les 5. Flashcards
de parodontitis classificatie van 2017 (3)
1 = periodontal health en gingival health 2 = gingivitis - dental bioflilm-induced 3 = gingival disease - non-dental biofilm induced
periodontal health and gingival health (2)(classificatie 2017) =
- clinical gingival health on intact periodontium
- clinical gingival health on reduced periodontium
a- stable periodontitis patient
b- non-periodontitis patient
gingivitis - dental-biofilm induced = (3) (classificatie 2017)
- associated with dental biofilm alone
- mediated by systemic/local risk factors
- drug-influenced gingival enlargement
gingival diseases - non-dental biofilm induced (8) (classificatie 2017)
- genetische/ontwikkeling stoornissen
- specifieke infecties
- ontsteking en immune condities
- reactieve processen
- neoplasieën
- endocriene, voedings & metabolische ziekten
- traumatische laesies
- gingivale pigmentatie
wat zijn de parameters om klinisch gingivitis te diagnosticeren? ()
- zwelling
- bloeding bij licht sonderen (SBI)
- roodheid
- gevoeligheid bij licht sonderen
percentages als instrument om ernst v gingivitis te classificeren (3)
mild = <10% vd sites bloedend matig = 10-30% (=gelokaliseerde gg.) ernstig = >30% (=veralgemeende gg)
waarom pocketdiepte <4mm als inducatie bij klinische diagnose vd gezonde gingiva
- 100% behandelde sites met pockets ≤ 3mm is klinisch moeilijk of niet bereikbaar
- om te vermijden dat niet-bloedende pockets >3mm overtreatment krijgen ipv opgevolgd/gemonitord
- Het klinisch beeld NA parobehandeling mag niet gelijk met beeld bij aanvang vd behandeling
infrabony =
onder bot gelegen
intraboni =
in het bot gelegen (maar niet te zien op rx)
pathogenese v parodontitis (Chapple,2015) =
= hedendaag model v gastheer-microbe reacties in de pathogenese v parondontitis, waarbij de gastheerreactie een beginnende dysbiose (gg) veroorzaakt
DAMP’s =
= Damage-associated molecular patterns
fMLP=
formylmethionyl, leucyl, phenylalanine
GCF =
gingival creviculair fluid
LPS =
lipopolysaccharide
MMP’s=
matrix metalloproteinases
PMN’s =
polymorphonuclear neutrophils
definitie parodontitis =
chronische, multifactoriele ontstekingsreactie geassocieerd met bacteriele dysbiose en gekarakteriseerd door progressieve destructie v tandsteundende weefsels
hoe wordt parodontitis na afbehandeling als stabiele situatie ingedeeld?
BOP <10%
pockets <4mm (botverlies aanwezig op rx)
geringe tandvleesontsteking
NS =
afkorting stomatitis
welke laesies worden verstaan onder acute parontitis? (3)
- endo-perio laesies
- parodontale infecties
- necrotiserende gg/ parod.
graden v classificatie v endo-paro laesies (3)
graad 1 = nauwe diepe pocket in 1 tandoppervlak
graad 2 = wijde diepe pocket in 1 tandopp
graad 3 = diepe pockets in >1 tandopp
Classificatie v tandvleesrecessies (Francesco Cairo, 2011) (3)
- RT1 = recession type 1
- RT2
- RT3
recession type 1 (Francesco 2011) =
= gingivale recessie zonder verlies van interproximale hechting. (interproximale GCG klinisch niet zichtbaar)
recession type 2 (francesco 2011) =
=gingivale recessie geassocieerd met verlies van interproximale hechting.
-> hoeveelheid interproximaal hechtingsverlies is minder dan of gelijk aan het buccale hechtingsverlies (!)
recession type 3 (Francesco 2011) =
= gingivale recessie geassocieerd met verlies van interproximale hechting.
-> hoeveelheid interproximaal hechtingsverlies is hoger dan het buccale hechtingsverlies (!)
RT =
recession type
REC dept=
diepte vd recessie
GT =
gingival thickness
classificatie v occlusaal trauma (3)
- primair occlusaal trauma
- secundair occlusaal trauma
- orthodontische krachten
occlusaal trauma =
een laesie in het parodontaal ligament, cement en aangrenzend bot veroorzaakt door traumatische occlusale krachten
fremitus =
een te palperen verhoogde mobiliteit in de contactpositie
primair occlusaal trauma=
wanneer groter dan normale krachten op tanden worden geplaatst, zoals in het geval v parafunctionele gewoonten, zoals bruxisme of verschillende kauw- of bijtgewoonten
secundair occlusaal trauma =
wanneer normale overmatige krachten krachten op tanden met aangetast parodontium worden geplaatst, wordt schade toegebracht aan een al beschadigd systeem
wat zijn de meest belangrijke factoren om negatieve effecten op het parodontium veroorzaakt door protheses te vermijden/limiteren? (4)
- adequaat parodontale behandeling
- geschikte instructies
- motivatie in eigen plaque controle
- naleven v onderhoudsprotocollen
nieuwe classificatie parodontitis (2018) (3)=
- stadium (1-4)
- uitgebreidheid en distributie
- graad (A-C)
geef de stadia (parodontitis classificatie 2018)
stadium 1 = initiële parodontitis
stadium 2= matige parodontitis
stadium 3= ernstige parod. met mogelijk extra tandverlies
stadium 4= ernstige parod. met mogelijk verlies van dentitie
geef de uitgebreidheid en distributie (parodontitis classificatie 2018)
- lokaal (<30% tanden betrokken)
- molaar- incisief distributie
- gegeneraliseerd (>30% tandden betrokken)
geef de gradatie (parodontitis classificatie 2018)
= risico op snelle progressie
Graad A = trage progressie
Graad B = matige progressie
Graad C = snelle progressie
wat is het verschil tussen de nieuwe parodontitis classificatie (2018) en voorgaande classificaties?
