Les 1 Flashcards

1
Q

I1, welke tanden zijn dit?

A

11, 21, 31,41

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

i2

A

52, 62, 72, 82

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

M2

A

17, 27, 37, 47

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

m1

A

56, 66, 76, 86

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cs

A

13, 23

  • cuspide
  • sinistra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ci

A

73, 83

  • cuspide
  • inferior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pss

A

24, 25

  • premolaar
  • superior
  • sinistra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

m1id

A

84

  • 1ste molaar
  • dextra
  • inferior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

C i.d

A

43

  • cuspide
  • inferior
  • dextra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

M3 s.s.

A

28

  • 3de molaar
  • superior
  • sinistra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

c.i.s.

A

73

  • cuspide
  • inferior
  • sinistra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

M1.s.d.

A

16

  • 1ste molaar
  • superior
  • dextra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

m2.s.s.

A

65

  • 2de melkmolaar
  • superior
  • sinistra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoeveel wortels heeft de 16

A

3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoeveel wortels heeft de 14

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoeveel wortels heeft de 55

A

3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoeveel wortels heeft de 48

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoeveel wortels heeft de 74

A

3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoeveel furcaties heeft de 16

A

3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoeveel fucaties heeft de 14

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoeveel fucaties heeft de 55

A

3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hoeveel fucaties heeft de 48

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

hoeveel fucaties heeft de 74

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

benoem de furcaties van de 16

A

V- M-D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

benoem de furcaties van de 14

A

M-D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

benoem de furcaties van de 48

A

V-L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

benoem de furcaties van de 55

A

V-M-D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

benoem de furcaties van de 74

A

V-L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Benoem de wortelconfiguraties van de 16

A

P-MV-DV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Benoem de wortelconfiguraties van de 14

A

V-P

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Benoem de wortelconfiguraties van de 48

A

M-D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Benoem de wortelconfiguraties van de 55

A

MV-DV-P

33
Q

Benoem de wortelconfiguraties van de 74

A

M-D

34
Q

approximaal is

A
  • Approximale tandvlakken zijn de vlakken die naar mekaar toe kijken
35
Q

interdentaal is

A

De interdentale ruimte is de tandvleeszone onder het contactpunt, nl thv de papilla

36
Q

Geef de Ramfjord elementen

A
  • 16, 21, 36, 41, 24, 44
37
Q

Wat als 1 Ramfjord element ontbreekt?

A

Dan wordt de buurtand gescoord van dezelfde soort van hetzelfde sextant. Streefdoel blijft
om de 3 verschillende tandensoorten te scoren per kaak.

38
Q

Wat als de 16 ontbreek bij het scoren van de ramfjord elementen, welke nemen we dan?

A

de 17

39
Q

Wat als de 21 ontbreek bij het scoren van de ramfjord elementen, welke nemen we dan?

A

de 11

40
Q

Wat als de 44 ontbreek bij het scoren van de ramfjord elementen, welke nemen we dan?

A

de 45

41
Q

Wat als de 31 ontbreek bij het scoren van de ramfjord elementen, welke nemen we dan?

A

de 41

42
Q

Wat als de 16 en 17 ontbreken bij het scoren van de ramfjord elementen, welke nemen we dan?

A

de 18

43
Q

Wat als beide hoektanden ontbreken in de onderkaak bij het scoren van de ramfjord elementen, welke nemen we dan?

A
  • geen, er is dan geen score in de ok
44
Q

Wat bevat de gekeratiniseerde gingiva?

A
  • bevat de marginale gingiva en de aangehechte gingiva
45
Q

Wat is de marginale gingiva?

A

De marginale (vrije) gingiva is dat deel van de gingiva dat niet aangehecht is aan de tand en loopt van de marginale gingivarand tot de vrije gingivale groeve, komt overeen met de buitenzijde van de sulcus.

46
Q

Wat is de aangehechte gingiva

A

De aangehechte gingiva loopt van de vrije gingivale groeve tot aan de mucogingivale grens, behalve thv het harde palatum.

47
Q

Waartegen sluit de aangehechte gingiva zich?

A
  • tegen het onderliggend bot
48
Q

De aangehechte gingiva heeft een submucosa?

A

nee. Zo heeft de aangehechte gingiva een betere weerstand tegen de kauwkrachten en trauma tgv het poetsen

49
Q

wat is de vrije gingivale groeve?

A

is een ondiepe depressie in de gingiva, komt vaak
overeen met de bodem van de sulcus. De mucogingivale grens scheidt de gekeratiniseerde gingiva van de orale mucosa of het wangslijmvlies.

50
Q

Waar bevindt de orale mucosa zich?

A

De orale mucosa bevindt zich buccaal in beide kaken en linguaal van de onderkaak

51
Q

Hoe ziet de orale mucosa eruit?

