Lesson 60 Flashcards

1
Q

Liefs uit Otterlo.

A

Love from Otterlo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dit weekend ga ik een TANTE BEZOEKEN, een zus van mijn moeder.

A

This weekend go i an AUNT VISIT, a sister from my Mother.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zij woont in een klein dorp: Het heet Otterlo.

A

She lives in a small village: It’s called Otterlo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dat ligt ergens midden in Nederland.

A

That lies somewhere (in the) middle in Holland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kom ik daar?
Kun je me de weg WIJZEN?

A

How come i there?
Can you me the way SHOW/POINT?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Je kunt op een KAART kijken.
Op internet.

A

You can at a MAP look.
On internet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kijk, hier zie je het al.

A

Look, here see you it already.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het ligt tussen Amersfoort en Arnhem.

A

It lies between Amersfoort and Arnhem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Je kunt er met de bus naartoe.

A

You can there with the bus towards.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Neem vanaf Ede de bus richting Lunteren.

A

Take from Ede the bus (in the) direction (to) Lunteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ken je het?
Ben je er ooit geweest?

A

Know you it?
Have you there ever been?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ja, VORIG jaar.
Ik BEWAAR ER goede HERINNERINGEN AAN.

A

Yes, LAST year.
I KEEP THERE good MEMORIES OF IT.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kun je de omgeving kort BESCHRIJVEN?

A

Can you the environment short DESCRIBE?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

JAWEL.
Het is er prachtig.

A

YES SURE.
It is there beautiful.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BOSSEN, FRISSE LUCHT, vrije natuur.

A

FORESTS, FRESH AIR, free nature.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

En je ziet er een HOOP VOGELS.

A

And you see there a LOT BIRDS.

17
Q

En allerlei BEESTEN, heb ik gemerkt.

A

And all kinds of ANIMALS, have i noticed.

18
Q

HONDEN en KATTEN bedoel je?

A

DOGS and CATS mean you?

19
Q

Nee, WILDE DIEREN.

A

No, WILD ANIMALS.

20
Q

Als je geluk hebt, zie je een VOS.

A

If you luck have, see you a FOX.

21
Q

Dat klinkt SPANNEND.

A

That sounds EXCITING.

22
Q

Mijn tante wil met mij naar een bijzonder PARK.

A

My aunt want with me to a special PARK.

23
Q

Dat ligt daar in de buurt, heeft ze VERTELD.

A

That lies there in the neighbourhood, has she TOLD.

24
Q

Er mogen geen auto’s rijden.

A

There may no cars drive.

25
Q

Maar je kunt wel een WITTE fiets huren.

A

But you can yes a WHITE biycle rent.

26
Q

Ik zal je een kaartje sturen:
Liefs uit Otterlo.

A

I shall you a card send.
Love from Otterlo.

27
Q

WAAR ben je geweest?

-In Amsterdam

A

WHERE have you been?

In Amsterdam.

28
Q

WAAR ga je NAARTOE/HEEN?

-Ik ga naar Utrecht.

A

WHERE go you TOWARDS?

I go to Utrecht.

29
Q

WAAR kom je VANDAAN?

-Ik kom uit Arnhem.

A

WHERE come you FROM?

-I come from Arnhem.

30
Q

HOE ga je naar Otterlo?

-Met de bus.

A

HOW go you to Otterlo?

-With the bus.

31
Q

Geef een tegenstelling:
RAND…………
DUUR……….
NOOIT……..

A

MIDDEN.
GOEDKOOP.
ALTIJD.

32
Q

Geef een tegenstelling:
VERGETEN…….
HOOG……..

A

ONTHOUDEN.
LAAG.

33
Q

Geef een tegenstelling:
GEWOON……..
DICHT……….
STILZITTEN…….

A

ONGEWOON.
OPEN.
BEWEGEN.

34
Q

Geef een tegenstelling:
MET……..
SAAI……

A

ZONDER.
SPANNEND.

35
Q

Hoeveel tantes heb jij?

A

Answer in Dutch.

36
Q

Waar wonen zij?

A

Answer in Dutch.

37
Q

In wat voor omgeving woon jij?

A

Answer in Dutch.

38
Q

Zijn daar ook honden en katten of wilde beesten?

A

Answer in Dutch.

39
Q

Stuur je wel eens een kaartje?
Zo ja aan wie?

A

Answer in Dutch.