les 4. Flashcards

Classificatie parodontale aandoeningen

1
Q

waarom een classificatie?

A
  • > clinici/wetenschappers moeten wereldwijd kunnen communiceren en met dezelfde meetinstrumenten meten
  • > patienten helder beeld scheppen welk stadia + ernst v ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

classificatie van 1999 (Armitage) =

A
  • chronische
  • (pre) juveniele
  • snelevoluerende
  • necrotiserende
  • bijzondere vormen (abces..)
  • refractaire
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kritiek op classifiicatie van 1999 (Armitage) (4)

A
  • niet genoeg gericht op preventie
  • onvoldoende precies omschreven
  • onvoldoende evidentie
  • moeilijk om oz naar te doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voordelen classificatie van 2017 (4)

A
  • mogelijk complexe casussen te identificeren
  • vertrekkend v gezonde weefsels
  • principe v individueel reageren op behandeling
  • peri-implantaire ziektes in opgenomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

determinanten die een invloed hebben op parodontale gezondheid (7+)

A
  1. pockets
  2. restauraties
  3. wortelanatomie
  4. tandpositie en crowding
  5. gastheer immuniteit
  6. algemene gzh
  7. genetica
    (+roken/medicatie/stress/voeding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

definitie gezond parodontium volgens WHO

A

een gezond parodontium is vrij v ontsteking, het individu kan normaal functioneren zonder fysieke of mentale hinder te wijten aan een vroegere of aan de huidige ziekte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nieuwe definitie parodontale gezondheid ==

A

afwezigheid v klinisch detecteerbare ontsteking (BOP, rubor, tumor, aanhechtingsverlies, botverlies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bij wat voor parodontium kan een gezonde gingiva voorkomen?

A

bij zowel een intact als een gereduceerd parodontium (bv stabiele paropatienten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

predisposing factors

A

= uitlokkende factoren
= elke factor die bijdraagt bij het accumuleren v plaque
-> bv anatomie, positie, restauraties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

modifying factors

A

= modificerende factoren
= elke factor die de manier verandert waarop een individu reageert op (subgingivale) plaque accumulatie
-> bv roken, medicatie, aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pristine periodontal health=

A

= ongerepte parodontale gezondheid
= totale afwezigheid v klinische ontsteking en fysiologische controle
-> zeer (tot geheel) onwaarschijnlijk voorkomen bij volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

clinical periodontal health=

A

= klinische parodontale gezondheid

= afwezigheid of minimale niveaus van ontsteking of intact parodontium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

periodontal disease stability =

A

= parodontale ziektestabiliteit
= toestand waarin parodontitis succesvol is behandeld resulterend in minimale BOP, optische verbeteringen en een gebrek aan voortschrijdende destructie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

periodontal disease remission/control=

A

= parodontale remissie (controle)
= gedefinieerd als een periode in de loop vd ziekte waarin behandeling heeft geresulteerd in vermindering v ontsteking en verbetering v aanhechtingsniveau v parodontium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gingivale inflammatie (nieuwe classificatie), uitbreiding =

A

lokaal <30%

gegeneraliseerd >30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gingivale hypertrofie (nieuwe classificatie), uitbreiding =

A
lokaal = 1 tand of groep
gegeneraliseerd = gingiva vd hele mond
17
Q

gingivitis definitie =

A

een niet-specifieke infectieziekte en het gevolg v aanhoudende opstapeling v biofilm thv de marginale gingivarand

18
Q

minimum vereiste hoeveelheid plaque om gingivitis te induceren =

A
  • > individueel verschillend

- > afhankelijk v voorbeschikkende factoren en van modificerende factoren

19
Q

waarom is preventie en behandeling van gingivitis van primair belang (in het kader van parodontale ziekten)?

A

omdat gingivitis een noodzakelijke vereiste is om parodontitis te krijgen

20
Q

systemische risicofactoren =

A

= factoren die de immuunrespons negatief beïnvloeden en leiden tot een hyper-reactie vh immuunsysteem
-> roken, metabolisme, medicatie, voedingsfactoren, hormonen!!!, hematologische condities

21
Q

lokale risico factoren =

A

te wijten aan anatomie, restauraties, xerostomie enz

22
Q

biofilm-gerelateerde gingivitis =

A

gingivitis te wijten aan interacties tussen biofilm en immuniteitsrespons, blijft beperkt tot de gingiva

  • > reversibel
  • > versnel door lokale factoren