A
  • dun
  • niet gekeratiniseerd
  • heeft geen retelijsten
52
Q

welke is sterker, de orale mucosa of gingivaweefsel

A

gingiva weefsel

53
Q

wat is de gezonde sulcus?

A

De gezonde sulcus is de ruimte tussen de marginale gingivarand en het aanhechtingsepitheel, normaal 0,5mm diep

54
Q

is het sulcusepitheel gekeratiniseerd of niet? en waarom

A

Het sulcusepitheel is niet gekeratiniseerd omdat het

doorlaatbaar moet zijn voor de creviculaire vloeistof (semi permeabel)

55
Q

Wat is creviculaire vloeistof?

A

De creviculaire vloeistof is een permanent exsudaat zoals serum in de sulcus met antimicrobiele en ontstekingsremmende eigenschappen dankzij producten zoals monocyten, granulocyten

56
Q

Geef de engelse benaming voor het aanhechtingsepitheel

A

junctional epithelium

57
Q

wat is het aanhechtingsepitheel

A
Het aanhechtingsepitheel (junctional epithelium) loopt 
van de bodem van de sulcus tot aan de glazuurcementgrens, normaal 1,5mm diep.
58
Q

het aanhechtingsepitheel is de overgang tussen?

A

het inwendig en uitwendig milieu

59
Q

Wat gebeurt er met het aanhechtingsepitheel zodra een tand erupteert

A

Tijdens eruptie van de tand verschuift het AE mee

apicaalwaarts

60
Q

Waardoor vormt het AE een dichte seal?

A

Ondersteund door de onderliggende bindweefselvezels en de hemi-desmosomale binding met het glazuur vormt het AE een dichte seal

61
Q

wat is de bindweefselvezelige aanhechting?

A

De bindweefselvezelige aanhechting (dentogingival junction) begint onder het aanhechtingsepitheel en loopt tot aan de alveolaire botrand

62
Q

Waar bevindt de alveolaire botrand zich normaal?

A

Normaal bevindt de alveolaire botrand zich interdentaal 1mm (0,5-1,5mm) onder de GCG

63
Q

Functie van de bindweefselvezelige aanhechting

A

trekt de vrije gingiva en het aanhechtingsepitheel naar

de tand toe om bacteriële infiltratie te voorkomen

64
Q

de bindweefselvezelige aanhechting bevat verschillende vezels die in verschillende richtingen lopen, welke richtingen?

A

van cementum naar gingiva, circulair rondom de tand en van het cementum naar cementum van de buurtanden

65
Q

Wat is de biologische ruimte?

A
  • De biologische ruimte (biological width) is de afstand in mm. van het meest coronaal gelegen aanhechtingsepitheel tot de meest
    apicaal gelegen bindweefselvezelige aanhechting.
66
Q

functie van de biologische ruimte?

A

gingiva kan niet functioneren zonder dit basisvolume, 1,5mm epitheleelaanhechting en 1-1,5 mm BWV aanhechting

67
Q

Hoe diep is de BR bij een implantaat

A

Rond tandimplantaten is de BR 1-1,5mm dieper: 3,5-4,

5 mm

68
Q

Wat als er inbreuk is op de BR

A

weefselreactie: hypertrofie rondom de natuurlijke tanden

69
Q

hoe breed is het PDL

A

0,2mm

70
Q

Wat zijn de sharpey vezels

A

De Sharpey vezels (PDL) liggen ingebed tussen het cementumen de alveolaire botrand en zijn minder elastisch

71
Q

Geef de functies van het PDL (4)

A

-garandeert biologische activiteit van cementum en bot
-Via bloed en lymfevaten in het PDL worden bouwstenen aangevoerd en afvalstoffen afgevoerd
- PDL houdt de tand stevig vast en maakt fysiologische
beweeglijkheid mogelijk
-Doorgeven van motorische (orthodontische verplaatsing) en gevoelssensaties (te hoge kauwdruk doet reflexmatig stoppen met doorbijten) via N.Trig netwerk

72
Q

Bloed- en lymfevoorziening van het PDL

A
  • In het PDL lopen bloedvaten (voorzien van
    voedingsstoffen en verwijderen van afvalstoffen) en zenuwen (motorisch en sensorisch)
  • Rijke bloedvoorziening in het tandvlees komt
    samen in een plexus die zich bevindt thv de
    biologische ruimte, afkomstig van supraperiostale
    BV, BV in het PDL en in het bot.
  • Lymfevaten volgen dezelfde weg als bloedvaten.
73
Q

paramediaan =

A

naast het midden

74
Q

parapulpair =

A

naast de pulpa

75
Q

papillair =

A

onder het contactpunt

76
Q

oraal =

A

palataal + linguaal

77
Q

wortelsectie =

A

1 vd meerdere wortels terminaal afgesneden

78
Q

hemisectie =

A

tand/wortel wordt in 2 gesplitst