Les 06 - December 8th 2014 Flashcards

0
Q

Pas encore

A

Nog niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Ni…, ni ….

A

Noch…,noch…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Je pars en deplacement

A

Ik ga op zakenreis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Les infos, les nouvelles

A

Het nieuws

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

La vie

A

Het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Le Bois, la forêt

A

Het bos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fâché

A

Boos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Apprendre à lire

A

Leren lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Entretemps

A

In de tussentijd, inmiddels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

S inscrire à une activité

A

Zich aanmelden bij een activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

En ce qui concerne, concernant …

A

Betreffende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Très

A

Heel, erg, zeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Un peu (adv)

A

Wel, een beetje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Des opportunités de trouver un emploi

A

Job kansen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fréquenter, sortir avec…

A

Omgaan met …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

L endroit où je vais

A

De plaats waar ik naartoe ga

16
Q

La couleur que j aime

A

De kleur, waarvan ik houd, ..

17
Q

La raison dont cela dépend

A

De reden, waarvan het afhangt,…

19
Q

Les gens avec qui je sors

A

De mensen, waarmee ik omga,…

20
Q

dans le nord de la France

A

in het noorden van Frankrijk

21
Q

au nom de quelqu’un

A

namens, in de naam van

22
Q

c’est-à-dire, à savoir…

A

te weten, namelijk

23
Q

c’est d’autant plus important que…

A

Dit is deste belangrijker als…

24
Q

plus il pleut, plus il fait humide

A

Deste meer het regnet, deste natter het wordt

25
humide
nat
26
terminer
afmaken
27
en comparaison avec
in vergelijking met...
28
accuser
beschuldigen
29
le contraire (mot)
de tegenstelling
30
le contraire (action)
de tegenovergestelde
31
mentir
liegen
32
des mensonges
leugens
33
j'espère que tu vas bien
ik hoop dat het goed met je gaat
34
dans la banlieue de bruxelles
in een randgemeente van Brussel
35
s'occuper de, prendre soin de, veiller à...
zorgen voor...
36
je suis impatient de lire ta réponse
ij snak ernaar je antwoord te lezen
37
ma future maison
mijn toekomstige huis