les 3. Flashcards
Gingivitis index (GI)
-> sulcusbloedingsneiging
-> sonde langs binnenzijde tandvlees wrijven
-> Ramfjord el.
-> 0 = geen bloeding
1 = bloeding
Sulcus Bleeding Index (SBI) (Mühleman and Son)
- > ramfjord
- > bloeding belangrijkste parameter
- > score 0-5 (BOP, rubor, tumor)
Modified Navy Plaque index (PI)
-> ramfjord
-> afhankelijk v locatie plaque
0= geen plaque
1 =plaque niet in contact met tandvlees
2= plaque V/O niet interdentaal
3= plaque v/o interdentaal
streefdoel GI/PI =
(0.30/0.60) = <0.50
implantaten en parodontiumstatus =
- IMP in vakje mobiliteit (indien geen mobil.)
- implantaten wel meten
(± ‘pocketdiepte’)
recessie bij implantaat (parostatus) =
de afstand in mm. vd rand vh implantaat tot de marginale gingivarand
‘nek’ v implantaat komt overeen met =
GCG vd natuurlijke tand
valse (pseudo) pocket =
pocket >3mm maar die niet dieper reikt dan GCG
BOP =
bleeding on probing
- > 20-30 sec na pocketsondering kijken bloedingsneiging
- > streefdoel <10%
scores mobiliteitstoename
0 = normale fysiologische beweeglijkheid I = mob. horizontaal tot 1mm II = mob. horizontaal tussen 1-2mm III= mob. horizontaal >2mm en/of verticale mob.
furcatie-sonde=
Nabers-sonde
scores furcatiebetrokkenheid
0 = geen furcatie voelbaar 1 = toegankelijkh. tot 3mm 2 = toegankelijkh. >3mm 3 = doorgankelijk/open furcatie
wanneer plaquescore uitvoeren?
vóór het meten vd parostatus (na met is plaque verplaatst)
plaquescore=
meten v plaque aanwezigheid op 4 locaties vd tand LANGS DE GINGIVALE RAND
- > noteren met + in vakje
- > alle tanden(128) OF ramfjord(24)
- > streefdoel <30%
wat met surnumeraire tanden op parostatus?
indien mogelijk bijtekenen (bv #19) (of #39 =35, in geval van surnumeraire tand middenin tandenboog )