoten ervan?
A
- Wanneer 2 of meer personen, zonder verdere formaliteiten onder een firma openlijk een duurzaam handelen = feitelijke vennootschap –> geen rechtspersoonlijkheid maar kunnen wel voor btw-doeleinden belastingplichtig zijn.
- Als een feitelijke vennootschap effectief als bealstingplichtige is geregistreerd, mag men de tekst van art. 45 niet uit oog verliezen: belastingplichtige mag enkel btwvan de aan hem geleverde diensten en goederen in aftrek nemen.
- BTW op facturen uitgereikt op naam van de vennoten is dus niet aftrekbaar in hoofde van de vennootschap.
- Nuance: Europees Hof: btw aftrek mag niet zomaar worden geweigerd.
6
Q
Wat is het bestemmingsprincipe?
A
- Artikel 45 geeft de belastingplichtige onmiddellijk het recht op aftrek.
- Op dat moment kent de BP nog niet de werkelijke bestemming of het werkelijk gebruik = rekening houden met de bestemming die volgens de gewone gang van zaken, vermoedelijk aan de ontvangen goederen of diensten zal worden gegeven.
- De BP moet de uitoefening van het recht op aftrek niet uitstellen tot de ontvangen goederen of diensten voor het vereiste gebruik worden aangewend:
- Bv. goederen nog in voorraad = aangerekende btw kan reeds in aftrek worden genomen.
7
Q
Wat als komt vast te staan dat de goederen/diensten gebruikt zijn voor handelingen waarvoor geen recht op aftrek bestaat?
A
- Wanneer komt vast te staan dat de goederen/diensten gebruikt zijn voor handelingen waarvoor geen recht op aftrek bestaat –> regularisatie:
- Rechtstreeks door een herziening
- Onrechtstreeks door intern belasten van een handeling voor eigen behoeften.
8
Q
Wat als er ten onrechte btw wordt aangerekend op een bepaalde levering?
A
- Indien een leverancier ten onrechte btw aanrekent op een bepaalde levering, kan de medecontractant deze btw niet in aftrek nemen = alleen terecht gefactureerde btw komt voor aftrek in aanmerking volgens heerstende administratieve doctrine
9
Q
Wat veronderstelt het recht op aftrek in hoofde van de belastingplichtige?
A
- De btw moet door hem verschuldigd zijn én dat de goederen of diensten aan hem werden geleverd.
- Voorbeelden:
- Een belastingplichtige met recht op aftrek koopt een wagen van een particulier. Ondanks het feit dat de koper principieel recht op aftrek geniet, kan hij niet de btw recupereren die de particulier niet in aftrek kon brengen. Het betreft immers btw die in een vooafgaande fase verschuldigd was.
- Leasingmaatschappij kan btw over brandstof aangekocht door een leasingnemer niet in aftrek brengen voor zover deze brandstof niet geacht kan worden aan de leasingmaatschappij te zijn geleverd = maatschappij heeft geen beschikkingsmacht over de geleverde goederen.
- Btw over een aankoop die een belastingplichtige verricht, maar waarbij de levering fysiek plaatsvindt aan een werknemer, komt voor aftrek in aanmerkign.
10
Q
Wat met uitgaven/kosten die slechts onrechtstreeks bijdragen tot het verrichten van handelignen met recht op aftrek?
A
- Niet van belang: het recht op aftrek kan ook worden uitgeoefend met betrekking tot btw geheven van bedrijfsmiddelen en algemene kosten, tenzij er een wettelijke uitsluiting is of een beperking van aftrek.
- Btw onderneming op uitgaven van advies en audit naar aanleiding van uitgifte aandelen = aftrekbaar zolang deze kosten werden aangegaan voor voortzetting economische activiteit die recht op aftrek verleent.
11
Q
A