Inleiding Flashcards
1
Q
Wat is de werking van btw in vergelijking met vroegere omzetbelasting?
A
- BTW is niet cumulatief, maar wordt afgedragen in fracties: aftrek van voorbelasting zolang goed of dienst in productie- of distributiecyclus blijft = neutraliteit tav.=
- Onderscheiden fasen in productie- en distributieprocus, incl eventuele verschillen in btw-tarief tijdens die fasen
2
Q
Wat is een “verbruiksbelasting”?
A
- Niet gedefinieerd, in tegenstelling tot de omzetbelasting in art. 1, §1
- Verbruiksbelasting is een belasting op verbruiksuitgaven dus niet een belasting op inkomen of vermogen.
- Eindverbruik-belasting dus enkel consumptief
- Verbruik = gebruik waardoor goed of dienst teniet gaat.
- “Verbruiker” onttrekt goed of dienst definitief aan economisch leven
- Slechts eenmaal belasten ↔ btw op goederen die niet tenietgaan door verbruik, zoals beleggingsgoud
3
Q
Wat houdt “algemeen” in?
A
- Btw moet in principe alle verbruiksuitgaven treffen
- Maar dan ook enkel die, en slechts één keer
- Bepaalde uitgaven worden echter uitdrukkelijk vrijgesteld
4
Q
Wat is de werking van de btw in de internationale sfeer?
A
- Belasting in land van bestemming
- Belasting op eindverbruik
- Import en eigen productie op voet van gelijkheid
- Exportsubsidies vermijden
- Ontheffing bij uitvoer: vrijstelling met terugbetaling van voorbelasting
- Heffing bij invoer: binnenlands tarief:
- Met aftrek van voorbelasting door professionele afnemer
- Zonder aftrek van voorbelasting door particuliere afnemer
- Belastbare handeling is de invoer van goederen
5
Q
Wat is de werking van btw in de Europese Unie?
A
- Belasting in land van besteemming
- Belasting op eindverbruik
- Verschillen in onder meer tarieven tussen lidstaten
- Tot 1993: invoer/uitvoer, sinds 1993: “overgangsregime”
- => Ontheffing bij intracommunautaire levering: vrijstelling met terugbetaling van voorbelasting
- => Heffing bij intracommunautaire verwerving: binnenlands tarief
- Met aftrek van voorbelasting door professionele afnemer
- Zonder aftrek van voorbelasting door particuliere afnemer
- Belastbare handeling: intracommunautaire verwerving van goederen
6
Q
Wordt btw enkel geheven op de toegevoegde waarde?
A
- Nee, btw wordt geheven op de gehele waarde of gehele prijs
- Benaming is te wijten aan de aftrek van voorbelasting
- Uitzondering: heffing over marge bij tweedehandsgoederen
- Benaming is te wijten aan de aftrek van voorbelasting
- Gemeten via verschil in prijs = ontoereikend instrument?
- •Uitgedrukte prijs kan ontbreken (vb. levering aan zichzelf), prijs kan voorwerp uitmaken van discussie (vb. tussen verbonden ondernemingen), muntwaarde fluctueert, etc.
7
Q
Wie is de btw-belastingplichtige?
A
- Btw-belastingplichtige is geen belastingplichtige in klassieke zin:
- Producent en distributeur: belasting innen en voldoen
- Consument: belasting economisch dragen
- Niet onderworpen als persoon « inkomstenbelastingen
- Niet uiteindelijke schuldenaar « inkomstenbelastingen
- Term “belastingplichtige” is ongelukkig gekozen
- Belastingplichtige vs belastingschuldige = niet hetzelfde binnen de btw (in tegenstelling tot inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting)
8
Q
Wat is de vergelijking tussen btw en inkomstenbelastingen?
A
- Inkomstenbelastingen zijn directe belastingen.
- Kenmerken:
- Wereldwijd inkomen
- Belastingplichtige voldoet en draagt belasting
- Periodiek geheven
- Beogen verrijking
- Persoonlijke situatie (personenbelasting)
- Progressief tarief (personenbelasting)
9
Q
Wat is de vergelijking tussen btw en registratie- en successierechten?
A
- Bij registratie en successie: contracten en eigendomsoverdrachten
- Waarde staat centraal
- in vergelijking met douane- en accijnsrechten = niet-algemeen
- En met zegel gelijkgestelde taksen = geen aftrek
10
Q
Wat is de Europese inslag van btw-recht?
A
- Btw-recht = (geïmplementeerd) Europees recht
- Ratio dubbel: gebrek aan eenvormigheid op zich leidt tot distorties + risico op verdoken exportsubsidies
- Interpretatie moet gebeuren op Europees niveau
- Beperkte discretionaire bevoegdheid voor de lidstaten
- Extra rechtsbescherming
- Suprematie van het Unierecht
- (Verticale) rechtstreekse werking
vb. HvJ 19 januari 1982, zaak 8/81, Ursula Becker
- Mogelijkheid/verplichting tot prejudiciële vraagstelling
- Procedure wegens niet-nakoming
- Staatsaansprakelijkheid en schadevergoeding
11
Q
Wat zijn de belangrijkste supranationale rechtsbronnen van het btw-recht?
A
- Btw-richtlijn (EUR-Lex)
- Btw-verordening (EUR-Lex)
- Rechtspraak van het EU Hof (CURIA)
- Standpunten van het Btw-Comité (TAXUD)
- Standpunten van de Europese Commissie (TAXUD)
12
Q
Wat zijn de belangrijkste Belgische bronnen van btw-recht?
A
- Btw-wetboek
- Btw-uitvoeringsbesluiten
- Rechtspraak Grondwettelijk Hof en Hof van Cassatie
- Standpunten van de Belgische btw-administratie (incl. rulings)
- Standpunten van de Minister van Financiën
13
Q
Is de btw geharmoniseerd?
A
- Richtlijnen als harmonisatie-instrument:
- Leidt tot verschillen in wetgeving tussen lidstaten
- Toenemend probleem: van 6 naar 28 lidstaten
- Belangrijke rol EU Hof en Europese Commissie
14
Q
Wat zijn de andere inspanningen van de Europese Commissie?
A
- Eigen richtlijnen (zgn. explanatory notes) = niet-bindend
- Rechtszekerheid complexe grensoverschrijdende handelingen (zgn. VAT Cross Border Rulings)
- Naast formele inbreukprocedures, ook zgn. EU Pilots: niet zo een heel goed succes omdat weinig lidstaten hieraan deelnemen
15
Q
Wat is de beperking soevereiniteit lidstaten?
A
- Artikel 401 btw-richtlijn
- Bestaande omzetbelasting aanpassen bij toetreding tot EU
- Geen andere belastingen, rechten of heffingen invoeren met karakter van omzetbelasting
- Vier belangrijke toetsingselementen in rechtspraak EU Hof
- Belastingen op verzekeringsovereenkomsten, op spelen en weddenschappen, alsook accijnzen en registratierechten, kunnen cumulatief met btw worden toegepast
