Woordenschat - handel Flashcards

1
Q

braderie(s)

A

braderij(en)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

brocante

A

rommelmarkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

être confronté à

A

tegen komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

le nettoyage (voirie)

A

de opkuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

considérable, volumineux

A

omvangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

l’étendue, l’ampleur

A

de omvang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mener, conduire, réaliser

A

uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

contribution, cotisation, quote-part

A

de bijdrage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

participer aux frais

A

bijdragen in de kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Je suis frappé par le fait que…

A

Het valt mij op dat …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

présent

A

aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

absent

A

afwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

s’occuper de, se consacrer à

A

zich bezighouden met…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

encaisser, percevoir

A

innen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De ce fait,

A

daardoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

en réalité

A

in werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

concorder

A

overeenstemmen met…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

perdre le contrôle

A

de controle verliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

appliquer, respecter

A

naleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

on nous le promet toujours mais ce n’est jamais respecté

A

Dit wordt ons steeds beloofd maar het wordt niet nageleefd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

au contraire,

A

in tegendeel,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

les organisateurs sont pris au dépourvu par la taille de l’évènement

A

de organisatoren zijn overrompeld door de grootte van hun evenement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

la surface, la superficie

A

de oppervlakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

imputer à …, mettre sur le compte de …

A

aanrekenen aan…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

neanmoins, toutefois

A

nochtans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

il ne faut pas les sous-estimer

A

Ze zijn niet te onderschatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

se surestimer

A

zich overschatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Pourrais je vous demander de vous assurer de la présence des collecteurs ?

A

Zou ik U mogen vragen om de aanwezigheid van de inners te verzekeren ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

faites attention à ce que vous dites!

A

let op uw woorden !

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

refuser une autorisation sur la base de …

A

een vergunning weigeren op basis van …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

promouvoir, encourager

A

bevorderen = stimuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

sur proposition du collega des B et E

A

op voorstel van het College van B en S

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

vu la nouvelle loi communale, en particulier l’article…

A

gelet op de nieuwe gemeentewet, in het bijzonder artikel…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

considérant…

A

overwegende…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

sans préjudice de…, sous réserve de …

A

onverminderd de…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

conformément à

A

overeenkomstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

l’exploitant

A

de uitbater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

le propriétaire

A

de eigenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

en violation de

A

in overtreding van

40
Q

soit … soit …

A

hetzij…, hetzij…

41
Q

ordonner, commander

A

bevelen = opdracht geven

42
Q

qui commande ici ?

A

wie heeft hier te bevelen ?

43
Q

p.o. par ordre (de)

A

op bevel (van)

44
Q

éviter (un accident)

A

(een ongeluk) vermijden

45
Q

annexes

A

bijlagen

46
Q

Autorisation préalable

A

voorafgaande vergunning

47
Q

donner une autorisation e

A

een vergunning verlenen

48
Q

P A S plan d’affectation des sols

A

bestemmingsplan

49
Q

La manifestation

A

De betoging

50
Q

Le syndicat

A

De vakbond

51
Q

Une grève

A

Een staking

52
Q

l’overview ci dessous

A

het onderstaande overzicht

53
Q

une description détaillée

A

een uitgebreide beschrijving

54
Q

un plan d’action

A

een actieplan

55
Q

prendre dans le scope

A

nemen in de reikwijdte

56
Q

d’un côté…, d’un autre côté…

A

enerzijds…, anderzijds…

57
Q

un commerce d horeca

A

een horecazaak

58
Q

constater

A

vaststellen

59
Q

la législation en vigueur

A

de van kracht zijnde wetgeving, de van toepassing zijnde wetgeving

60
Q

disposer de

A

beschikken over…

61
Q

requis, exigé

A

vereist(e)

62
Q

requérir, exiger

A

vereisen

63
Q

boissons fermentées et alcools forts

A

gegiste en sterke dranken

64
Q

répondre de, garantir, assurer …

A

instaan voor…

65
Q

produire, présenter un document

A

een document voorleggen

66
Q

mettre à jour, actualiser

A

bijwerken

67
Q

propreté

A

zindelijkheid

68
Q

salubrité

A

gezondheid

69
Q

sécurité

A

veiligheid

70
Q

tranquillité

A

rust

71
Q

au préalable OU à cet effet

A

hiervoor

72
Q

le territoire

A

het grondgebied

73
Q

parier OU prendre des risques

A

gokken

74
Q

terrasse ou étalage

A

het terrass of uitstalbord

75
Q

cette cellule se compose de 3 pers

A

Deze cel bestaat uit 3 personen

76
Q

assister, seconder

A

bijstaan

77
Q

un document manque, fait défaut

A

een document ontbrekt

78
Q

un magasin de vins et spiritueux

A

een slijterij

79
Q

sur le territoire de la Ville de Bruxelles

A

op het grondgebied van de Stad Brussel

80
Q

une patente

A

een patent

81
Q

les jeux de hasard

A

de kansspelen

82
Q

le code (civil…)

A

het wetboek

83
Q

l’aménagement du territoire

A

de ruimtelijke ordening

84
Q

autant pour les habitants que pour les visiteurs

A

zowel voor de inwoners als voor de bezoekers

85
Q

être compétent, avoir compétence sur

A

bevoegdheid heben over …

86
Q

donner / refuser une autorisation

A

verlenen / weigeren een vergunning

87
Q

accessoire

A

bijkomende

88
Q

occasionnel

A

toevallig

89
Q

la nourriture et les boissons

A

het voedsel en de dranken

90
Q

l’obtention

A

de beschikking

91
Q

nonobstant

A

onverminderd = niettegenstaande

92
Q

selon que …

A

naargelang

93
Q

cela comprend…

A

dit omvat …

94
Q

un accusé de réception

A

een ontvangstbewijs

95
Q

le personnel habilité

A

het gemachtigde personeel

96
Q

Artisanal

A

Ambachtelijk

97
Q

Aussitôt que

A

Zodra