Lesson 36 Flashcards
Kom jij uit een groot gezin, Carla?
Come you out a big familie, Carla?
Ja, mijn ouders hebben zes kinderen.
Yes, my parents have six children.
En ben jij de oudste?
And are you the oldest?
Nee, ik ben het DERDE KIND.
No, i am the THIRD CHILD.
Ik heb twee OUDERE BROERS.
I have two OLDER BROTHERS.
En er komen drie ZUSSEN NA mij.
And there come three SISTERS AFTER me.
Heb jij ZELF een gezin?
Have you OWN a family?
(Have family of your own?)
Ja, ik ben GETROUWD, met Peter.
Yes, i am MARRIED, with Peter.
En INMIDDELS hebben we drie kinderen.
And MEANWHILE have we three children.
Dat is nogal druk, zeker?
That is quite busy (for) sure?
Ja, het LEVEN VERANDERD als je kinderen KRIJGT.
Yes, the LIVE CHANGES if you children GET.
Ze vragen UITERAARD aandacht.
They ask OBVIOUSLY attention.
Je moet veel ORGANISEREN, ZOLANG de kinderen klein zijn.
You must lot ORGANIZE ,AS LONG the children litle are.
Vooral als BEIDE ouders werken.
Mainly if BOTH parents work.
En dat IS bij ons HET GEVAL.
And that IS with us THE CASE.
Nu zitten ze op school.
Now sit they at school.
Doen de kinderen nog dingen buiten school?
Do the children yet things outside school?
Onze dochter SPEELT PIANO.
Our daughter PLAYS PIANO.
Ze HOUDT VAN MUZIEK.
She LOVES MUSIC.
Love is translated: hou van.
Twee keer per week heeft ze les.
Two times a week has she lesson.
En de jongens zitten op VOETBAL
And the boys sit on FOOTBALL.
Het VELD waar ze TRAINEN en spelen, is VER van ons huis.
The FIELD where they TRAIN and play, is far from our house.
We moeten hen ERHEEN BRENGEN en weer halen.
We must them THERE BRING and again get.
(Pick them up again)
ALS ouders heb je heel wat TAKEN.
AS parents have you lot of TASKS.
Dat BEGRIJP ik.
Mensen zeggen wel eens:
That UNDERSTAND i.
People say sometimes:
Een gezin met kinderen is NET een BEDRIJF.
A family with children is LIKE a BUSINESS.
Een GRAPPIGE UITSPRAAK.
A FUNNY SAYING.
Maar het is een feit.
But it is a fact.
VOORBEELDEN VAN TAKEN NAAST het werk:
EXAMPLES OF TASKS BESIDE the job:
Eten KLAARMAKEN.
Food PREPARE.
VOOR schone kleren ZORGEN.
FOR clean clothes CARE.
SPELLETJES met de kinderen doen.
GAMES with the children do.
Kinderen halen en brengen.
Children take and bring.
Ik ben vierentwintig jaar OUD.
I am 24 year OLD.
Mijn broer is twee jaar OUDER, hij is zesentwintig.
My brother is two years OLDER, he is twentysix.
Maar mijn zus is het OUDST(E): dertig.
But my sister is the OLDEST: thirty.
Ons gezin is GROOT: Mijn ouders hebben vier kinderen.
Our family is BIG: My parents have four children.
Dit gezin is GROTER.Het telt zes kinderen.
This family is BIGGER. It count six children.
Dit is het GROOTSTE gezin: er zijn tien kinderen.
This is the BIGGEST family: there are ten children.
Doen de ……nog dingen buiten school?
kinderen
Heb jij……..een gezin?
zelf
Ik heb twee oudere…….
broers.
Ze vragen uiteraard……….
aandacht.
Kom jij uit een groot gezin?
Ja ik kom uit een groot gezin.
Hoeveel broers en zussen heb je?
Answer in Dutch
Wat vind jij een groot gezin?
Answer in Dutch
Speel jij piano of iets anders?
Answer in Dutch
Vind jij een gezin met kinderen ook net een bedrijf?
Ja, een gezin met kinderen is net een bedrijf.