in de nieuwe classificatie wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen chronisch en agressief
waar zijn de stadia op gebaseerd in de parodontitis classificatie van 2018?
de stadia zijn gebaseerd op de ernst en complexiteit van het behandelen
staging =
fasen
grading =
graden
staging bekijkt .. : (3)
- > ernst en omvang v weefselverlies
- > verloren elementen
- > functie en esthetiek
grading volgt 4 dimensies =
- voorgeschiedenis van parodontale progressie
- risico op toekomstige progressie
- anticiperen bij minder gunstige behandelresultaten
- risico dat de ziekte een invloed heeft op de algemene gezondheid
hsCRP =
high-sensitivity C-reactive protein
aanhechtingsapparaat gezonde tand =
- > PDL
- > cementum
- > bundle bone
aanhechtingsapparaat gezond implantaat =
botverankerd, ankylose
bindweefsel orientatie gezonde tand =
BWV aanhechting op cementum
bindweefsel orientatie gezond implantaat =
bindweefselvezels meer verticale orientatie
-> geen connectie met implantaat
gingiva niveau gezonde tand =
marginale gingivarand volgt de GCG
gingiva niveau gezond implantaat =
mucosale rand volgt:
- > BWV aanhechting van natuurlijke buurtanden (bij 1 impl.)
- > het crestale botniveau (bij meerdere implantaten)
mobiliteit v een gezonde tand =
fysiologische mobiliteit (fremitus)
mobiliteit v een gezond implantaat =
geen, osseointegratie
doorbloeding v/e gezonde tand =
papillaire plexus
doorbloeding bij een gezond implantaat
minder doorbloeding tussen bot en epitheel
klinisch diagnostisch onderzoek v gezonde implantaten (5)
- visuele inspectie (kleur, zwelling etc)
- BOP
- pocketdiepte? (ppd=??)
- afwezigheid v botverlies
- aanbeveling minimum 1-jaarlijks controle
wat zijn de klinische kenmerken van een gezond peri-implantaat(plaats)? (4)
- afwezigheid van roodheid (erytheem)
- afwezigheid BOP
- afwezigheid zwelling
- afwezigheid ettering
belangrijkste klinische verschillen tussen gezonde peri-implantaire en parodontale weefsels? (2)
- sondeerdiepte meestal groter bij implantaat
- interdentale papillen bij implantaat korter
(-> theoretisch geen visuele verschillen in gezonde situatie)
klinische methoden/instrumten om afwezigheid v ontsteking te onderzoeken (3)
- visuele inspectie
- sonderen met paro-sonde
- digitale palpatie
belang onderzoeken van peri-implantaire weefsels?
het beoordelen kan de clinicus wijzen op de noodzaak van therapeutische behandeling.
peri-implantaire mucositis
een inflammatoire laesie van de peri-implantaire mucosa in afwezigheid van aanhoudend marginaal botverlies
oorzaak peri-implantaire mucositis?
een verstoring in de homeostase van de gastheer
> reversibel
factoren geassocieerd met peri-implantaire mucositis (5)
- biofilm accumulatie
- roken
- radiotherapie
- cementoverschot
- allergische reacties op titanium (0,6% wereldwijd)
preventie om peri-implantaire mucositis te voorkomen =
regelmatige therapie met biofilmverwijdering
klinische symptomen peri-implantaire mucositis? (4)
- BOP
- roodheid
- zwelling
- ettering
hoe verhoudt sonderingsdiepte zich tot de detectie van peri-implantaire mucositis?
een toename in sondeerdiepte wordt vaak waargenomen in de aanwezigheid van peri-implantaire mucositis als gevolg van zwelling of afname van de sondeweerstand
wat zijn de milieu- en patientspecifieke risico- indicatoren voor peri-implantaire mucositis? (4)
- PLAQUE
- roken
- diabetes mellitus
- radiotherapie
(reactie v gastheer kan variëren per persoon )
definitie peri-implantitis =
pathologische aandoening die optreedt in weefsels rond tandheelkundige implantaten, gekenmerkt door ontsteking in het peri-implantate bindweefsel en progressief verlies van ondersteunend bot
kan peri-implantaire gezonheid ook voorkomen bij verminderde steun van het bot?
ja. zowel bij voldoende als verminderde steun vh bot is er sprake van ‘peri-implant health’.
peri-implantaire mucositis VS peri-implantitis=
peri-implantitis = peri-implant mucositis + degeneratie v omgevend bot
andere woorden voor biologische ruimte =
supracrestaal aangehechte weefsels
ISO norm voor globale standard parodontale sonde =
- tip diameter = 0,5mm
- constante druk = 0,25N
- gradatie met bandtroken = 0,15mm
- taper = 1,75°
OCT =
optische coherentie tomografie
een van de technieken om parodontitis te diagnosticeren
voordelen nieuwe tecnieken om parodontitis te diagnosticeren (3) =
- reproduceerbaarder dan pocketdieptemetingen
- niet invasief, geen discomfort
- geometrische metigen vd weefsels