Lesson 59 Flashcards
Hoeveel kost dat?
How much cost that?
Ik ben AAN DE BEURT, geloof ik.
I am ON THE TURN belive i.
(Means:It’s my turn)
Hoeveel KOSTEN die GELE bloemen, mevrouw?
How much COST that YELLOW flowers madam?
Die zijn in de RECLAME: zeven euro vijftig per twee BOSSEN.
Those are on SALE: seven euro fifty per two BUNCHES.
O, twee halen, één betalen.
Oh, two get, one pay.
Geeft u maar twee bossen.
Give you just two bunches.
Wilt u ze bij elkaar doen?
Want you them with each other do?
(Do you want them to put together)
Natuurlijk.
Is het een cadeautje of voor UZELF?
Of Course.
Is it a present or for YOURSELF?
Het is een cadeautje voor MIJZELF.
ZOMAAR.
It is a present for MYSELF.
JUST LIKE THAT.
Bloemen maken mij BLIJ.
Flowers make me HAPPY.
Ben jij OP DE HOOGTE van de prijzen in Nederland?
Are you INFORMED of the prices in Holland?
Is het leven er duur?
Is the life there expensive?
DAT LIGT ERAAN.
THAT DEPENDS.
Wat heb je nodig als basis voor je BESTAAN?
What have you need as basis for your EXISTENCE?
In ieder geval , eten, drinken, kleren, een DAK boven je hoofd.
Anyway, food, drink clothes, a ROOF above your head.